Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de last van het lijden en het krijgen van je recht na een medische misser
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Medische Zorg over de last van het lijden en het krijgen van je recht na een medische misser (ingezonden 30 januari 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 22 februari 2019)
Vraag 1
Kent u de uitzending van Argos van 26 januari 2019 over een medische calamiteit waarbij
een baby die bij geboorte een tangverlossing tijdens keizersnede onderging, een traumatische1 dwarslaesie in de nek opliep?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat deze calamiteit bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en
Jeugd gemeld had moeten worden? Waarom heeft het ziekenhuis in Purmerend dit niet
gedaan?
Antwoord 2
De casus waarover in de uitzending van Argos werd gesproken heeft zich afgespeeld
in 2005. Op grond van de destijds van kracht zijnde Kwaliteitswet zorginstellingen
waren zorginstellingen ook in die tijd al verplicht calamiteiten te melden bij de
Inspectie. De Kwaliteitswet verstaat onder een calamiteit «een niet-beoogde of onverwachte
gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van
of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt van de instelling heeft
geleid». Het betrokken ziekenhuis heeft de casus destijds niet als calamiteit gemeld,
althans de Inspectie heeft geen melding over de in de uitzending van Argos aangehaalde
casus ontvangen.
Het bestuur van het Dijklanderziekenhuis (het fusieziekenhuis waar het Waterlandziekenhuis
in is opgegaan) heeft mij laten weten dat rechtens niet is vastgesteld dat de casus
een traumatische dwarslaesie betrof als gevolg van de tangverlossing (zie uitspraken
Rechtbank, Hof en Hoge Raad). Daarbij wijst het ziekenhuis erop dat de dwarslaesie
eerst bijna 4 weken na de geboorte in een ander ziekenhuis werd vastgesteld. Ten tijde
van de overplaatsing was bij het ziekenhuis in Purmerend geen complicatie bekend.
Op dat ogenblik kon volgens het ziekenhuis dus niet van een onverwachte gebeurtenis,
die betrekking had op de kwaliteit van de zorg, worden gesproken.
Vraag 3
Is de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd bereid deze verschrikkelijke casus
te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Veilige zorg rond zwangerschap en geboorte van een kind is van groot belang. Het terugbrengen
van perinatale sterfte en perinatale morbiditeit staat in ons land hoog op de politieke
en maatschappelijke agenda. Niet alle slechte uitkomsten bij zwangerschap en geboorte
zijn te vermijden, maar een deel kan wél worden voorkomen door effectievere preventie
en betere zorg. Iedere calamiteit die rondom een zwangerschap of geboorte plaatsvindt
is en blijft betreurenswaardig en heeft enorme impact op het leven van patiënten en
hun familie.
Het doel van onderzoek van incidenten en calamiteiten is om ervan te leren en het
risico op herhalen te minimaliseren – met als uiteindelijk doel om de best mogelijke
veilige zorg te verlenen. De inspectie vindt het daarom van belang dat calamiteiten
goed onderzocht worden.
Het betreft hier echter een bevalling die veertien jaar geleden heeft plaats gehad.
Sindsdien zijn andere behandelmethoden gemeengoed geworden in de verloskunde en is
de organisatie in de geboortezorg ingrijpend gewijzigd. De inspectie heeft aangegeven
in dit geval om die redenen geen onderzoek te doen.
Vraag 4
Vindt u dat volledige transparantie in dit dossier van wezenlijk belang is en dat
het rapport dat het ziekenhuis heeft laten maken door een neuroradioloog dat schijnbaar
ongunstig was voor de processuele positie van het ziekenhuis openbaar moet worden
gemaakt of minstens ter beschikking moet worden gesteld aan mevrouw T, de moeder van
de baby met een dwarslaesie?3
Antwoord 4
In diverse procedures is rechtens beslist (zie uitspraken Hof en Hoge Raad4) dat de stukken die bestemd zijn voor interne gedachtenvorming en besluitvorming
binnen het ziekenhuis, niet aan derden hoeven te worden verstrekt.
Vraag 5
Wat is uw oordeel over het feit dat de gerechtelijke procedures in de twee casussen
uit de uitzending die zich afspeelden in 2005 respectievelijk 2007 zo extreem lang
hebben geduurd?5 Wat is hiervan de reden? Vindt u dit een acceptabele gang van zaken?
Antwoord 5
Het is mij bekend dat gerechtelijke procedures over schadeafwikkeling bij medische
fouten in het verleden soms onaanvaardbaar lang konden voortduren. Oorzaak was soms
ook een terughoudende opstelling van instellingen, zorgverleners en schadeverzekeraars
en belangenbehartigers om vlot mee te werken aan gerechtelijke procedures om de aansprakelijkheid
na een medisch incident vast te stellen. Verder betrof het vaak ook erg complexe casuïstiek.
Om de snelheid van het afwikkelen van gerechtelijke procedures te vergroten heeft
de Letselschade Raad in 2010 samen met betrokken partijen een Gedragscode Openheid
medische incidenten (GOMA) opgesteld ter verbetering van de positie van patiënten.
Vraag 6
Bent u bereid persoonlijk in gesprek te gaan met betrokkenen bij beide casussen net
zoals u heeft gedaan bij een slachtoffer van de implantatie van een siliconenborstprothese?
Antwoord 6
Uit het programma van Argos heb ik opgemaakt dat de ene casus in Straatsburg bij het
Hof van Europa zou worden voorgelegd. Het Dijklanderziekenhuis heeft laten weten nog
geen informatie ontvangen te hebben dat er een procedure bij het Europese Hof aanhangig
is gemaakt. Dit is evenmin bekend bij de verzekeraar van het ziekenhuis. De andere
casus zou enkele jaren geleden hebben geleid tot een schikking tussen partijen. Daarmee
is dat dossier uiteindelijk gesloten. Gelet op die omstandigheden zal een persoonlijk
gesprek met betrokkenen wat mij betreft niet tot andere uitkomsten kunnen leiden.
Om die reden zal ik niet het gesprek aangaan.
Vraag 7
Vindt u niet dat er sprake is van een dubbele lijdensweg bij de betrokkenen? Enerzijds
vanwege de ernstige gevolgen van medisch handelen en anderzijds vanwege de jaren-
en jarenlange procedures door het handelen van de verzekeraars?
Antwoord 7
Ja, de combinatie van persoonlijk leed ten gevolge van een calamiteit en juridisch
getouwtrek over de aansprakelijkheid voor die calamiteit kan inderdaad worden gezien
als een dubbele lijdensweg. Om die reden heeft de Letselschade Raad samen met betrokken
partijen, die dit leed ook onderkenden, de gedragscode opgesteld ter verbetering van
de positie van patiënten. Zie mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Onderschrijft u de mening van advocaat Beer dat de lengte van deze procedures reden
vormt om te kijken naar mogelijke alternatieven?
Antwoord 8
Ik acht deze twee casus uit 2005 en 2007 niet representatief meer voor de situatie
op dit moment. Derhalve onderschrijf ik de mening van advocaat Beer op dit punt niet.
Vraag 9
Hoeveel calamiteiten of ernstige letselschade door medisch handelen, al dan niet verwijtbaar,
zijn er jaarlijks in zorginstellingen en praktijken?
Antwoord 9
De Inspectie meldt in haar meest recente jaarbeeld (Jaarbeeld 20176) dat zij 11.280 meldingen van incidenten heeft ontvangen, waarvan 2050 aangemerkt
zijn als calamiteit zoals bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
In 2016 betroffen het 11.900 meldingen waarvan 2620 calamiteiten.
Vraag 10
Hoe verhoudt dit aantal zich tot het aantal claims dat wordt neergelegd bij Centramed
en Medirisk?
Antwoord 10
Hoe meldingen en claims zich tot elkaar zouden verhouden valt in redelijkheid niet
na te gaan. Meldingen bij de Inspectie zijn van geheel andere orde dan schadeclaims
die worden neergelegd bij een schadeverzekeraar. Claims bij de schadeverzekeraars
kunnen bijvoorbeeld ook ongevallen van medewerkers of bezoekers betreffen.
Vraag 11
Hoeveel claims worden er jaarlijks neergelegd bij Centramed en Medirisk? Hoeveel claims
in absolute cijfers en procentueel worden gehonoreerd en hoe hoog is de schade die
gemiddeld wordt uitgekeerd? Hoe lang duren de claimtrajecten gemiddeld?
Antwoord 11
Bij de beide grote schadeverzekeraars zijn volgens hun meest recente jaarverslagen
– beide gaan over 2017 – in 2017 in totaal 1704 claims neergelegd. Medirisk – 841
claims (was 785 in 2016); Centramed – 863 claims (was 870 in 2016).
Medirisk meldt in zijn jaarverslag7 dat bij 43% van de 1144 in 2017 bij haar afgesloten claims (in 2016 waren het er
1197) de aansprakelijkheid is erkend of een minnelijke schikking is getroffen; in
7% van de gevallen is de claim door de patiënt ingetrokken; in de andere helft van
de gevallen is de aansprakelijkheid afgewezen.
Medirisk8 meldt voorts dat de gemiddelde vergoeding per erkende of minnelijk geschikte claim
in 2017 € 46.313,- heeft bedragen.
Centramed meldt in zijn jaarverslag dat met de 863 claims een totale schadelast van
€ 29,9 miljoen gemoeid is. (In 2016 – 870 claims met een totale schadelast van € 30,3
miljoen)
Hoe lang de claimprojecten gemiddeld duren is niet openbaar gemaakt.
Vraag 12
Vindt u niet dat het systeem van verzekeren tegen medische aansprakelijkheid waarbij
er slechts twee verzekeraars zijn, Centramed en Medirisk die beide een onderlinge
waarborgmaatschappij vormen en werken met en voor hun leden, zijnde ziekenhuizen en
andere zorginstellingen met als doel om zoveel mogelijk verweer te voeren tegen schadevergoedingsaanspraken,
onvoldoende goed werkt en te weinig kijkt naar de belangen van de patiënt en de familie?
Antwoord 12
Nee, door de mogelijkheden voor (buitenlandse) schadeverzekeraars om de Nederlandse
markt te betreden is er geen sprake van dat het systeem onvoldoende goed zou werken.
Er is ook een aantal zorgaanbieders dat van de mogelijkheid van buitenlandse verzekeraars
gebruik maakt.
Vraag 13
Is hier niet sprake van marktfalen aangezien geen enkele andere verzekeraar zich op
deze markt wil begeven?
Antwoord 13
Nee, door de mogelijkheden voor (buitenlandse) schadeverzekeraars om de Nederlandse
markt te betreden is er ook geen sprake van een tekortschieten van de werking van
vraag en aanbod.
Vraag 14
Wat vindt u van het gegeven dat de ziekenhuizen, via deze onderlinge verzekeringsconstructies
of bij steeds hogere eigen risico's, steeds meer zelf de aansprakelijkheidsdiscussies
met hun (voormalige) patiënten voeren? Is het mogelijk dat de voor een eerlijke beoordeling
noodzakelijke distantie hierdoor in gevaar komt?
Antwoord 14
Dat ziekenhuizen steeds meer zelf het gesprek aangaan met de patiënt of zijn familie
na een calamiteit beschouw ik als een goede ontwikkeling. Die ontwikkeling wordt ook
bevorderd met de klachten- en geschillenregeling in het kader van de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg. Mensen kunnen sinds 1 januari 2017 gratis terecht bij
de klachtenfunctionaris van bijvoorbeeld het ziekenhuis. Uit de praktijk blijkt dat
een goed gesprek tussen de patiënt en de zorgverlener over een calamiteit of incident
het beste werkt. De klachtenfunctionaris kan zo’n gesprek snel op gang brengen. Lost
een gesprek het probleem niet op, dan kan de patiënt ervoor kiezen een rechtszaak
aan te spannen. Maar de wet biedt ook een laagdrempelig alternatief voor de patiënt
of zijn familie: de onafhankelijke geschilleninstantie. Die doet een uitspraak waar
beide partijen zich aan moeten houden. De geschilleninstantie kan ook een schadevergoeding
toekennen tot € 25.000,-. Ook in de Gedragscode, zie mijn antwoord op vraag 5, wordt
uitgegaan van een dergelijk stappenplan dat begint met de patiënt goed te informeren
en te begeleiden en alle openheid te betrachten over het gebeuren dat heeft plaatsgevonden.
Vraag 15
Onderschrijft u dat de afwikkeling van medische aansprakelijkheidskwesties aan de
zijde van de zorgverleners volledig met gemeenschapsgeld plaatsvindt? Zo ja, heeft
deze constatering naar uw mening gevolgen voor de menselijke kwaliteit die bij die
afwikkeling moet worden betracht?
Antwoord 15
Zorginstellingen zijn aansprakelijk voor de fouten die ze maken en dienen de daaruit
voortvloeiende schade te vergoeden uit hun eigen middelen. Om zich te verzekeren tegen
hoge schadeclaims sluiten zorginstellingen in het algemeen schadeverzekeringen af.
Ook dat doen zij uit eigen middelen. Die middelen genereren zij door het verlenen
van zorg waarvoor zij een vergoeding ontvangen, in het algemeen via de verzekering
van de patiënt voor zijn ziektekosten of kosten voor langdurige zorg.
Vraag 16
Onderschrijft u dat burgers die slachtoffers zijn van vermeende medische fouten het
voeren van dit soort procedures en discussies volledig uit eigen middelen moeten betalen?
Zo ja, bent u bereid om te zoeken naar mogelijkheden hen daarbij in bepaalde gevallen
tegemoet te komen?
Antwoord 16
Ik onderschrijf uw stellingname niet; de onafhankelijke rechter bepaalt immers of
een burger die zich slachtoffer acht van een vermeende medische fout en daartegen
procedeert, al dan niet wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van het proces
en eventuele buitengerechtelijke kosten.
Vraag 17
Vindt u niet dat er een onafhankelijke collectieve oplossing moet komen zoals bijvoorbeeld
advocaat Beer bepleit waarbij hij denkt aan een Centraal Orgaan Afwikkeling Medische
Aansprakelijkheid dat wordt samengesteld uit onafhankelijke, maar deskundige juristen
en medici? Bent u bereid een dergelijk idee verder te onderzoeken en uit te werken?9
Antwoord 17
Ik ben er geen voorstander van om de huidige laagdrempelige klachtenprocedure en onafhankelijke
geschilleninstantie terzijde te schuiven voor een Centraal orgaan.
Uit de praktijk blijkt het belang van een snelle en goede dialoog tussen patiënt en
zorgverlener over een calamiteit. De klachtenfunctionaris kan zo’n gesprek snel op
gang brengen. Komen de instelling en de patiënt er samen niet uit, dan heeft de patiënt
de keuze tussen een weg langs de burgerlijke rechter of de weg langs de onafhankelijke
geschilleninstantie. De geschilleninstantie kan een schadevergoeding toekennen tot
€ 25.000,-. Ook is het mogelijk de route van het tuchtrecht te volgen of contact op
te nemen met het Landelijk Meldpunt Zorg. Daarmee acht ik een goede rechtsgang gewaarborgd.
Vraag 18
Wat vindt u van het idee om te komen tot een compensatiefonds voor slachtoffers en
familie, een no-fault systeem, waarbij er sneller tot compensatie bij medische letselschade
kan worden overgegaan?10
Antwoord 18
Ik ben er geen voorstander van om in Nederland een no-fault systeem te introduceren.
Een compensatiefonds voor slachtoffers en familie voor geleden schade, ongeacht of
er sprake is van aansprakelijkheid en verwijtbaarheid, staat op gespannen voet met
de verantwoordelijkheden zoals die nu in de zorg bij partijen zijn belegd en met het
aansprakelijkheidssysteem van het Burgerlijk Wetboek. In het Nederlandse recht moet
er sprake zijn van verwijtbaarheid van de kant van de behandelaar of de zorginstelling.
Vraag 19
Bent u bereid deze mogelijke alternatieve oplossingen te onderzoeken?
Antwoord 19
Nee.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.