Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt over de minderjarige Nederlandse jongen Charly die in Spanje gedetineerd is en prisonlaw
Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de minderjarige Nederlandse jongen Charly die in Spanje gedetineerd is en prisonlaw (ingezonden 21 januari 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 februari 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u op eerdere Kamervragen antwoordde:«gedetineerden worden conform
afspraak met PrisonLAW niet actief op mogelijk bijstand door deze organisatie gewezen»?1
Antwoord 1
Ja. Gedetineerden worden conform afspraak met PrisonLAW niet actief op mogelijke bijstand
door deze organisatie gewezen. Dit betekent dat er geen formulier voor PrisonLAW is
opgenomen in het informatiepakket voor gedetineerden dat de ambassade of het consulaat
zo snel mogelijk na arrestatie aan de gedetineerde doet toekomen en waarmee de gedetineerde
toestemming zou geven aan het ministerie om zijn of haar gegevens door te geven aan
Stichting PrisonLAW. Er zit op verzoek van Bureau Buitenland van Reclassering Nederland
wel een toestemmingsformulier in het pakket voor deze organisatie die ook met subsidie
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken actief is bij de begeleiding van Nederlandse
gedetineerden in het buitenland. Stichting PrisonLAW wordt overigens wel genoemd in
de voor gedetineerden bestemde brochure «Gearresteerd in het buitenland» die in voornoemd
informatiepakket zit. Verder is deze brochure ook te vinden op de website nederlandwereldwijd.nl
van het ministerie.
Op het moment dat PrisonLAW eind november 2018 concludeerde dat haar juridische bijstand
toegevoegde waarde voor C. zou kunnen hebben, in aanvulling op de bijstand door de
Spaanse advocaat, en het ministerie daarover benaderde, heeft het ministerie de contactpersoon
van C. onmiddellijk in contact gebracht met PrisonLAW. PrisonLAW treedt sinds begin
december 2018 op als één van de gemachtigden van C.
Vraag 2
Kunt u aangeven wanneer die afspraak met PrisonLAW gemaakt is en kunt u een afschrift
van die afspraak doen toekomen aan de Kamer?
Antwoord 2
Stichting PrisonLAW verleent sinds 2012 juridisch advies aan Nederlandse gedetineerden
op basis van subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor deze subsidieverlening
geldt artikel 2 van de Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Subsidiebesluit
Ministerie van Buitenlandse Zaken, artikel 10:5 van de Subsidieregeling Ministerie
van Buitenlandse Zaken 2006 en mijn besluiten tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Meer specifiek worden de activiteiten door de subsidieontvangende
organisatie uitgevoerd op de wijze zoals aangegeven in de door subsidieontvanger ingediende
subsidieaanvraag (bestaande uit een activiteitenplan, een begroting en een liquiditeitsprognose)
en de subsidiebeschikking.
Na start van de subsidieverlening vindt in de regel op werkniveau mondeling overleg
plaats om de werkafspraken te concretiseren en aan te vullen. Zo ook in het geval
van Stichting PrisonLAW. Destijds is met PrisonLAW mondeling overeengekomen dat het
ministerie het juridisch advies van PrisonLAW niet actief aan alle nieuwe gedetineerden
aanbiedt door middel van het toestemmingsformulier. Dit op verzoek van Stichting PrisonLAW
omdat de organisatie aangaf geen capaciteit te hebben voor juridisch advies aan alle
gedetineerden en PrisonLAW zelf de selectie wilde maken van aan te nemen zaken. Zoals
reeds aangegeven in het antwoord op vraag 1 is in de brochure van het ministerie,
die elke gedetineerde ontvangt, wel informatie opgenomen over Stichting PrisonLAW.
Daarnaast publiceert PrisonLAW in het tijdschrift «Comeback» voor Nederlandse gedetineerden
in het buitenland en beschikt PrisonLAW over een eigen website. Stichting PrisonLAW
geeft aan jaarlijks ongeveer 130 zaken in behandeling te hebben. Op 1 juli 2019 eindigt
de subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan Stichting PrisonLAW.
Vraag 3
Wat voor een zin heeft het om een organisatie als PrisonLAW subsidie te verlenen als
gedetineerden niet actief gewezen worden op het bestaan van PrisonLAW?
Antwoord 3
Door de jaren heen is steeds meer gebleken dat adequate juridische bijstand in de
eerste fase van de rechtsgang voor een verdachte vaak cruciaal is. De nieuwe subsidieontvanger
voor juridisch advies aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland deelt dit standpunt.
Het ministerie werkt met de nieuwe subsidieontvanger dan ook constructief samen om
op pro-actieve wijze in een vroegtijdig stadium juridisch advies te verlenen in zaken
waarin dit voor de verdachten van essentieel belang is. Beide partijen, subsidiegever
en subsidieontvanger, moeten zich hierbij wel rekenschap geven van de regels omtrent
persoonsgegevensbescherming. Op grond daarvan is het in principe nodig dat de gedetineerde
uitdrukkelijk toestemming geeft aan het ministerie om zijn of haar gegevens door te
mogen geven aan de subsidieontvangende organisatie. In dit verband is een goede naamsbekendheid
van de nieuwe organisatie (DutchAdvocates) van belang, omdat daarmee Nederlandse gedetineerden
in het buitenland ook zelf rechtstreeks de weg weten te vinden naar het gesubsidieerde
juridisch advies.
Vraag 4
Zit Charly in voorarrest tussen veroordeelden?
Antwoord 4
C. verblijft in een Spaanse justitiële jeugdinstelling. In de instelling verblijven
zowel gevonniste als nog niet-gevonniste minderjarigen.
Vraag 5
Zijn er ook signalen dat Charly in een niet veilige omgeving is? Zo ja, sinds wanneer,
wat zijn de signalen en welke opvolging is gegeven aan die signalen?
Antwoord 5
Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 23 januari 2019 meedeelde, is er op basis van
de waarneming tijdens meerdere bezoeken aan C. in de jeugdinstelling en het contact
met de directie van de jeugdinstelling geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake
zou zijn van een onveilige situatie. C. zelf bevestigde dit tijdens het bezoek van
de medewerker van Nederlandse ambassade op 30 januari jl.
Vraag 6
Wanneer hebben de Nederlands autoriteiten voor het eerst de Spaanse autoriteiten gewezen
op kaderbesluit 829, waarbij Charly in Nederland het proces kan afwachten? Waarom
zo laat?
Antwoord 6
Voorop staat dat het in het algemeen niet aan de Nederlandse overheid is om uit eigen
beweging zonder overleg met betrokkene en zijn advocaat verzoeken in te dienen ten
behoeve van betrokkene. Uitgangspunt is dat verzoeken moeten worden ingediend door
de verdachte zelf en zijn advocaat. De Nederlandse overheid kan informeren en waar
nodig en gewenst eventueel ondersteunen.
In betreffende zaak heeft de advocaat van betrokkene in een vrij vroeg stadium een
verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Toen dit verzoek door
de Spaanse justitiele autoriteiten werd afgewezen, is de mogelijkheid van het inroepen
van Kaderbesluit 829 bij alle betrokkenen in beeld gekomen. Reeds in september 2018
zijn van Nederlandse zijde de Spaanse autoriteiten gewezen op de mogelijkheid van
overdracht van de Europese Toezichtsmaatregel op grond van Kaderbesluit 829. Daarna
is dit herhaald, onder meer via Eurojust. Op 18 december 2018 heeft de Nederlandse
ambassade de concrete zaak en Kaderbesluit 829 op formele schriftelijke wijze onder
de aandacht gebracht van de Spaanse autoriteiten. Omwille van persoonsgegevensbescherming
en omdat de rechtsgang nog loopt, kan ik uw Kamer via deze openbare brief geen nadere
justitiële gegevens over deze individuele zaak verschaffen.
Vraag 7
Is de procedure waarbij hij onder kaderbesluit 829 de straf in Nederland kan afwachten,
in gang gezet?
Antwoord 7
Overdracht op grond van Europese Kaderbesluit 829 vindt plaats door toezending van
het KB 829 certificaat aan de bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit dient een
beslissing te nemen over de erkenning van het certificaat. Uitgangspunt daarbij is
de wederzijdse erkenning, op grond waarvan in principe de beslissing van de uitvaardigende
lidstaat ongewijzigd wordt erkend. In onderhavig geval heeft Nederland op voorhand
reeds aan Spanje aangegeven dat Nederland de schorsingsvoorwaarden zal erkennen. Het
is aan de Spaanse autoriteiten terzake te beslissen en in actie te komen.
Vraag 8
Bent u bekend met de bewering van PrisonLaw dat er behoorlijke druk is uitgeoefend
op de organisatie de afgelopeen anderhalf jaar?
Antwoord 8
Over Stichting PrisonLAW en haar verzoek de subsidierelatie zes maanden vroeger te
beëindigen, heb ik uw Kamer recentelijk meermaals uitvoerig geïnformeerd (brieven
van 8 oktober 2018, kst-30010–40; 25 oktober 2018, ah-tk-20182019–411; 16 november
2018, ah-tk-20182019–650; 29 november 2018, kst-30010–41; 23 januari 2019, ah-tk-20182019–1263).
Het ministerie verstrekt sinds 2012 subsidie aan Stichting PrisonLAW. Binnen de algemene
subsidieregels en de voorwaarden van de subsidiebeschikking kunnen alle subsidieontvangers
op het terrein van gedetineerdenbegeleiding buitenland, zo ook Stichting PrisonLAW,
zelfstandig en onafhankelijk opereren.
In de aanvraag voor de subsidie in de periode 2017–2019 schrijft Stichting PrisonLAW
onder meer dat de organisatie de subsidierelatie met het ministerie als prettig ervaart
en de relatie van grote waarde acht, mede gelet op het belang van de Nederlandse gedetineerden
in het buitenland. Daarbij uitte de organisatie de wens de relatie voort te zetten
en om die reden voor de periode van 2017 tot en met 2019 een nieuwe subsidieaanvraag
in te dienen.
Terugblikkend kan worden geconcludeerd dat de concrete invulling van de samenwerking
bij gedetineerdenbegeleiding vanaf najaar 2017 de relatie tussen mw. Imamkhan van
Stichting PrisonLAW en het Ministerie van Buitenlandse Zaken helaas sterk onder druk
heeft gezet. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeerde uw Kamer daarover eerder
vertrouwelijk.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe vaak er vanuit het ministerie is gebeld, ge-appt en gemaild met
PrisonLaw in de afgelopen veertien maanden? Kunt u zeer precieze aantallen geven over
het aantal keren dat vanuit het ministerie is gebeld, ge-appt en gemaild met PrisonLaw
in de afgelopen veertien maanden?
Antwoord 9
Ook hier verwijs ik allereerst naar mijn eerdere brieven over Stichting PrisonLAW
(8 oktober 2018, Kamerstuk 30 010, nr. 40; 25 oktober 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 411; 16 november 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 650; 29 november 2018, Kamerstuk 30 010, nr. 41; 23 januari 2019, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1263).
De aard van het consulaire werk brengt met zich mee dat over de bijstand in individuele
gevallen frequent en actief wordt overlegd. Communicatie, uitwisseling en afstemming
tussen de partijen die zijn betrokken bij de begeleiding van een Nederlandse gedetineerde
in het buitenland is voor het leveren van een adequate en tijdige bijstand van groot
belang. Precieze aantallen inzake de communicatie tussen het ministerie en Stichting
PrisonLAW in de afgelopen veertien maanden heb ik niet direct beschikbaar, omdat die
communicatie zich afspeelt in en over individuele persoonsdossiers en tussen individuele
medewerkers.
Vraag 10
Bent u bekend met de bewering van PrisonLaw dat deze organisatie het ministerie meerdere
keren gevraagd heeft om uitingen in de media te corrigeren of bij te stellen. Klopt
dat, en hoe vaak en wanneer is dat gebeurd?
Antwoord 10
Nee, ik ben daarmee niet bekend. Wel ben ik bekend met de bewering van Stichting PrisonLAW
dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan Stichting PrisonLAW heeft gevraagd uitingen
te corrigeren of bij te stellen. Zie mijn onderstaande antwoord op vraag 11.
Vraag 11
Kunt u een complete lijst van gevallen sturen wanneer aan PrisonLaw gevraagd is om
uitingen in de media te corrigeren of bij te stellen (over de laatste anderhalf jaar)?
Antwoord 11
Zoals ik aangaf in mijn antwoord op vraag 9 speelt alle communicatie zich af in en
over individuele persoonsdossiers en tussen individuele medewerkers. Een «lijst» is
niet beschikbaar. Zoals ik uw Kamer eerder informeerde, behoudt het Ministerie van
Buitenlandse Zaken in algemene zin zich steeds het recht voor om te reageren op feitelijke
onjuistheden in berichtgeving op beleidsterreinen van het ministerie. Aldus kan het
voorkomen dat het ministerie iemand attendeert op feitelijke onjuistheden, aangeeft
hoe de feiten volgens het ministerie werkelijk zijn en iemand verzoekt de berichtgeving
aan te passen. Ik wil hier nogmaals benadrukken dat het hier steeds uitdrukkelijk
alleen gaat om een verzoek. Hetzelfde geldt voor het vragen van aandacht van en in
de media. In individuele consulaire zaken werkt het ministerie bewust grotendeels
achter de schermen. Zo kan het gebeuren dat het ministerie in voorkomende gevallen
in overweging geeft op bepaalde momenten, in het belang van de individuele zaak en
de gemeenschappelijke doelstelling daarin, bijvoorbeeld tijdens de inzet van stille
diplomatie, publicitaire stilte in acht te nemen. Als hierover met Stichting PrisonLaw
is overlegd, had het overleg hierover nimmer de intentie en het doel de onafhankelijkheid
en zelfstandigheid van Stichting PrisonLAW te beperken of daar op enigerlei wijze
aan af te doen. Ik betreur het dat die indruk is gewekt. De uiteindelijke afweging
en beslissing ten aanzien van de timing en de opportuniteit van publiciteit zijn steeds
aan de direct betrokken partijen, te weten de gedetineerde zelf, zijn gemachtigde(n)
en eventueel de familie.
Vraag 12
Heeft PrisonLaw ooit feitelijke onjuistheden beweerd in de pers? Indien dat het geval
is, kunt u dan voorbeelden geven?
Antwoord 12
In individuele gevallen waarbij onder meer het risico op onjuistheden bestond, is
dat aan PrisonLAW in overweging gegeven en toelichting gegeven op welke stappen daadwerkelijk
zijn ondernomen. Dat gebeurde bij voorbeeld ten aanzien van gepleegde inzet vanuit
dit ministerie in concrete gevallen van gedetineerdenbegeleiding.
Vraag 13
Kunt u de brieven die PrisonLaw aan het ministerie geschreven heeft en de antwoorden
die daarop gegeven zijn in de afgelopen veertien maanden doen toekomen aan de Kamer?
Antwoord 13
Met deze brief en alle voorgaande brieven over Stichting PrisonLAW (8 oktober 2018,
Kamerstuk 30 010, nr. 40; 25 oktober 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 411; 16 november 2018, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 650; 29 november 2018, Kamerstuk 30 010, nr. 41; 23 januari 2019, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1263) heb ik uw Kamer alle relevante informatie over Stichting PrisonLAW verstrekt. De
brieven van PrisonLAW gaan in grote mate over individuele persoonsdossiers van gedetineerden.
Deze gegevens kan ik omwille van persoonsgegevensbescherming niet publiekelijk zonder
meer met uw Kamer delen.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het feit dat er wel zeer frequent contact was tussen het ministerie
en PrisonLaw en ook buiten kantoortijden heel veel contact werd opgenomen?
Antwoord 14
Zoals ik aangaf in mijn antwoord op vraag 9 brengt de aard van het consulaire werk
met zich mee dat over de bijstand in individuele gevallen frequent en actief wordt
overlegd. Nederlandse gedetineerden bevinden zich in detentie wereldwijd. Mede vanwege
wereldwijde karakter van de consulaire dienstverlening beschikt het Ministerie van
Buitenlandse Zaken over een 24/7 Contact Center. Communicatie, uitwisseling en afstemming
tussen de partijen die zijn betrokken bij de begeleiding van een Nederlandse gedetineerde
in het buitenland is voor het leveren van een adequate en tijdige bijstand van groot
belang.
Vraag 15
Kunt u deze vragen een voor een, heel precies en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 15
De vragen zijn zo spoedig mogelijk een voor een en precies beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.