Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de beleidsdoorlichting van artikel 7 “Arbeidszaken overheid” van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
30 985 Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Nr. 32
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 februari 2019
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 14 december
2018 inzake de beleidsdoorlichting van artikel 7 «Arbeidszaken overheid» van de begroting
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 30 985, nr. 29).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 februari 2019. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
1. In hoeverre wordt nu voldaan aan de aanbeveling om in de toelichting bij een begrotingsartikel
de onderliggende beleidstheorie te formuleren?
Eén van de adviezen uit de beleidsdoorlichting is om de beleidstheorie in het begrotingsartikel
op te nemen. In mijn aanbiedingsbrief heb ik aangegeven dat ik beoog om in de begroting
voor het jaar 2020 te bezien welke mogelijkheden daartoe zijn, waarbij er rekening
moet worden gehouden met wijzigingen in de structuur van de BZK-begroting (waaronder
het samenvoegen van het beleidsartikel Arbeidszaken Overheid met het beleidsartikel
Kwaliteit Rijksdienst). De door Ecorys in de beleidsdoorlichting geschetste beleidstheorie
kan daarbij als input dienen.
2. Is er naar aanleiding van het Ecorys rapport reden om de rol van BZK in arbeidszaken
uit te breiden en op meer punten van een faciliterende / stimulerende naar een meer
sturende rol te gaan?
Ik zie geen reden voor een meer sturende rol vanuit BZK in de arbeidszaken bij de
verschillende overheidssectoren, de conclusies uit de beleidsdoorlichting geven hier
ook geen aanleiding toe. Vanaf de invoering van het sectorenmodel in 1993 zijn er
veertien overheidssectoren gecreëerd, waarbij decentrale overheden en onderwijssectoren
op afstand gezet zijn voor wat betreft de arbeidszaken. Door invoering van het sectorenmodel
kunnen de verschillende overheidssectoren hun werkgeverschap meer zelfstandig invullen.
Gezien de zelfstandigheid van de verschillende overheidssectoren op het terrein van
arbeidszaken, past het BZK om een faciliterende, stimulerende en coördinerende rol
te vervullen.
3. Hoe verhoudt de voortgangsrapportage »Inzicht in kwaliteit», die de Kamer in januari
2019 ontvangt, zich tot deze Beleidsdoorlichting?
Een beleidsdoorlichting is één van de centrale instrumenten binnen het rijksbrede
evaluatiestelsel. Het evaluatie-instrument beleidsdoorlichting komt aan de orde in
de voortgangsrapportage van de operatie Inzicht in Kwaliteit. De Minister van Financiën
trekt de operatie Inzicht in Kwaliteit, waarvan het doel is om meer inzicht te krijgen
in de resultaten van beleid en daarnaar te handelen. Dit met het oog op het vergroten
van de maatschappelijke toegevoegde waarde van publieke inspanningen. De operatie
zelf behelst (a) het beleidsinhoudelijk leren van een reeks concrete beleids- en evaluatie-initiatieven
bij verschillende departementen (bij BZK het initiatief Aardgasvrije wijken) en (b)
het daaruit – en uit aanvullend onderzoek – destilleren van verbeterpunten voor de
vormgeving van het evaluatiestelsel.
Het SEO-onderzoek dat is opgenomen in bijlage 2 van de voortgangsrapportage, laat
zien dat er vaak «witte vlekken» in het basis(evaluatie)materiaal zitten. Deze «witte
vlekken» maken het lastig of zelfs onmogelijk om in een beleidsdoorlichting uitspraken
te doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid (maatschappelijke toegevoegde waarde)
van het gevoerde beleid. Het advies van de bij de beleidsdoorlichting betrokken onafhankelijk
deskundige om te komen tot een «evalueerbaarheidstoets» of «haalbaarheidstoets» sluit
bij deze constatering aan.
4. In hoeverre is de Minister van plan een advies uit het Ecorys-rapport tot het ontwikkelen
van een «evalueerbaarheidstoets» of «haalbaarheidstoets» over te nemen en uit te voeren?
Indien daar geen voornemen toe bestaat, waarom niet? Indien dat wel het geval is,
gaan deze toetsen dan gelden voor alle ministeries en zo nee, waarom niet?
Zowel het advies van de onafhankelijk deskundige om een «evalueerbaarheidstoets»/ «haalbaarheidstoets» te ontwikkelen als de (tussen)resultaten van
de operatie Inzicht in Kwaliteit benadrukken het belang van de (tijdige) beschikbaarheid
van onderliggend evaluatiemateriaal om tot een waardevolle beleidsdoorlichting te
kunnen komen. Een goed evaluatieprogramma kan «witte vlekken» in beleidsdoorlichtingen
voorkomen. Door kritisch te kijken naar het evaluatieprogramma – welke evaluaties
van beleidsinstrumenten zijn nodig om een waardevolle beleidsdoorlichting te kunnen
uitvoeren – voer je feitelijk een «evalueerbaarheidstoets» of «haalbaarheidstoets»
uit.
Ik bezie in de komende periode hoe ik de evaluatieprogrammering van BZK (mede) op
basis van het advies van de onafhankelijke deskundige en de voortgangsrapportage Inzicht
in Kwaliteit verder kan verbeteren.
5. In welke verhouding staat deze Beleidsdoorlichting tot het Strategisch personeelsbeleid
rijk 2025, dat de Kamer heeft ontvangen? Wordt dat nog gewijzigd? Zo ja, op welke
punten? Zo nee, waarom niet?
Ecorys heeft het in de periode 2013–2017 gevoerde beleid op begrotingsartikel 7 BZK
doorgelicht. Het gaat hier om mijn bijdrage aan goed werkgeverschap voor ambtenaren
in de verschillende overheidssectoren, vanuit een faciliterende, stimulerende en coördinerende
rol. Het Strategisch personeelsbeleid is gericht op alle mensen die werken voor het
Rijk en gaat in op ontwikkelingen die relevant zijn voor het werken bij het Rijk (onder
andere trends als flexibilisering, technologisering en internationalisering).
De beleidsdoorlichting gaat niet in op het strategisch personeelsbeleid bij het Rijk
– het strategisch personeelsbeleid valt niet onder het doorgelichte beleidsartikel
– en de inhoud van de beleidsdoorlichting geeft dan ook geen aanleiding om iets in
het Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2025 te wijzigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier