Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gijs van Dijk en Kuiken over het bericht "IND huurt onderbetaalde krachten in"
Vragen van de leden Gijs vanDijk en Kuiken (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «IND huurt onderbetaalde krachten in» (ingezonden 19 december 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 14 februari 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1144.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «IND huurt voor asielgesprek onderbetaalde krachten
in?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3 en 4
Klopt het dat tijdelijke werknemers, die via detachering, bij de Immigratie- en naturalisatiedienst
(IND) minder betaald krijgen dan collega’s in vaste dient die hetzelfde werk doen?
Hoeveel werknemers zijn dit (nu, maar ook de afgelopen jaren)? Hoe lang speelt dit
al? Hoe kan het zijn dat in 2016 uw voorganger aan de bel heeft getrokken en tot op
heden er niets is gebeurd?
Zijn er meer detacheringsconstructies bij de rijksoverheid, waarbij tijdelijke werknemers
niet hetzelfde loon krijgen dan collega’s die het hetzelfde werk doen?
Waaruit bestaat dit beloningsverschil? Is dit alleen het salaris of hebben deze tijdelijke
werknemers ook slechtere andere arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld pensioen, vakantiedagen,
ontslag of uitbetaling bij ziekte)?
Antwoord 2, 3 en 4
Relevant is hier de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). In de
Waadi is de loonverhoudingsnorm opgenomen. Daarmee is geregeld dat een uitzendkracht
recht heeft op hetzelfde loon als een vaste werknemer (in een vergelijkbare functie)
van het bedrijf dat de uitzendkracht heeft ingeleend. Op grond van de Waadi kan daarvan
echter worden afgeweken bij cao.
Voor uitzendkrachten gelden bijzondere regels ten aanzien van het aantal tijdelijke
dienstverbanden, ontslag (zoals het uitzendbeding) en de mogelijkheid een oproepovereenkomst
aan te gaan. Uitzendkrachten zijn, tenzij ze vrijwillig zijn aangesloten, niet aangesloten
bij het ABP voor hun pensioenregeling. Meestal zijn uitzendkrachten aangesloten bij
het pensioenfonds van de uitzendbranche (StiPP).
Het salaris van werknemers, waaronder ook loondoorbetaling bij ziekte, die via een
van de detacheringsbureaus bij de IND werken is een zaak tussen het detacheringsbureau
als formele werkgever en de betrokken medewerker. In geval van onderbetaling kan de
werknemer uiteraard bij de werkgever (in dit geval het detacheringsbureau) dat achterstallig
loon vorderen. Verder kan er sprake zijn van ketenaansprakelijkheid zoals bepaald
in artikel 7:616a e.v. van het Burgerlijk Wetboek.
Door diverse onderdelen van de rijksoverheid wordt personeel ingehuurd via externe
bureaus. De IND geeft aan dat er momenteel bijna driehonderd werknemers werkzaam zijn
bij de IND via de detacheringsbureaus Yacht, USG en DPA. Deze bureaus zijn in 2015
via een openbare aanbestedingsprocedure geselecteerd en leveren sinds die tijd tijdelijke
medewerkers voor de IND. De IND is formeel geen werkgever van deze gedetacheerden
en heeft in die zin geen directe invloed op de hoogte van het salaris dat betaald
wordt. Wel is in artikel 27 van de Algemene Rijksvoorwaarden voor Diensten (ARVODI)
die van toepassing zijn op de raamovereenkomst bepaald dat de detacheringsbureaus
als de formele werkgevers zich als goed werkgever gedragen en zich houden aan alle
relevante wet- en regelgeving op het gebied van de inhuur van personeel, zoals de
Wet werk en zekerheid, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi)
en de Wet aanpak schijnconstructies.
De leden refereren in hun vraagstelling ook aan een gerechtelijke procedure. Deze
procedure hangt samen met de algemeenverbindendverklaring van de cao voor de uitzendkrachten
(ABU-cao) en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche (SFU-cao). Enkele ondernemingen
hebben bezwaar aangetekend omdat zij geen dispensatie hebben verkregen van deze algemeen
verbindendverklaring. In de zaak die bij de Raad van State in behandeling is, is nog
geen uitspraak gedaan.
Vraag 5
Bent u niet bevreesd dat deze onderbetaling en het hoge verloop van tijdelijk personeel
niet ten goede komt van de kwaliteit van dit belangrijke werk? Vindt u het niet verstandiger
om bij dit werk juist meer gebruik te maken van vaste contracten?
Antwoord 5
De IND heeft te maken met een fluctuerend werkaanbod. Om als organisatie daar op in
te spelen, vindt de IND het belangrijk om tijdelijke medewerkers van detacheringsbureaus
te kunnen inzetten indien dit nodig is. De IND wil externe medewerkers (zowel vanwege
de lange opleidings- en inwerktijd, als vanuit goed werkgeverschap) graag zo lang
mogelijk aan zich binden en streeft er daarom naar om contracten voor langere duur
af te sluiten. Als duidelijk is dat (de omvang van) werkzaamheden niet langer als
tijdelijk moet worden aangemerkt, stelt de IND voor die werkzaamheden vacatures open.
De IND heeft eind 2018 om deze reden 200 externe medewerkers in dienst genomen.
Vraag 6
Was u bij de vaststelling van de aanbestedingsprocedure al op de hoogte, dat deze
detacheerders een uurtarief ging uitbetalen dat onder het loon van collega-werknemers
zou liggen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich dan met het principe dat werknemers hetzelfde
loon voor gelijk werk dienen te krijgen? Bent u dan niet van mening dat de overheid
het goede voorbeeld moet geven met het uitbetalen van gelijk loon als het om gelijk
werk gaat? Zo nee, hoe beoordeelt u de handelwijze van deze detacheerders, die deze
tijdelijke werknemers bewust onderbetalen? Bent u dan bereid om maatregelen te nemen
tegen deze detacheerders, bijvoorbeeld door ze uit te sluiten bij toekomstige aanbestedingsprocedures?
Antwoord 6
De IND heeft in 2015 een openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven waarna drie
detacheringsbureaus zijn geselecteerd (Yacht, USG en DPA). Hierin is meegenomen dat
de detacheringsbureaus zich moeten houden aan alle relevante wet- en regelgeving op
het gebied van de inhuur van personeel, zoals de Wet werk en zekerheid, de Waadi en
de Wet aanpak schijnconstructies. De IND geeft aan in de aanbestedingsprocedure de
bureaus om één tarief te hebben gevraagd voor de gedetacheerde medewerkers waarin
naast loonkosten ook onder meer reiskosten en opleidingskosten worden meegenomen.
Welk tarief de detacheringsbureaus aan hun medewerkers betalen is destijds geen onderdeel
geweest van de afspraken. Dit is ook gebruikelijk bij raamovereenkomsten voor externe
inhuur, hetgeen onverlet laat, als toegelicht bij de antwoorden op de vragen 2 t/m
4 dat artikel 27 van de ARVODI Algemene Rijksvoorwaarden van toepassing is. Uiteraard
gaat de IND met detacheringsbureaus het gesprek aan over de invulling van afspraken
door de detacheerder zowel in het verleden als nu, zeker wanneer er, signalen zijn
van onderbetaling. De IND onderstreept in deze gesprekken het belang op het naleven
van de Waadi en de verantwoordelijkheid van de detacheringsbureaus voor de uitvoering
daarvan.
Vraag 7 en 8
Vindt u ook niet dat deze gedetacheerde werknemers hun rechtmatige loon moeten krijgen?
Zo ja, gaat u er alles aan doen om er voor te zorgen dat deze werknemers, met terugwerkende
kracht, hun loon krijgen? En gaat u dit dan verhalen bij de desbetreffende detacheerders?
Bent u bereid om bij toekomstige aanbestedingsprocedures voorwaarden te stellen om
er te zorgen dat werknemers hetzelfde loon krijgen voor hetzelfde werk?
Antwoord 7 en 8
Zoals hierboven reeds is opgemerkt spreekt de werknemer in eerste instantie de formele
werkgever (in dit geval het detacheringsbureau) aan op eventuele onderbetaling. Verder
is het op grond van artikel 7:616a van het Burgerlijk Wetboek mogelijk voor een werknemer
om indien zijn directe werkgever niet het juiste loon betaalt, hiervoor een vordering
in te stellen bij de opdrachtgever. De werknemer beschikt zodoende over voldoende
juridische middelen om het juiste loon te vorderen.
Verder worden er reeds specifieke eisen gesteld ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden,
zoals ook is toegelicht in het antwoord op de vragen 2 tot en met 4. In het licht
hiervan acht ik het niet nodig om extra voorwaarden te stellen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Jasper van
Dijk (SP), ingezonden 19 december 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 1181).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.