Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over het tekort aan aansluitcapaciteit voor duurzame energie-initiatieven
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het tekort aan aansluitcapaciteit voor duurzame energie-initiatieven (ingezonden 16 januari 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 13 februari
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1316.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht in het Dagblad van het Noorden, waarin aandacht
wordt besteed aan het tekort aan capaciteit voor zonneparken?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het ongewenst is voor de energietransitie dat de ontwikkeling
en aansluiting van duurzame energie-initiatieven stagneert door gebrek aan aansluitcapaciteit?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nederland moet zijn energievoorziening verduurzamen en netbeheerders hebben de wettelijke
taak om de toegenomen elektriciteitsproductie te faciliteren. Door het succes van
de SDE+-regeling en de daling van de kostprijs van met name zonne-energieprojecten
in de afgelopen jaren is de druk op de inpassing van projecten op het elektriciteitsnet
in dunbevolkte gebieden een uitdaging geworden. Juist in deze dun bevolkte gebieden
is het net vanwege weinig afname niet uitgelegd op grootschalige decentrale productie.
Het verzwaren van het net kost daarom enige tijd. Dit kan de ontwikkeling en groei
van energieopwekking belemmeren.
Vraag 3
Ziet u mogelijkheden en bent u bereid zich in te spannen om de belemmeringen die aansluiting
van duurzame energie-initiatieven in de weg staan weg te nemen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, welke mogelijkheden ziet u, welke inspanningen bent u bereid te leveren en
welke resultaten mogen daar wanneer van worden verwacht?
Antwoord 3
De inzet van mijn beleid is erop gericht dat iedereen aangesloten kan worden op het
net. Investeringen in het elektriciteitsnet moeten ook noodzakelijk en efficiënt zijn,
wij betalen als burgers immers allemaal mee aan de elektriciteitsnetten. Het verzwaren
van het net kost enige tijd; zo moet ruimte worden gevonden voor stations, is er tijd
nodig om een goede inspraak van onder andere burgers te organiseren en moeten nieuwe
kabels getrokken worden. Oplossingen liggen op twee vlakken: ten eerste het tijdig
investeren en uitbreiden van het elektriciteitsnet en ten tweede een locatiecheck
in de gebieden. In het ontwerp-Klimaatakkoord zijn over beide zaken suggesties opgenomen.
Ik onderzoek met ACM en de netbeheerders welke oplossing passend is voor tijdig investeren
en of de regelgeving daarvoor gewijzigd moet worden.
Anderzijds krijgen de netbeheerders een adviserende rol bij het opstellen van de Regionale
Energie Strategieën (RES). Daar wordt door middel van locatiechecks ingezet op het
zo slim mogelijk koppelen van decentrale productie en beschikbaarheid op het net.
Ik ben ook samen met de netbeheerders, decentrale overheden, ACM en andere betrokkenen
aan het bezien welke overige maatregelen eerder dan via wijziging van wet- en regelgeving
en de RES soelaas kunnen bieden.
Daarnaast is er reeds intensief overleg tussen RVO.nl en de netbeheerders over de
impact van de subsidieverleningen vanuit de SDE+-verleningen.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat – gegeven het feit dat huishoudens en kleine ondernemers
onevenredig veel belastingen en opslagen bijdragen aan het vullen van de subsidiepotten
voor duurzame energie – het ongewenst is dat het overgrote deel van de capaciteit
wordt geclaimd en wordt toegekend aan grote commerciële ontwikkelaars van zonne- en
windparken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De SDE+-regeling is een techniekneutrale subsidieregeling waarvan het beschikbare
budget zo kosteneffectief mogelijk wordt verdeeld en bijdraagt aan maatschappelijke
doelstellingen van hernieuwbare energie. Tussen het type aanvrager wordt geen onderscheid
gemaakt. Daarnaast dient de discussie over de grondslag van de ODE, namelijk de huidige
50%-50% verdeling tussen burgers en bedrijven, los te worden gezien van een kosteneffectieve
besteding van het beschikbare SDE+-budget. Recent heb ik in een brief aan uw Kamer
een korte- en een langetermijnverkenning van de huidige lastenverdeling van de ODE
aangekondigd, Kamerstuk 35 004, nr. 18.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat het gewenst is om eerst zo veel mogelijk daken en overruimtes
nabij woningen en bedrijven voor zonnepanelen te benutten in plaats van agrarische
grond? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het kabinetsperspectief NOVI (Kamerstuk 34 682, nr. 6) heeft het kabinet aangegeven dat de voorkeur uitgaat naar zon op daken of zonneweides
in landelijk gebied met lage landschappelijke, ecologische of landbouwkundige waarde.
In dit licht wijs ik tevens op de aangenomen motie Dik-Faber (Kamerstuk 32 813, nr. 204). Met deze motie wordt de regering opgeroepen primair onbenutte daken en terreinen
zoveel mogelijk te benutten en landbouw en natuur zoveel mogelijk te ontzien en hiervoor
een zonneladder op te stellen die als nationaal afwegingskader kan worden benut. In
het kader van deze motie werkt het kabinet een aanpak uit waar ook de netbeheerders
bij worden betrokken.
Vraag 6
Bent u bereid, naar analogie van het principe «groen voor grijs» dat wordt toegepast
in het congestiemanagement van het elektriciteitsnetwerk, te bevorderen en te regelen
dat kleinschalige zonne-energieprojecten van particulieren, waar dakoppervlakte en
overruimtes nabij woningen en bedrijven worden benut, voorrang krijgen bij de aansluiting
op het elektriciteitsnetwerk boven grootschalige initiatieven van commerciële ontwikkelaars
die agrarische grond benutten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en binnen
welke termijn gaat u dit bevorderen en regelen?
Antwoord 6
Netbeheerders mogen nu geen onderscheid maken tussen aanvragers, zij mogen niet discrimineren,
conform artikel 23, tweede lid, Elektriciteitswet 1998. Mijn inspanningen en die van
de netbeheerders zijn er dan ook op gericht dat iedereen kan worden aangesloten op
het net. Daarnaast zal het lastig zijn om maatschappelijke initiatieven waaraan in
mediaberichten wordt gerefereerd te definiëren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.