Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?’
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Financiën over het bericht «Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?» (ingezonden 18 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan
dat niet anders?»?1
Vraag 2
Deelt u de mening van de banken dat spaargeld de banken «gewoon te veel geld» kost?
Welke oorzaken liggen ten grondslag aan deze constatering?
Vraag 3
Zijn banken niet erg van hun kerntaak afgedreven als het beheren van spaargeld van
Nederlanders blijkbaar een ongewenste activiteit is? Wat zegt dit volgens u over het
bankensysteem?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het uitkeren van een hogere spaarrente voor een belangrijk deel
zou bijdragen aan sterkere kapitaalbuffers, omdat veel mensen die rente op de spaarrekening
zullen laten staan?
Vraag 5
Welk gedeelte van de omzet of de winst wordt bij de vier grootbanken gebruikt om de
kapitaalbuffers te versterken? Zijn hierover afspraken gemaakt met de toezichthouder
of uw ministerie? Zo niet, wat vindt u hierin redelijk en wenselijk?
Vraag 6
Deelt u de mening dat de prijzen voor de klanten te hoog zijn (c.q. de rente te laag
is), wanneer banken zoveel winst maken als ze nu doen?
Vraag 7
Als de winst van de grootbanken vooral uit andere activiteiten komt, het beheren van
spaargeld blijkbaar commercieel oninteressant is en de spaarders bovendien nauwelijks
voordeel hebben van het stallen van geld bij een bank, is de conclusie vanuit marktdenken
dan niet dat het beheren van spaargeld een overheidstaak is geworden?
Vraag 8
Hoe beoordeelt u in het licht van het bovenstaande de analyse dat een hogere spaarrente
meer zorgen en kosten met zich brengt en dat daarom de rente voor spaarders niet wordt
verhoogd?
Vraag 9
Hoe duidt u de uitspraken van de Rabobank-voorzitter «Als los van de marktrente de
ene bank de spaarrente omhoog doet en de andere niet, krijg je enorme bewegingen tussen
banken» en «Grote verschillen in rente zijn eigenlijk onverantwoord»? Wordt hier gezegd
dat er eigenlijk geen vrije markt is, dat er gezamenlijke afspraken zijn en dat de
consument vanwege kartelvorming eigenlijk duurder uit is dan wanneer er eerlijke concurrentie
zou zijn?
Vraag 10
Hoe denkt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de keuze die bankconsumenten
hebben om hun spaargeld te stallen? Hoe wordt gegarandeerd dat consumenten de laagste
prijs of hoogste rente ontvangen?
Vraag 11
Hoe verhoudt de boeterente van 0,4% die de Europese Centrale bank (ECB) heft over
niet-doorgeleend spaargeld, zich met de eis dat banken hun kapitaalbuffers verhogen?
Is dat niet in tegenstelling met elkaar?
Vraag 12
Vindt u dat de ECB daarmee nog steeds binnen zijn mandaat (prijsstabiliteit) handelt?
Deelt u de mening dat de ECB met deze maatregel indruist tegen de Basel-afspraken?
Vraag 13
Wilt u deze antwoorden een voor een beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Indiener
E.E.W. Bruins, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.