Schriftelijke vragen : Het niet goed aansluiten van strafmaxima bij delicten omtrent het nalaten van hulpverlening bij levensgevaar
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het niet goed aansluiten van strafmaxima bij delicten omtrent het nalaten van hulpverlening bij levensgevaar (ingezonden 20 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving omtrent de zaak van de vorig jaar overleden
Rotterdamse tiener Orlando, een zaak die laat zien hoe in dit soort gevallen de strafmaxima
in het strafrecht wellicht niet helemaal goed op elkaar aansluiten?1
2
Vraag 2
Bent u van mening dat het terecht is dat het nalaten van het verlenen van hulp aan
iemand die in direct levensgevaar verkeert, wanneer de dood daarop volgt, niet als
misdrijf wordt aangemerkt, maar slechts als overtreding? Acht u dit voor alle denkbare
gevallen wenselijk? Zo ja, waarom?
Vraag 3
Vindt u dat het grote verschil in strafmaat tussen artikel 450 Wetboek van Strafrecht
(Sr.) (nalaten hulpverlening bij levensgevaar) en artikel 307 Sr. (dood door schuld),
te rechtvaardigen is? Zo ja, waarom?
Vraag 4
Geeft de strafmaat van maximaal drie maanden hechtenis van artikel 450 Sr. op dit
moment wel voldoende ruimte aan de strafrechter om in concrete gevallen een passende
straf op te leggen? Zo ja, waar baseert u dit op? Zo nee, bent u bereid om te overwegen
of de strafmaat van artikel 450 Sr. niet verhoogd zou moeten worden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.