Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 022 Wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties
Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 20 februari 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 2, vierde lid, de aanduiding
«4.» geplaatst.
B
Na artikel II worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIA
Indien het bij koninklijk boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet houdende
aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de
fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor
de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (34 986) tot wet is of wordt verheven en artikel 2.55 van die wet eerder in werking is getreden
of treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, vervalt.
B
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Na Hoofdstuk I wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk II. Voorschriften betreffende het bouwen, bestaande bouwwerken en het gebruiken
en het slopen van bouwwerken
C
Na artikel I, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Na het opschrift van hoofdstuk II (nieuw) wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
Afdeling 1. Voorschriften betreffende het bouwen, bestaande bouwwerken, het gebruik
en het slopen
Artikel 3
1. Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
met betrekking tot de gevallen waarin Onze Minister conformiteitsbeoordelingsinstanties
en conformiteitsbeoordelingsdocumenten kan aanwijzen ten behoeve van het afgeven van
conformiteitsverklaringen, waarmee kenbaar wordt gemaakt dat gedurende een bepaalde
periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de hierin genoemde natuurlijk personen
of rechtspersonen werkzaamheden uitvoeren volgens kwaliteitseisen die opgenomen zijn
in door Onze Minister aangewezen conformiteitsbeoordelingsdocumenten.
2. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing op conformiteitsbeoordelingsinstanties
als bedoeld in het eerste lid.
D
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
In artikel 92 worden, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en
vierde lid, twee leden ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde
bij of krachtens hoofdstuk II.
2. Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter
handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.
E
In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de hoofdstukken V tot en met IX» vervangen door «de hoofdstukken
II en V tot en met IX».
2. In het vijfde lid wordt «hoofdstuk III» vervangen door «de hoofdstukken II en III».
F
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 april 2016 ingediende voorstel van wet
houdende wijziging van de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en
het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging
voor het bouwen en de versterking van de positie van de bouwconsument (Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen) (34 453) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet:
1. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel C, van deze wet,
wordt in artikel I, onderdeel C, van deze wet in artikel 92 het derde lid vernummerd
tot vierde lid;
2. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel IIA, onderdeel D, van deze
wet, wordt in artikel IIA, onderdeel D, van deze wet in artikel 92 het derde en vierde
lid (nieuw) vernummerd tot vierde en vijfde lid;
3. later in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel C, van deze wet,
wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet in artikel 92 het derde lid vernummerd
tot vierde lid;
4. later in werking treedt of is getreden dan artikel IIA, onderdeel D, van deze wet,
wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet in artikel 92 het derde lid toegevoegd
onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid.
ARTIKEL IIB
Indien het bij koninklijk boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet houdende
aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de
fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor
de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet) (34 986) tot wet is of wordt verheven en artikel 2.55 van die wet later in werking is getreden
of treedt dan deze wet, wordt artikel 2.55 van die wet als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel C komt te luiden:
C
Hoofdstuk II wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Hoofdstuk II. Voorschriften betreffende het bouwen, bestaande bouwwerken en het gebruiken
en het slopen van bouwwerken
2. Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
1. Bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld
met betrekking tot de gevallen waarin Onze Minister conformiteitsbeoordelingsinstanties
en conformiteitsbeoordelingsdocumenten kan aanwijzen ten behoeve van het afgeven van
conformiteitsverklaringen, waarmee kenbaar wordt gemaakt dat gedurende een bepaalde
periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de hierin genoemde natuurlijk personen
of rechtspersonen werkzaamheden uitvoeren volgens kwaliteitseisen die opgenomen zijn
in door Onze Minister aangewezen conformiteitsbeoordelingsdocumenten.
2. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing op conformiteitsbeoordelingsinstanties
als bedoeld in het eerste lid.
3. De artikelen 1b, 2, 4, 5, 6, 7 en 7a en de afdelingen 2 en 3 vervallen.
2. Onderdeel Q komt te luiden:
Q
Artikel 92 komt te luiden:
Artikel 92
1. Onze Minister draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde
bij of krachtens hoofdstuk II.
2. Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter
handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.
3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de bestuursrechtelijke
handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk III.
4. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot oplegging van een last
onder bestuursdwang ter handhaving van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, voor zover het betreft de verplichting tot het verlenen van medewerking
aan de krachtens artikel 93, eerste lid, aangewezen ambtenaren.
3. Onderdeel S komt te luiden:
S
Artikel 93 komt te luiden:
Artikel 93
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk III bepaalde
zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen
ambtenaren.
2. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de hoofdstukken IIIA en
IV bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen bij de autoriteit
werkzame ambtenaren.
3. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de hoofdstukken II en
V tot en met IX bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
4. Van een besluit als bedoeld in het tweede en derde lid wordt mededeling gedaan
door plaatsing in de Staatscourant.
5. De ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving ter zake van het
bepaalde bij of krachtens de hoofdstuk II en III zijn bevoegd, met medeneming van
de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.
Toelichting
Algemeen
Deze nota van wijziging beoogt een goede samenloop tussen verschillende wetsvoorstellen
met wijzigingen van de Woningwet. Directe aanleiding is het wetsvoorstel Invoeringswet
Omgevingswet, waarin artikelen worden gewijzigd die ook in het onderhavige voorstel
gewijzigd worden. De Invoeringswet Omgevingswet heeft bovendien consequenties voor
de reeds opgenomen samenloopbepaling ten aanzien van het wetsvoorstel Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen. De voorgestelde samenloopbepalingen treden slechts in werking indien
een of meer van de wetsvoorstellen tot wet worden verheven. Ook brengen de bepalingen
geen beleidsinhoudelijke wijziging in de eerder voorgestelde bepalingen.
Artikelsgewijs
Onderdeel 1
In onderdeel 1 wordt de aanduiding «4.» gezet voor de tekst van het artikellid. Deze
aanduiding was in het voorstel van wet per abuis niet geplaatst.
Onderdeel 2, nieuw artikel IIA, onderdeel A, B en C
Als de Invoeringswet Omgevingswet eerder in werking treedt dan het onderhavige wetsvoorstel,
heeft dit consequenties voor de aanpassingen in de artikelen 2 en 3 Woningwet. De
artikelen 2 en 3 zijn opgenomen in hoofdstuk II van de Woningwet, en dat hoofdstuk
wordt door de Invoeringswet Omgevingswet ingetrokken. De artikelen 2 en 3 zoals deze
op dit moment gelden, gaan namelijk op in de Omgevingswet. Voor de wijziging van artikel 2
geldt dat deze ook in gewijzigde versie kan vervallen en op kan gaan in artikel 4.3
van de Omgevingswet. Het nieuwe tweede en derde lid van artikel 3, de grondslag voor
het aanwijzen van conformiteitsbeoordelingsinstanties en – documenten, zullen echter
niet opgaan in de Omgevingswet. Deze artikelleden blijven daarom achter in de Woningwet,
en worden vernummerd tot eerste en tweede lid van artikel 3. Het opschrift van hoofdstuk
II, dat ook door de Invoeringswet Omgevingswet wordt ingetrokken, wordt opnieuw vastgesteld
en aangepast aan de nieuwe inhoud van het hoofdstuk.
Onderdeel 2, nieuw artikel IIA, onderdeel D
In de Invoeringswet Omgevingswet wordt hoofdstuk II van de Woningwet ingetrokken.
Artikel 92 van de Woningwet gaat over de handhaving van onder meer hoofdstuk II, en
wordt daarom ook door de Invoeringswet Omgevingswet aangepast. Een deel van de wijzigingen
die dit wetsvoorstel beoogt, zullen echter niet opgaan in de Omgevingswet en achterblijven
in hoofdstuk II van de Woningwet. Het gaat dan om de grondslag om conformiteitsbeoordelingsinstanties
en conformiteitsbeoordelingsdocumenten aan te wijzen. In het nieuwe artikel IIA wordt
voorzien in nieuwe artikelleden voor artikel 92, die regelen dat regels gebaseerd
op het achterblijvende artikel in de Woningwet ook gehandhaafd kunnen worden door
middel van een last onder bestuursdwang. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht
kan de Minister, als deze bevoegd is tot het inzetten van een last onder bestuursdwang,
ook een last onder dwangsom opleggen.
Onderdeel 2, nieuw artikel IIA, onderdeel E
In onderdeel D wordt een nieuw onderdeel toegevoegd aan het wetsvoorstel, waarin de
aanwijzing van toezichthouders wordt geregeld voor het toezicht op de regels die worden
opgenomen in hoofdstuk II (nieuw artikel 93, derde lid). Ook wordt hoofdstuk II toegevoegd
aan de bepaling waarin het binnentreden van een woning zonder toestemming voor toezichthouders
mogelijk wordt gemaakt (nieuw artikel 93, vijfde lid). Deze wijziging is noodzakelijk,
omdat de Invoeringswet Omgevingswet zowel de aanwijzing van de toezichthouders als
de binnentreedbevoegdheid voor hoofdstuk II intrekt.
Onderdeel 2, nieuw artikel IIA, onderdeel F
In onderdeel F wordt de samenloop van de Invoeringswet Omgevingswet, de Wet kwaliteitsborging
voor het bouwen en het onderhavige wetsvoorstel geregeld. Deze gelaagde samenloopbepaling
regelt dat de beoogde wijzigingen van artikel 92 Woningwet wetstechnische goed op
elkaar aansluiten.
Onderdeel 2, nieuw artikel IIB
Ook als de Invoeringswet Omgevingswet later in werking treedt dan het onderhavige
wetsvoorstel, heeft dit consequenties voor de aanpassingen in de artikelen 2 en 3
Woningwet. In het onderhavige wetsvoorstel worden de artikelen 2 en 3 in hoofdstuk
II van de Woningwet gewijzigd. Dit hoofdstuk II wordt door de Invoeringswet Omgevingswet
ingetrokken, omdat alle bepalingen die er op dit moment instaan, opgaan in de Omgevingswet.
De wijzigingen die in dit wetsvoorstel worden gedaan aan artikel 3 Woningwet, zullen
echter niet opgaan in de Omgevingswet. De nieuwe artikelleden van artikel 3 Woningwet
zullen daarom alsnog worden opgenomen in hoofdstuk II Woningwet, al zij het vernummerd
naar het eerste en tweede lid. Ook het opschrift van hoofdstuk II wordt opnieuw vastgesteld.
Daarnaast wordt artikel 92 Woningwet, zoals dat opnieuw wordt vastgesteld door de
Invoeringswet Omgevingswet, aangepast op het artikel dat achterblijft in de Woningwet.
Inhoudelijk is deze bepaling toegelicht in de artikelsgewijze toelichting van het
nieuwe artikel IIA, onderdeel D.
Tot slot wordt in het gewijzigde artikel 93 van de Woningwet geregeld dat toezichthouders
kunnen worden aangewezen voor de regels in hoofdstuk II, en wordt vastgesteld dat
deze toezichthouders een woning zonder toestemming van de bewoner kunnen binnentreden.
Deze bevoegdheid is niet nieuw; in artikel 92 is deze reeds met een verwijzing naar
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geregeld. Vanwege de wijziging die de Invoeringswet
Omgevingswet voorziet voor artikel 92 wordt deze bevoegdheid nu ondergebracht in artikel 93
Woningwet.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.