Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Ploumen over het feit dat slachtoffers van seksueel geweld die een beroep doen op het Centrum Seksueel Geweld daarvoor hun eigen risico moeten aanspreken
Vragen van de leden Kuiken en Ploumen (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het feit dat slachtoffers van seksueel geweld die een beroep doen op het Centrum Seksueel Geweld daarvoor hun eigen risico moeten aanspreken (ingezonden 14 december 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Ministers van Justitie
en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 14 februari 2019).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1075.
Vraag 1
Kent u het feit dat slachtoffers van seksueel geweld die een beroep doen op het Centrum
Seksueel Geweld daarvoor hun eigen risico moeten aanspreken?1
Antwoord 1
Wij zijn ermee bekend dat de medische zorg die wordt verleend in een Centrum Seksueel
Geweld valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en dat het eigen risico betaalt moet
worden door slachtoffers van 18 jaar of ouder, voor zover het eigen risico dat jaar
nog niet is betaald voor eerder ontvangen zorg.
Vraag 2
Deelt u de mening dat om aangifte van seksueel geweld te kunnen doen een spoedig sporenonderzoek
door een forensisch arts bij het Centrum Seksueel Geweld essentieel kan zijn? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het is een feit dat het opsporingsonderzoek erbij gebaat is als zo spoedig mogelijk
(optimaal binnen zeven dagen) na het strafbare feit forensisch onderzoek plaatsvindt.
De multidisciplinaire aanpak van het Centrum Seksueel Geweld is erop gericht dat een
slachtoffer van seksueel geweld op één plek alle benodigde zorg en aandacht krijgt,
zowel de medische (waaronder ook psychische) zorg als de forensische zorg. Het afnemen
van sporenmateriaal wordt door een forensisch arts verricht, die gelijktijdig ook
materiaal voor medische doeleinden (zoals onderzoek naar een seksueel overdraagbare
ziekte) kan afnemen. Hierdoor wordt een slachtoffer niet met meerdere (inwendige)
onderzoeken belast.
Vraag 3
Deelt u de mening dat slachtoffers van seksueel geweld zonder een financiële drempel
aangifte moeten kunnen doen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot bovenstaand feit? Zo
nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 3
Slachtoffers van seksueel geweld kunnen (net als slachtoffers van andere strafbare
feiten) kosteloos aangifte doen. Het forensische deel van het onderzoek dat in een
Centrum Seksueel Geweld plaatsvindt, komt voor rekening van de justitieketen (bijvoorbeeld
de politie). De medische zorg die wordt verleend, bijvoorbeeld psychische zorg, komt
ten laste van de zorgverzekering en telt – net als bij iedere Zvw-verzekerde van 18
jaar of ouder – mee voor het eigen risico van een slachtoffer.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er geen eigen risico zou mogen zijn voor slachtoffers van seksueel
geweld die zich bij het Centrum Seksueel Geweld melden? Zo ja, hoe gaat u hiervoor
zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet neemt de bestrijding van seksueel geweld serieus. De Centra Seksueel Geweld
vormen een belangrijke schakel om de drempel tot het doen van aangifte te verlagen,
hulp te bieden en de kans op succesvolle opsporing en vervolging van de dader te vergroten.
Het eigen risico heeft geen betrekking op het strafrechtelijk aspect van seksueel
geweld, maar op de zorgverlening. Het verplicht eigen risico vormt een essentieel
onderdeel van de Zorgverzekeringswet. Medische zorg komt ten laste van het eigen risico,
dat geldt voor alle slachtoffers. Slachtoffers van geweldsmisdrijven, waaronder seksueel
geweld, hebben de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming bij het Schadefonds
Geweldsmisdrijven (SGM) aan te vragen. Hiermee ondersteunt de overheid slachtoffers
van geweldsmisdrijven als zij hun schade niet kunnen verhalen op een dader.
De tegemoetkoming is een vast bedrag dat onder andere de kosten van het aangesproken
eigen risico dekt. Slachtoffers die hulp zoeken bij een Centrum Seksueel Geweld worden
op deze mogelijkheid gewezen en door Slachtofferhulp Nederland geholpen bij het doen
van een aanvraag.
Het SGM toetst verzoeken om een financiële tegemoetkoming. De toetsingsnorm geldt
voor alle slachtoffers die een beroep doen op het SGM. Aannemelijk moet worden gemaakt
dat het gaat om een geweldsmisdrijf in de zin van de wet SGM. Voldoende duidelijk
moet zijn wat de toedracht van het geweldsmisdrijf is, wat de aanleiding was en onder
welke omstandigheden het plaatsvond. Het kan voorkomen dat een slachtoffer dat hulp
zoekt bij het Centrum Seksueel Geweld hieraan niet voldoet, waardoor het verzoek moet
worden afgewezen.
Verder hebben slachtoffers van strafbare feiten de mogelijkheid om schade, zoals de
gemaakte kosten, te verhalen op de dader in het strafproces door zich als benadeelde
partij te voegen.
Specifiek voor de slachtoffers van seksueel geweld is dat het een kwetsbare groep
slachtoffers betreft, waarbij de drempel om hulp te zoeken en het seksueel geweld
te melden als hoog kan worden ervaren. Daarom zijn wij met betrokken partijen in gesprek
om mogelijkheden te vinden om de toegang tot het Centrum Seksueel Geweld verder te
verbeteren.
Zo zetten wij erop in om een tijdelijke voorziening voor één jaar in te richten waarbij
slachtoffers van seksueel geweld die in de acute fase hulp zoeken bij het CSG, een
vergoeding krijgen van de gemaakte kosten voor het eigen risico. Het doel van de tijdelijke
voorziening is om te kunnen zien wat het effect is van het in die situaties vergoeden
van het eigen risico op de (mogelijke) drempel die slachtoffers van seksueel geweld
ervaren bij het zoeken van hulp of het melden van het geweld.
Wij zijn verder in gesprek met Slachtofferhulp Nederland, gemeenten en medische professionals
(zoals huisartsen) om slachtoffers standaard te wijzen op de mogelijkheid om een aanvraag
voor een financiële tegemoetkoming te doen bij het SGM. Over de uitkomsten van deze
gesprekken wordt de Kamer geïnformeerd.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Toorenburg
(CDA), ingezonden 14 december 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 1538).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.