Schriftelijke vragen : Problemen bij de invoering van het abonnementstarief
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over problemen bij de invoering van het abonnementstarief (ingezonden 21 februari 2019).
Vraag 1
Wat vindt u ervan dat meerdere gemeenten de huishoudelijke verzorging als een algemene
voorziening hebben aangemerkt, in plaats van een maatwerkvoorziening, waardoor mensen
geconfronteerd worden met hun oude (vaak hogere) eigen bijdrage?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat mensen in sommige gemeenten hun oude, hogere eigen bijdrage
voor huishoudelijke verzorging moeten betalen en daarnaast ook nog het abonnementstarief
moeten betalen voor voorzieningen als een scootmobiel, dagbesteding of traplift?
Vraag 3
Heeft u er kennis van genomen dat er gemeenten zijn die mensen meer uren huishoudelijke
verzorging geven in de vorm van een medische indicatie? Wat vindt u ervan dat deze
mensen twee facturen moeten betalen voor de huishoudelijke zorg en de meer-uren die
zij krijgen?
Vraag 4
Is er sprake van een onjuiste toepassing van het tarief in de algemene maatregel van
bestuur (AMvB), aangezien mensen nu worden geconfronteerd met dubbele facturen, terwijl
het de bedoeling van het abonnementstarief was de stapeling van eigen bijdragen te
voorkomen?
Vraag 5
Herinnert u zich dat u in de toelichting van het wetsvoorstel heeft aangegeven dat
het abonnementstarief ook dient te (gaan) gelden voor de huishoudelijke verzorging?
Hoe verhoudt dit zich volgens u met het (tijdelijke) onderscheid in de eigen bijdrage
die mensen nu ervaren? Is dit wat u met de AmvB heeft beoogd of kan er sprake zijn
van een onjuiste toepassing van het tarief?
Vraag 6
Gaat u zorgen voor een betere informatievoorziening over het abonnementstarief, nu
blijkt dat mensen met een hogere eigen bijdrage dan het abonnementstarief of met dubbele
facturen worden geconfronteerd? Zo nee, waarom niet?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.