Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over de toename van psychiatrische problematiek in de jeugdzorg
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toename van psychiatrische problematiek in de jeugdzorg (ingezonden 17 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 februari
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Jeugdzorgverleners: «Die continue alertheid
zuigt je leeg»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Ben u ook geschrokken van het sterk stijgende aantal suïcides en suïcidepogingen?
Welke stappen gaat u nemen om deze ontwikkeling te remmen?
Antwoord 2
Ik schrik als ik hoor van het sterk stijgend aantal suïcides en suïcidepogingen. Het
verlies van deze jongeren – en het verdriet en onmacht van de ouders en naasten die
achterblijven – raken mij diep.
Bij brieven van september respectievelijk december 2018 hebben de Staatssecretaris
van VWS en ik u geïnformeerd over de toename van het aantal suïcides onder jongeren
in 2017.2 Als we naar de cijfers kijken:
– in 2017 pleegden 1.917 mensen suïcide (1.304 mannen, 613 vrouwen);
– 117 van hen waren jonger dan 23 jaar, respectievelijk 81 jonger dan 20 jaar;
– voor de hele groep jongeren onder de 23 jaar is volgens de tussenrapportage van 113Zelfmoordpreventie
geen sprake van een statistisch significante toename van het aantal suïcides in 2017
ten opzichte van eerdere jaren;
– wel is in 2017 sprake van een toename van het aantal suïcides onder jongeren van 17
en 18 jaar oud.3
Naar aanleiding van deze cijfers hebben de Staatssecretaris van VWS en ik het afgelopen
jaar met verschillende organisaties gesproken over de oorzaken en achtergronden en
wat we nog meer kunnen doen om suïcides te voorkomen
Er volgt nog een verdiepend onderzoek om inzicht te krijgen in de factoren die bij
de suïcides in 2017 een rol speelden. Dat gebeurt door middel van diepte-interviews
en vragenlijsten met ouders en vrienden van de overleden jongeren en met betrokken
hupverleners en docenten. In september 2019 krijgt uw Kamer naar verwachting de beleidsrapportage
met aanbevelingen.
Naast deze inspanningen om een beter inzicht te krijgen gaat de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ) in haar toezicht op de jeugdhulpverleners specifiek toezien op de implementatie
van de professionele standaarden voor goede zorg bij suïcidaal gedrag, waarbij de
samenwerking in de keten meer nadruk zal krijgen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het doorschuiven van jongeren met psychiatrische problemen uit
jeugd-GGZ instellingen naar gesloten Jeugdzorg-instellingen geen passende oplossing
is?
Antwoord 3
Ja. Elk kind heeft recht op een liefdevolle en stabiele omgeving om in op te groeien.
Als kinderen niet meer thuis kunnen wonen, willen we dat ze zo veel mogelijk kleinschalig,
gezinsgericht en perspectief biedend worden opgevangen. Dat geldt ook voor jongeren
met psychiatrische problemen. Als een jeugdige niet op zijn plek is vanwege complexe
problematiek, moeten jeugd-ggz en jeugdzorg samen kijken hoe passende zorg wel kan
worden geboden. Als dat nodig is, kan de instelling daarvoor een beroep doen op het
regionaal expertteam. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 4
Welke concrete stappen bent u van plan te nemen om ervoor te zorgen dat jongeren niet
continu worden herplaatst waardoor gedragsproblematiek verergert?
Antwoord 4
Het is onacceptabel dat uit huis geplaatste kinderen zo vaak worden doorgeplaatst.
Alle betrokken partijen (o.a. zorgverleners, overheden) moeten hierin verantwoordelijkheid
nemen. Ik zal dit blijven agenderen en aanjagen richting alle betrokken partijen om
het doorverhuizen van uit huisgeplaatste kinderen te stoppen/terug te brengen.
Met de gemeenten en jeugdhulp zijn we bezig om meer pleeggezinnen te werven. Ook investeren
we in opvangplekken waar kinderen zo fijn en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Om
dit voor elkaar te krijgen, is het belangrijk om per gemeente te weten hoeveel kinderen
er worden doorgeplaatst. Daarom gaan we op korte termijn met VNG, de branches gespecialiseerde
zorg jeugd (BGZJ)en het CBS in gesprek te gaan om deze cijfers inzichtelijk te krijgen.
Door de inzet van regionale expertteams kunnen onnodige overplaatsingen worden beperkt.
Elke jeugdregio heeft inmiddels een regionaal expertteam om ervoor te zorgen dat elk
kind met complexe casuïstiek snel passende hulp krijgt, ongeacht de complexiteit van
de zorgvraag. De VNG heeft op haar website een landelijk dekkend overzicht gepubliceerd
van de expertteams met contactgegevens. Deze lijst is gedeeld met instanties en organisaties
die met complexe casuïstiek te maken hebben, zodat de expertteams ook voor hen vindbaar
zijn. Uit recent onderzoek «Geef nooit op – gebrek aan vervolghulp JeugdzorgPlus»
blijkt dat expertteams met doorzettingsmacht een sleutel kunnen zijn voor succes bij
het vinden van (juiste) vervolghulp.4 Hiervoor is nog wel verdere ontwikkeling nodig, zoals ook te lezen is in het factsheet
van de IGJ: «De regionale expertteams: nog stappen te zetten.»5
Vraag 5
Deelt u de mening dat het bizar is dat Jeugdzorg-instellingen steeds generalistischere
zorg moeten verlenen vanwege constante aanbestedingen in plaats van specialistische
hulp te verstrekken zodat jongeren zo goed mogelijke zorg kunnen ontvangen? Zo ja,
wat gaat u hier aan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is mij niet bekend dat jeugdzorg-instellingen steeds generalistischere zorg moeten
verlenen vanwege constante aanbestedingen in plaats van specialistische hulp te verstrekken.
Volledigheidshalve informeer ik u over mijn ambitie om de praktijk van de inkoop beter
aan te laten sluiten bij de aard van het sociale domein en de praktijk van de jeugdhulp
en maatschappelijke ondersteuning.
Met gemeenten en aanbieders heb ik in een Bestuurlijk Overleg op 24 januari 2019 een
aanpak vastgesteld om gemeenten en aanbieders te ondersteunen bij de inkoop in het
sociaal domein6. Deze aanpak is tot stand gekomen door gemeenten en aanbieders zelf, waarbij zij
ondersteund worden door de rijksoverheid en diverse kennisinstellingen.
In het kader van deze aanpak heeft de afgelopen maanden een traject plaatsgevonden
waarin de knelpunten in de inkoop en het aanbesteden in het sociaal domein in kaart
zijn gebracht. Daarbij is niet naar voren gekomen dat specialistische jeugdhulpaanbieders
generalistischere zorg verlenen vanwege aanbestedingen.
Op basis van de ervaren knelpunten zijn doelen geformuleerd die de basis voor de aanpak
vormen. Daarbij gaat het niet alleen over hoe de inkoop technisch vorm moet krijgen
(kennis en informatie beschikbaar maken). Belangrijk is ook hoe partnerschap tussen
gemeenten en aanbieders vorm krijgt (betere samenwerking), hoe ruimte ontstaat voor
beleidsvrijheid zonder onnodige administratieve lasten (meer standaardisatie) en hoe
inkoop bijdraagt aan de transformatie door dit onderdeel te laten zijn van een continu
leer- en verbeterproces. Dit alles uiteraard ten behoeve van de inwoner/cliënt.
Sommige knelpunten vloeien voort uit de Europese aanbestedingsrichtlijn en zijn daardoor
niet of nauwelijks op te lossen op nationaal niveau. Deze knelpunten kaart ik aan
op Europees niveau. Daarbij hanteer ik als uitgangspunt dat zaken als lokaal partnerschap,
samenwerking en continuïteit belangrijker zijn dan overwegingen met betrekking tot
mededinging en concurrentie.
Vraag 6
Welke oplossingen ziet u en gaat u invoeren om de zwaar overbelaste Jeugdzorg-medewerkers
te ontzien?
Antwoord 6
Afgelopen december heb ik het rapport Arbeidsmarktverkenning jeugdsector naar uw Kamer
gestuurd.7 Jeugdprofessionals die hebben deelgenomen aan de focusgroepen zeggen over nieuwe
(pas afgestudeerde) collega’s dat ze snel opbranden doordat hun caseload – door het
tekort aan mensen – te snel wordt opgebouwd en de inwerkperiode is ingekort. Uit de
focusgroepen komt naar voren dat werkdrukverlaging vraagt om een aanpak gericht op
meerdere factoren. Aspecten die bijdragen aan werkdrukverlaging zijn onder meer een
lagere caseload, minder regeldruk en meer collegiaal overleg. In de arbeidsmarktverkenning
staan veel adviezen, aanbevelingen en kansrijke voorbeelden, waaronder de pilot «Caseload
verlagen» van Jeugdbescherming regio Amsterdam en de traineeships van Intervence en
Enver voor pas afgestudeerden en zij-instromers. Op basis van deze opbrengst maak
ik met veldpartijen afspraken om samen tot concrete verbeteracties te komen die worden
ingezet naast de reeds ingezette acties zoals de aanstelling van mevrouw Verdonk en
de heer Leisink als speciaal adviseur om de regeldruk aan te pakken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.