Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht dat verzekeraars 170 miljoen onbenut laten voor wijkverpleging
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat verzekeraars 170 miljoen onbenut laten voor wijkverpleging (ingezonden 30 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 14 februari
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Verzekeraars laten 170 miljoen onbenut voor
wijkverpleging»?1
Antwoord 1
Ja, zie ook mijn reactie van 6 februari 2019 op het verzoek uit de Regeling van Werkzaamheden
van 30 januari j.l. (2019Z01648) inzake het bericht «Verzekeraars laten 170 miljoen onbenut voor wijkverpleging».
Vraag 2
Deelt u de daarin getrokken conclusie dat «als deze trend doorzet, verzekeraars niet
meer aan hun zorgplicht kunnen voldoen», waardoor de zekerheid van goede zorg dichtbij
voor steeds meer mensen onder druk komt te staan? Zo ja, hoe gaat u dat voorkomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik deel de zorg over de krapte op de arbeidsmarkt. In het Actieprogramma Werken in
de Zorg zet ik – samen met de Minister voor Medische Zorg en Sport en de Staatssecretaris
– daarom met landelijke en regionale partners in op het terugdringen van de personeelstekorten
in zorg en welzijn. Dat doen we niet alleen door inzet op het vergroten van de instroom,
maar ook op het behoud van personeel en anders werken. Goed werkgeverschap is hierbij
cruciaal: het is belangrijker dan ooit om een aantrekkelijke werkgever te zijn. De
personeelstekorten zijn niet morgen opgelost. Het is van groot belang dat verpleegkundigen
en verzorgenden zo snel mogelijk het verschil gaan merken van de aanpak om de personeelstekorten
tegen te gaan en de medewerkerstevredenheid te verhogen.
Vraag 3
Bent u het eens met de geponeerde stelling dat «zorgverzekeraars het financiële voordeel
niet in eigen zak moeten steken» en in plaats daarvan «er verstandig aan doen te helpen
met het oplossen van het arbeidsmarktvraagstuk... om zo de zorg voor kwetsbare thuiswonende
ouderen te garanderen»? Zo ja, wilt u hen dan daartoe oproepen dan wel verplichten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het contract tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders is de plek om afspraken te
maken over wat er nodig is om de juiste zorg te kunnen blijven leveren. Dat zijn lokale
afspraken. Dat laat onverlet dat ik afspraken over het verbeteren van de kwaliteit
van de zorg waarmee de belangen van patiënten gediend worden van harte toejuich en
stimuleer. Ik vind het wenselijk dat de aspecten die in het artikel zijn genoemd (zoals
de verhoging van salarissen, investeren in preventie en innovatieve technologie, en
het sluiten van meerjarencontracten om aanbieders meer financiële zekerheid te geven)
terugkomen in contractuele afspraken. In bijlage 1 bij de brief over het bevorderen
van contractering zijn enkele goede voorbeelden van contractuele afspraken over de
kwaliteit van de zorg en preventie weergegeven.
Ook worden er steeds meer meerjarencontracten afgesloten in de wijkverpleging (rapportage
RIVM2). Daarnaast zijn er in het kader van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019–2022
afspraken gemaakt over de doorvertaling van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (OVA)
in de af te spreken prijzen in contracten.
Het is niet zo dat zorgverzekeraars financiële voordelen van onderschrijdingen per
definitie in eigen zak steken. Zij benutten de onderschrijdingen om een lagere premie
vast te stellen, waar uiteindelijk alle verzekerden van profiteren.
Vraag 4, 5
Bent u, na eerder afwijzend te hebben gereageerd op oproepen van mijn fractie daartoe,
nu wel bereid extra te investeren in een beter salaris voor mensen in de zorg in de
wetenschap dat het salaris een van de belangrijkste redenen (zo niet de belangrijkste
reden) is om niet in de zorg te gaan werken dan wel uit de zorg te vertrekken? Bent
u bereid daartoe bij de Voorjaarsnota met extra geld over de brug te komen?
Indien u de vorige vraag met nee beantwoordt, realiseert u zich dan dat (nu dit jaar
de cao’s voor heel veel medewerkers in de zorg moeten worden vernieuwd) u op die wijze
uw eigen verzet organiseert?
Antwoord 4, 5
Uit onderzoek van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) naar uitstroom uit de sector
blijkt dat het salaris binnen de zorg een reden is voor uitstroom. Het werd in het
onderzoek door 16% van de respondenten genoemd als een reden voor vertrek (waarbij
meerdere redenen konden worden aangegeven). Daarmee stond het niet in de top 5 van
redenen voor vertrek in dit onderzoek.
Dat neemt niet weg dat werknemers in zorg en welzijn belangrijk en verantwoordelijk
werk doen, waar een goede beloning tegenover moet staan. VWS investeert hier ieder
jaar in. Voor 2019 stellen we via de ongeveer 1,7 miljard euro extra beschikbaar voor
hogere lonen. In het HLA wijkverpleging 2019–2022 heb ik bovendien met de partijen
in de wijkverpleging de specifieke afspraak gemaakt dat in de lokale onderhandelingen
de overheidsbijdrage aan de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (OVA) volledig wordt doorvertaald
in de af te spreken prijzen in contracten.
De 1,7 miljard die ik in 2019 extra beschikbaar stel, biedt ruimte aan sociale partners
om goede afspraken te maken over de arbeidsvoorwaardenontwikkeling via het afsluiten
van aantrekkelijke cao’s. En dat gebeurt ook al: zo zijn de lonen binnen de VVT (waaronder
wijkverpleging) per 1 oktober jl. met 4% omhoog gegaan. Verder blijkt de (contract)loonontwikkeling
binnen de zorg de afgelopen 20 jaar vergelijkbaar met die in de markt. Ik ga er vanuit
dat sociale partners er ook dit jaar in zullen slagen om aantrekkelijke cao’s af te
sluiten. De krapte op de arbeidsmarkt dwingt werkgevers om goed werkgeverschap te
tonen en werknemers om afspraken te maken die gericht zijn op het behoud van de collega’s
in de zorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.