Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht dat een in Nederland veroordeelde pedofiel kon emigreren naar Kenia en zich daar jarenlang kon vergrijpen aan minderjarige meisjes
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een in Nederland veroordeelde pedofiel kon emigreren naar Kenia en zich daar jarenlang kon vergrijpen aan minderjarige meisjes (ingezonden 29 januari 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 21 februari 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht waarin de vroegere slachtoffers van Hans V. vertellen over zijn
misdaden en dat Hans V. zijn pedofiele praktijken na zijn gevangenisstraf in Nederland
voort kon zetten in Kenia?1 2
Antwoord 1
Ja, dat bericht ken ik.
Vraag 2
Vindt u ook dat Nederland er alles aan moet doen teneinde te voorkomen, dat veroordeelde
kindermisbruikers in het buitenland opnieuw slachtoffers maken? Zo ja, welke mogelijkheden
zijn er op dit moment dit te voorkomen en zijn deze mogelijkheden wat u betreft afdoende?
Antwoord 2
Ja, ik vind dat Nederland er binnen de wettelijke kaders alles aan moet doen om te
voorkomen dat veroordeelde kindermisbruikers opnieuw slachtoffers kunnen maken in
het buitenland.
In de brief over mogelijkheden om reisbewegingen van veroordeelde zedendelinquenten
te beperken, die op 20 februari 2019 gelijktijdig aan uw Kamer is gestuurd, wordt
ingegaan op welke mogelijkheden er op dit moment zijn.
Ik ben van mening dat er voldoende juridische mogelijkheden zijn om het reisgedrag
van veroordeelden van kindermisbruik te beperken. Verbetering valt te behalen bij
de inzet van de bestaande mogelijkheden. Daartoe heb ik met de uitvoeringsorganisaties
afgesproken dat zij deze mogelijkheden opnieuw onder de aandacht brengen binnen de
eigen organisaties. In het verlengde daarvan wordt ook bekeken of nog winst te behalen
is bij de uitvoering en handhaving ervan.
Vraag 3
Welke relevante internationale wetten en maatregelen golden ten tijde van het uitreizen
van Hans V. nog niet, maar nu wel?
Antwoord 3
Het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie
bij het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind verplicht lidstaten om seksueel
geweld tegen kinderen strafbaar te stellen. Het Verdrag is op 25 mei 2000 in New York
tot stand gekomen. Nederland heeft het verdrag op 23 augustus 2005 geratificeerd.
Artikel 3 van het Optioneel Protocol verplicht lidstaten om «het aanbieden, afleveren
of accepteren, bij welke middelen dan ook, van een kind met het doel van seksuele
uitbuiting» strafbaar te stellen. Dit artikel is zowel van toepassing op binnenlandse
als op transnationale gedragingen. In 2010 heeft Nederland ook het op 25 oktober 2007
tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen
tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik geratificeerd. In 2014 zijn in werking
getreden de voor Nederland beoogde wijzigingen in nationaal recht ingevolge richtlijn
2011/93/EU ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen
en kinderpornografie (aanvaard op 15 november 2011 door de Raad, Pb EU L335).
Vraag 4 en 5
Ziet u mogelijkheden te komen tot nieuwe internationale wetten of afspraken teneinde
te voorkomen dat veroordeelde kindermisbruikers kunnen uitreizen naar andere landen
en daar bijvoorbeeld weer gewoon met kinderen kunnen werken? Zo ja, wat vindt u van
de door Terre des Hommes geuite opties in het hiervoor aangehaalde Telegraaf-artikel?
Zo nee, waarom niet?
Ziet u mogelijkheden de internationale samenwerking en de uitwisseling van relevante
gegevens te verbeteren, teneinde het toezicht op een in een ander land veroordeelde
zedenpleger mogelijk te maken?
Antwoord 4 en 5
Het spreekt voor zich dat ik elke mogelijkheid steun die binnen onze wettelijke kaders
bijdraagt aan het voorkomen dat veroordeelde kindermisbruikers wederom de fout in
gaan.
Het OM en de politie hebben verkend of en hoe gebruik gemaakt kan worden van de Interpolwaarschuwing
«Green Notice». De Green Notice is een instrument voor informatiedeling van Interpol
dat tot doel heeft preventie en bestrijding van ernstige misdrijven over landsgrenzen
heen mogelijk te maken. De Green Notice beoogt te voorkomen dat andere landen zonder
voorwaarschuwing worden geconfronteerd met personen die in Nederland veroordeeld zijn
voor ernstige seksuele misdrijven en van wie een verhoogd recidiverisico bekend is,
of personen ten aanzien van wie concrete aanwijzingen bestaan dat zij ernstig strafbaar
gedrag zullen gaan vertonen in het buitenland. Er wordt op dit moment door politie
en OM nader onderzocht hoe het gebruik van de Green Notice het best kan worden benut.
Voor de door Terre des Hommes geuite maatregelen verwijs ik allereerst naar de beantwoording
die ik bij vraag 2 heb gegeven. Wat betreft de suggestie voor een internationale Verklaring
Omtrent het Gedrag (VOG), kan ik uw Kamer melden dat de dienst Justis naast een Engelstalig
VOG-formulier, een folder heeft ontwikkeld speciaal gericht op bronlanden voor kindersekstoerisme.
In deze folder wordt uitgelegd hoe Nederlanders buiten de EU, op in Nederland geregistreerde
Justitiële Documentatie kunnen worden gescreend.3 Voor functies waarbij uit het functieprofiel blijkt dat met kinderen gewerkt wordt,
verplicht de Europese Richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele
uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (2011/EC/93) dat justitiële gegevens
binnen de Europese Unie moeten worden uitgewisseld als hierom wordt verzocht door
één van de lidstaten. In praktijk betekent dit dat Europeanen die in Nederland een
VOG aanvragen bij Justis om met kinderen te werken naast eventuele justitiële documentatie
uit Nederland, worden gescreend op justitiële antecedenten uit het land van nationaliteit.
Voor de uitwisseling van justitiële gegevens tussen lidstaten van de EU bestaat het
European Criminal record System (ECRIS). Voor verdere informatie over internationale
screening verwijs ik u naar de brief van 6 november 2018 die ik aan uw Kamer heb gestuurd.4
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.