Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins Slot over beveiliging van luchthavens tegen drones na «Gatwick»
Vragen van het lid Bruins Slot (CDA) aan de Minister van Defensie over Beveiliging van luchthavens tegen drones na «Gatwick» (ingezonden 17 januari 2019).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 25 februari 2019).
* Herdruk i.v.m. correcte onderwerp
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de berichtgeving dat, naar aanleiding van de chaos op de Britse luchthaven
Gatwick, alle belangrijke luchthavens in het Verenigd Koninkrijk (VK) beveiligd zullen
worden met antidronesystemen van militaire kwaliteit?1
Antwoord 1
De inzet van beveiligingsmaatregelen bij luchthavens is afhankelijk van onder meer
het dreigingsbeeld. Het is aan de autoriteiten in het Verenigd Koninklijk om af te
wegen welke beveiligingsmaatregelen zij op welk moment noodzakelijk achten.
Vraag 2
Hoe staat het in dit licht met de uitvoering van de motie-Bruins Slot, die de regering
verzoekt om in te zetten op het ontwikkelen van counterdrones-capaciteiten?2
Antwoord 2
In de motie Bruins Slot wordt verzocht om in te zetten op het ontwikkelen van counter-drone
capaciteiten. De ministeries van Defensie en Justitie en Veiligheid werken, gezamenlijk
met de kennisinstituten, al enige tijd nauw samen op het gebied van kennis en innovatie.
Het beschikken over een degelijke en omvangrijke kennisbasis op het gebied van counter-drone
is noodzakelijk voor keuzes in verwervingsprocessen, beheer en logistiek en inzet.
Daarnaast is medio 2018 binnen het Commando Landstrijdkrachten de Joint Nucleus Counter
Unmanned Aerial Vehicles opgericht. Dit is een nieuwe entiteit, specifiek gericht
op het ontwikkelen van capaciteiten tegen drones.
Vraag 3
Wat bedoelt u met de opmerking dat specifieke maatregelen tegen drones op dit moment
in technologisch opzicht onvolwassen zijn? Wat betekent dat voor de Nederlandse (militaire)
mogelijkheden om op te treden tegen dreiging van of verstoring door drones, zoals
bij de Britse luchthaven Gatwick? Loopt Nederland achter ten opzichte van het Britse
leger?3
Antwoord 3
De ontwikkelingen op het gebied van drones en counter-drones voltrekken zich met grote
snelheid. Het ontwikkelen van tegenmaatregelen kost tijd en geld. Er is geen eenvoudige
tegenmaatregel. Nederland beschikt op dit moment over een aantal capaciteiten waarmee
drones kunnen worden aangegrepen. Daarnaast is Nederland, net als veel andere landen,
bezig met de verkenning en doorontwikkeling van counter-drone maatregelen. Dit doet
Nederland in nauwe samenwerking met andere landen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat Defensie ook in staat moet zijn om soortgelijke dreigingen bij
bijvoorbeeld Schiphol of andere vitale infrastructuur weg te nemen op het moment dat
civiele autoriteiten hier niet in slagen? Over welke mogelijkheden beschikt u op dit
moment ter detectie en bestrijding van drones? Indien u hierover beschikt, welke risico’s
zijn er op collateral damage bij de inzet van de huidige capaciteiten voor bestrijding
van drones in stedelijk gebied?
Antwoord 4
Defensie beschikt over middelen om drones te detecteren en bestrijden. De Koninklijke
Marechaussee en de politie kunnen hier via het bevoegd gezag een beroep op doen in
het kader van hun taakuitvoering. Bij daadwerkelijke inzet van deze middelen wordt
uiteraard rekening gehouden met de risico’s op onbedoelde nevenschade.
Vraag 5
Welke capaciteiten tegen drones heeft de bij het Commando Landstrijdkrachten opgerichte
nieuwe eenheid Joint Nucleus Counter Unmanned Aerial Vehicles inmiddels ontwikkeld?
Indien deze niet zijn ontwikkeld, wanneer is de verwachting dat de eerste prototypes
er wel zijn?
Antwoord 5
De Joint Nucleus Counter Unmanned Aerial Vehicles is op korte termijn voornamelijk
bedoeld om middels Concept Development & Experimentations (CD&E) trajecten tegenmaatregelen
te identificeren die aan de huidige capaciteiten kunnen worden toegevoegd. Van belang
voor de langere termijn is het eerder genoemde kennisopbouwprogramma waarin tegenmaatregelen
verder worden onderzocht. Dit programma wordt begeleid door de Joint Nucleus en uitgevoerd
in nauwe samenwerking met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en kennisinstituten.
Vraag 6
Klopt het dat Defensie met het C-RAM en Class-1 UAV detectiecapaciteit inmiddels wel
capaciteiten aanschaft met betrekking tot het opsporen van drones, maar dat Defensie
nog geen capaciteiten met betrekking tot het aangrijpen/uitschakelen/onbestuurbaar
maken en/of controle overnemen van drones heeft aangeschaft? Bent u van plan om dit
wel op korte termijn te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Defensie beschikt over middelen om drones te detecteren. Daarnaast beschikt Defensie
over capaciteiten waarmee drones zowel gedetecteerd als aangegrepen kunnen worden.
Deze capaciteit grijpt drones aan door deze te storen in het elektromagnetisch spectrum.
Deze capaciteit wordt op korte termijn uitgebreid.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om dit onderzoek en de interdepartementale samenwerking
naar maatregelen tegen drones, in aansluiting op de kennisinstituten en het bedrijfsleven,
te intensiveren en het tempo op te voeren?
Antwoord 7
Het kennisopbouwprogramma is 1 januari jongstleden gestart. Het is nog te vroeg om
vast te stellen of intensivering van dit programma aan de orde is.
Vraag 8, 9
Welke rol ziet u weggelegd voor Defensie bij de beveiliging van luchthavens tegen
drones?
Is de krijgsmacht in staat om snel en adequaat bijstand te bieden bij een situatie
zoals in Gatwick? Zo nee, wat bent u bereid daaraan te doen?
Antwoord 8, 9
De politie en de Koninklijke Marechaussee kunnen via het bevoegd gezag een beroep
doen op de beschikbare counter-drone capaciteiten van het Ministerie van Defensie.
Defensie vergroot deze counter-drone capaciteiten op korte termijn. Wanneer deze capaciteiten
beschikbaar zijn, kunnen ook deze worden ingezet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.