Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over lakse afhandeling getraumatiseerde veteraan
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Defensie over lakse afhandeling getraumatiseerde veteraan (ingezonden 1 februari 2019).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie), mede namens de Staatssecretaris
van Defensie (ontvangen 25 februari 2019).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Defensie in de fout met getraumatiseerde veteraan»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 5
Bent u ook geschokt door het feit dat dit het zoveelste incident is dat niet correct
is behandeld door Defensie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete nieuwe stappen
gaat u zetten om uw Defensiemensen daadwerkelijk op één te zetten?
Deelt u de mening dat deze continue stroom van misstanden onmogelijk positief bijdraagt
aan de werving van de nodige nieuwe collega’s? Zo nee, bent u van mening dat deze
misstanden een organisatie weerspiegelen waar men graag wil werken? Zo ja, welke nieuwe
maatregelen gaat u nemen om deze situatie te verbeteren?
Antwoord 2, 5
Zoals eerder gemeld, is er voor vernedering, discriminatie of ander ontoelaatbaar
gedrag geen plek bij Defensie. Uiteraard willen we incidenten voorkomen. Het plan
van aanpak «Een veilige defensieorganisatie» dat u op 28 maart 2018 heeft ontvangen
(Kamerstuk 34 919, nr. 4), is gericht op het concreet invulling geven aan het structureel verbeteren van de
veiligheid binnen Defensie. We werken aan een inclusieve cultuur, zoals beschreven
in de beleidsreactie op het rapport van de Commissie sociaal veilige werkomgeving
(Giebels) (12 december 2018, Kamerstuk 35 000 X, nr. 75). De maatregelen, zoals in de beleidsreactie zijn opgenomen, worden nu en in de komende
maanden verder uitgewerkt en opgepakt. Defensie is zich bewust dat het vertrouwen
van de medewerkers in de organisatie is aangetast en moet worden hersteld. Om die
reden is er in de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1) voor gekozen om te investeren in onze mensen.
Vraag 3
Deelt u de ernstige zorgen over het feit dat «de veiligheid van de reservist en van
andere militairen in het geding» is gekomen door de nalatigheid van Defensie? Zo ja,
welke nieuwe maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat dit soort situaties zich
voordoen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Defensie is het met de Veteranenombudsman eens dat «gelet op de psychische staat van
verzoeker in de periode na terugkomst uit Afghanistan op zijn minst onderzocht had
moeten worden of verzoeker nog wel geschikt was voor de militaire taken en werkzaamheden
als reservist». De klacht van betrokkene heeft er mede toe geleid dat het reservistenbeleid
bij de Groep Luchtmacht Reserve nader is onderzocht en dat een aantal wijzigingen
is doorgevoerd. Zo is er een selectieprocedure ingesteld voorafgaande aan een uitzending.
In deze procedure worden reservisten na hun individuele aanmelding voor een uitzending
beoordeeld op hun inzetbaarheid. Ook wordt nu voorafgaand aan elke uitzending een
Sociaal Medisch Team bijeengeroepen om de reservisten die aangewezen zijn voor de
missie te bespreken en mogelijke situaties als in dit rapport beschreven vroegtijdig
te onderkennen. Ook wordt de Brochure «De Reservist op uitzending» voorafgaande aan
de uitzending beschikbaar gesteld aan de GLR-reservist.
Daarnaast willen ondergaat iedere militair, dus ook de reservist, een psychologische
selectie en een medische aanstellingskeuring bij de aanstelling als militair. Voorafgaande
aan een uitzending is de commandant ervoor verantwoordelijk dat de reservist een pre-deployment
onderzoek ondergaat. De militair arts geeft een inzetbaarheidsadvies op basis van
een medische screening, conform die van militairen in actieve dienst en inclusief
verplichte vaccinaties, dental fitness, specifieke gezondheidsrisico’s in het uitzendgebied,
specifieke beschermingsmaatregelen, etc. Voor de (gezondheids)zorg tijdens uitzending
en de nazorg na uitzending zijn de zorgfaciliteiten voor alle militairen, dus ook
voor reservisten, gelijk.
Vraag 4
Welke stappen worden er momenteel genomen om te verzekeren dat het slachtoffer in
kwestie naar behoren wordt bijgestaan? Welke stappen worden er tegen de schuldige
genomen?
Antwoord 4
De betrokken militair is destijds conform de procedures in eerste instantie overgedragen
aan het Dienstencentrum Re-integratie (DCR) dat zorg draagt voor re-integratie en
verdere begeleiding. Vervolgens is hij na zijn ontslag medio 2017 overgedragen aan
een zorgcoördinator van het ABP, het aanspreekpunt voor nazorg voor (oud-)beroepsmilitairen,
dienstplichtigen of reservisten die door de uitoefening van de militaire dienst lichamelijk
of geestelijk letsel hebben opgelopen. Omdat er sprake was van tegenstrijdige verklaringen
van betrokkenen is niet vast te stellen wie welke rol had in deze casus; er is daarom
geen «schuldige» aan te wijzen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze continue stroom van misstanden onmogelijk positief bijdraagt
aan de werving van de nodige nieuwe collega’s? Zo nee, bent u van mening dat deze
misstanden een organisatie weerspiegelen waar men graag wil werken? Zo ja, welke nieuwe
maatregelen gaat u nemen om deze situatie te verbeteren?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat veteranen in het vervolg niet
meer van het kastje naar de muur worden gestuurd, in acht nemend de tekortkomingen
omtrent de behandeling van meldingen gedaan door veteranen waarover de Veteranenombudsman
al in 2016 rapporteerde?2
Antwoord 6
Sinds de publicatie van de rapportbrief van de Veteranenombudsman in 2016 heeft Defensie
reeds verschillende maatregelen genomen om de behandeling van klachten te verbeteren.
Een van de maatregelen die is genomen betreft de inrichting van één centraal en zeven
decentrale klachtencoördinatiepunten. Daarnaast is het momenteel voor eenieder, burger,
veteraan of defensiemedewerker, mogelijk om via een e-formulier, op internet en op
intranet, een klacht over ongewenst of onbehoorlijk gedrag in te dienen. Deze klacht
wordt vervolgens door de centrale klachtencoördinator doorgezet naar de decentrale
klachtencoördinator van het defensieonderdeel waarop de klacht betrekking heeft. Door
deze maatregel wordt de klacht opgepakt door deskundige medewerkers, wat bijdraagt
aan de klachtherkenning, klachtbehandeling en een voortvarende afhandeling.
Meer maatregelen zijn benoemd in de brief van 5 september 2018 «Reactie op de notitie
«Terugblik op de klachtbehandeling door Defensie»» (Kamerstuk 30 139 nr. 202). In deze Kamerbrief is tevens aan u kenbaar gemaakt dat door een externe evaluatiecommissie
de Klachtenregeling Defensie en klachtbehandeling bij Defensie zal worden geëvalueerd.
Bij deze evaluatie zullen ook de aandachtspunten van de Veteranenombudsman en de aanbevelingen
van de Commissie Giebels worden meegenomen. De evaluatie zal in het voorjaar van 2019
worden voltooid. Over het eindrapport zal de Kamer separaat worden geïnformeerd.
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze zoveelste misstand, waaruit blijkt dat meldingen niet fatsoenlijk
of helemaal niet behandeld worden, genoeg reden is om de oproep van zowel de Kamer
als belanghebbenden daarbuiten in acht te nemen en een meldpunt onafhankelijk van
Defensie op te richten, bijvoorbeeld onder toezicht van de Veteranenombudsman? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 7
Defensie heeft de wettelijke plicht een zorgvuldige en goede afhandeling (en voortgangsbewaking)
van meldingen te faciliteren. Dit is belegd bij het Meldpunt Integriteit Defensie
(MID) dat rechtstreeks onder de secretaris-generaal zal gaan vallen. Toezicht op het
functioneren van het MID wordt uitgevoerd door de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD)
en de Visitatiecommissie. De Veteranenombudsman functioneert als een onafhankelijke
externe escalatie klachtinstantie, indien veteranen geen of onvoldoende gehoor krijgen
bij Defensie of andere instanties die zorg verlenen aan veteranen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.