Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het effectieve belastingtarief op multinationals
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het effectieve belastingtarief op multinationals (ingezonden 24 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 20 februari 2019).
Vraag 1, 2 en 3
Wat is uw reactie op het rapport «Effective tax rates of multinational enterprises
in the EU» van de fractie van de Europese Groenen/Vrije Europese Alliantie, waaruit
blijkt dat het effectieve belastingtarief op multinationals in Nederland het op vier
na laagste in de EU is?1
Wat vindt u ervan dat het effectieve tarief op multinationals slechts 10,6 procent
bedraagt, wat fors minder is dan de helft van het statutaire tarief van 25%? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Erkent u, gezien de grote verschillen tussen het effectieve en het statutaire tarief,
dat het statutaire tarief vrijwel niets zegt over het effectieve tarief voor multinationals?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2 en 3
De berekening van het effectief tarief wordt sterk beïnvloed door de gebruikte gegevens
en de keuze van berekeningsmethode. Ter illustratie: het rapport «Corporate Tax Statistics»
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)2 komt tot een effectief tarief van vennootschapsbelasting in Nederland van 23,0%.
Daarnaast geldt dat bij een gekozen berekeningsmethode de verschillen tussen effectief
en statutair tarief goed verklaarbaar kunnen zijn door specifieke kenmerken van de
onderzochte ondernemingen en landen. In de kabinetsreactie die ik tegelijkertijd met
deze beantwoording naar uw Kamer heb gestuurd ga ik dieper in op de rapporten van
de Europese Groenen/Vrije Europese Alliantie (het Groenen-rapport) en de OESO (het
OESO-rapport).
Vraag 4 en 6
Erkent u dat de verlaging van de vennootschapsbelasting enkel cosmetisch is als het
effectieve tarief minder dan de helft van het statutaire tarief bedraagt? Zo nee,
waarom niet?
Kunt u aangeven hoe de verlaging van het statutaire tarief effectief gaat uitvallen?
Kunt u uitsluiten dat het effectieve tarief dan onder de 9 procent komt te liggen
en dat Nederland als gevolg daarvan als laagbelastende jurisdictie kan worden aangemerkt?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4 en 6
Nee, dat onderken ik niet. In Nederland worden bedrijven in de vennootschapsbelasting
belast tegen een toptarief van 25% over de belastbare winst. Een verlaging van het
statutaire tarief leidt ertoe dat de belastbare winsten voortaan tegen een lager tarief
worden belast. De verlaging van het statutaire tarief heeft dan ook een navenant budgettair
effect.
Het is moeilijk te zeggen welk effect een verlaging van het statutaire tarief heeft
op het effectieve tarief, want «het» gemiddelde effectieve tarief van een land is
objectief niet goed bepaalbaar. Ik verwijs naar de voornoemde kabinetsreactie. Daarnaast
heeft het kabinet ook grondslagverbredende maatregelen getroffen, zoals de earningsstrippingmaatregel.
Het effect daarvan is geen onderdeel van het onderzoek in het Groenen-rapport.
Het effectieve tarief is bovendien niet van belang bij de vraag of sprake is van een
laagbelastende jurisdictie. Daarvoor is van belang of het algemeen geldende statutaire
tarief minder dan 9% bedraagt.
Vraag 5
Hoeveel belasting loopt Nederland mis door het verschil tussen het statutaire en effectieve
belastingtarief? Bent u bereid dit uit te zoeken en de Kamer hierover te informeren?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Om de redenen genoemd in de eerdergenoemde kabinetsreactie is het verschil in statutair
en effectief tarief zoals berekend in het Groenen-rapport op zichzelf geen indicatie
dat Nederland belastingen misloopt. Ik beschouw een onderzoek dat gebaseerd is op
deze resultaten daarom niet als zinvol. Ik onderken echter wel dat belastingontvangsten
worden geschaad door belastingontwijking en belastingontduiking. In mijn brief van
6 november 20183 heb ik u geïnformeerd hoe ik van plan ben de aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking
te monitoren.
Vraag 7
Vindt u het rechtvaardig dat het effectieve belastingtarief voor multinationals 10,6
procent bedraagt, terwijl het effectieve belastingtarief op arbeid bijna 33 procent
bedraagt?4
Antwoord 7
Het statutaire tarief in de vennootschapsbelasting is 25%. Het EU-rapport waar in
de vraag naar wordt verwezen5 komt uit op een gemiddeld effectief winstbelastingtarief in Nederland van 22,5%.
Het klopt dat beide tarieven op zichzelf beschouwd lager zijn dan het gemiddelde effectieve
belastingtarief op arbeid. Daarbij moet echter worden aangetekend dat de winst van
een lichaam nogmaals aan belastingheffing kan worden onderworpen zodra deze winst
wordt uitgedeeld aan de aandeelhouders, bijvoorbeeld aan de heffing van dividendbelasting
of inkomstenbelasting.
Vraag 8
Wat zegt het feit dat de verschillen tussen effectieve en statutaire tarieven zo groot
zijn, u over het effect van de invoering van een bronbelasting op rente en royalty’s?
Deelt u de mening dat de effectiviteit van de bronbelasting erg klein is wanneer landen
in staat zijn om van een statutair tarief van 29 procent een effectief tarief van
2 procent te maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Het klopt dat rente- en royaltyinkomsten bij belastingplichtigen effectief tegen een
laag tarief kunnen worden belast ondanks een hoog statutair tarief in het land waar
die belastingplichtige gevestigd is. Vandaar dat de conditionele bronbelasting op
rente en royaltybetalingen idealiter van toepassing zou zijn op rente- en royaltybetalingen
die niet of tegen een laag effectief tarief worden belast. Bij de vormgeving van de
bronbelasting dien ik echter ook rekening te houden met de uitvoerbaarheid. Zoals
ik heb uiteengezet in de beantwoording van eerdere Kamervragen6, is het uitermate complex om op basis van objectieve criteria een landenlijst samen
te stellen met landen met een laag effectief tarief. Het effectieve tarief van een
individuele belastingplichtige is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van
het specifieke geval. Een effectieftarieftoets leent zich daarom niet voor een benadering
per land, maar meer voor een case-by-casebenadering. In zo’n benadering dient per
rente- en royaltybetaling te worden berekend wat het effectieve tarief is van deze
betaling bij de ontvanger. Oftewel bij iedere rente- en royaltybetaling aan een gelieerd
lichaam zou de betaler moeten nagaan of deze betaling in voldoende mate wordt belast
bij de ontvanger en zou de Belastingdienst op al deze betalingen toezicht moeten houden.
Hiervoor zou veel en hooggekwalificeerde toezichtscapaciteit nodig zijn. Op basis
van het statutaire tarief en de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden7 kan wel een lijst worden samengesteld. Een lijst verlaagt de administratieve lasten
voor het bedrijfsleven en vermindert de uitvoeringscomplexiteit voor de Belastingdienst
aanzienlijk. Indien er sprake is van een rente- of royaltybetaling aan een gelieerd
lichaam dat is gevestigd in een land dat staat op deze lijst, zal de conditionele
bronbelasting verschuldigd zijn. Hierdoor worden deze stromen naar verwachting effectief
bestreden.
Vraag 9
Worden andere EU-lidstaten geïnformeerd over effectieve belastingtarieven? Zo nee,
bent u bereid zich hiervoor in te spannen?
Antwoord 9
Het effectieve belastingtarief van een belastingplichtige is afhankelijk van de feiten
en omstandigheden van het geval. Bovendien is het effectieve tarief zeer afhankelijk
van de manier van berekenen. Zoals uiteengezet in eerdergenoemde kabinetsreactie bevat
«het» gemiddelde effectieve tarief, zonder analyse van de onderliggende factoren van
die uitkomst, weinig informatieve waarde. Daarom is uitwisseling van deze gegevens
in dit stadium niet zinvol.
Vraag 10
Bent u bereid de verlaging van de tweede schijf in de vennootschapsbelasting te heroverwegen
aangezien multinationals in Nederland nu al effectief bijna het laagste tarief in
de EU betalen en het dus voor de Nederlandse concurrentiepositie absoluut niet nodig
is om het tarief te verlagen?
Antwoord 10
Er is geen aanleiding de verlaging van het tarief in de vennootschapsbelasting te
heroverwegen. Dit kabinet heeft ingezet op een afgewogen pakket aan maatregelen gericht
op het tegengaan van belastingontwijking en tegelijkertijd op een versteviging van
een aantrekkelijk ondernemings- en investeringsklimaat voor ondernemingen met reële
activiteiten in Nederland. De verlaging van het tarief in de vennootschapsbelasting
wordt bijvoorbeeld vergezeld met een verbreding van de grondslag in de vennootschapsbelasting.
De belangrijkste grondslagverbreding betreft de invoering van een generieke renteaftrekbeperking
in de vorm van een earningsstrippingmaatregel. Met de combinatie van maatregelen wil
dit kabinet toe naar een toekomstbestendiger en concurrerender fiscaal instrumentarium
waar het gaat om het belasten van winsten van het in en vanuit Nederland opererende
bedrijfsleven. Daarbij worden belastingbesparende (concern)structuren met Nederland
als doorstroomland of met overmatige financiering met vreemd vermogen aangepakt en
blijft Nederland met een concurrerend vennootschapsbelastingtarief in de volle breedte
aantrekkelijk voor nieuwe investeringen van binnen- en buitenlandse bedrijven.
Vraag 11
Bent u nu eindelijk bereid te erkennen dat Nederland een belastingparadijs voor multinationals?
Zo nee, hoe laag moet wat u betreft het belastingtarief zijn?
Antwoord 11
Nee, dat erken ik niet. Het berekende effectief tarief wordt sterk beïnvloed door
de gebruikte gegevens en de keuze van berekeningsmethode. Dit heb ik uiteengezet in
de voornoemde kabinetsreactie. Er is bovendien geen vastomlijnde, algemene definitie
van wat een belastingparadijs is. Kenmerken van een belastingparadijs zijn traditioneel:
een laag niveau van winstbelasting, weinig uitwisseling van informatie, weinig transparantie
en weinig substantiële activiteiten. Nederland voldoet niet aan deze criteria.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.