Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘1,7 Miljard euro aan pgb’s onzeker of foutief’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «1,7 Miljard euro aan pgb’s onzeker of foutief» (ingezonden 24 januari 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 februari
2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «1,7 Miljard euro aan pgb’s onzeker of foutief»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u verrast door het feit dat, zoals blijkt uit het jaarlijkse rapport «Uitvoering
Wet Langdurige Zorg» van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), accountants geen goedkeurende
verklaringen hebben kunnen afgeven aan regionale zorgkantoren nu over de rechtmatigheid
van (mogelijk) 1,7 miljard euro aan pgb’s onduidelijkheid (b)lijkt te bestaan?
Antwoord 2
Nee, de rechtmatigheidsproblematiek rondom de vaste maandbetalingen is mij bekend
en is tweeledig. Het eerste probleem is reeds opgelost. Er bestond geen juridische
grondslag voor het gebruik van vaste maandbetalingen onder de Regeling Langdurige
Zorg, Wmo 2015 en Jeugdwet. Om dat op te lossen heb ik de Regeling Langdurige Zorg,
Wmo 2015 en Jeugdwet met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018 aangepast waarmee
een wettelijke grondslag voor maandbetalingen is gecreëerd. Daarmee vervalt vanaf
2018 de hieraan gerelateerde onrechtmatigheid. Ter illustratie, circa de helft van
de pgb-schadelast in de Wlz bestaat uit maandbetalingen.
Ten tweede is er een probleem met het vaststellen van feitelijk geleverde zorg bij
vaste maandbetalingen. De zorgkantoren en de NZa hebben de ervaren moeilijkheden bij
het vaststellen van feitelijk geleverde zorg bij vaste maandbetalingen onder mijn
aandacht gebracht. Bij een vaste maandbetaling hoeven budgethouders geen declaratie
in te dienen. Voor verstrekkers is het daarom moeilijk te controleren of de afgesproken
zorg daadwerkelijk is geleverd. Met de betrokken partijen ben ik in gesprek over een
oplossing (zie mijn antwoord op vraag 6).
Ten slotte is er aandacht voor de onrechtmatigheid die nog voortvloeit uit de invoering
van het trekkingsrecht in 2015 bij de SVB.
Vraag 3
Herkent en erkent u het in bedoeld artikel afgegeven signaal omtrent de problematiek
bij met name uitvoeringsinstantie SVB?
Antwoord 3
Ik herken deels het afgegeven signaal dat de problematiek bij uitvoeringsorganisatie
SVB doorwerkt in de rechtmatigheid van de pgb-schadelast van de zorgkantoren. De NZa
noemt echter meer oorzaken voor de geconstateerde fouten en onzekerheden, namelijk
de problematiek rondom de grondslag voor vaste maandbetalingen en feitelijke levering
bij vaste maandbetalingen.
Ten aanzien van de invoering van het trekkingsrecht in 2015 is destijds in overleg
met uw kamer prioriteit gelegd bij het uitbetalen van zorgverleners2. Om dit te kunnen realiseren heeft de SVB noodzakelijkerwijs niet alle declaraties
en zorgovereenkomsten volledig kunnen controleren. De SVB heeft voor het tijdig kunnen
uitbetalen regelmatig ontbrekende gegevens telefonisch bij de budgethouder opgevraagd
of zich gebaseerd op andere, bij de SVB beschikbare gegevens. De uitgevoerde controles
zijn daarmee wel uitgebreider dan in de AWBZ, toen controles op de uitbetalingen slechts
achteraf plaatsvonden bij jaarlijks circa 5% van de budgethouders.
Sinds het najaar van 2016 worden alle noodzakelijke controles op declaraties en zorgovereenkomsten
weer uitgevoerd. Desondanks zien we dat een substantieel deel van de onrechtmatigheid
nog steeds de uitwerking is van de periode 2015 en een deel van 2016. Wel is de omvang
van de onrechtmatigheid, zoals de NZa ook aangeeft, al sterk verminderd. In 2015 was
deze 53,98%, in 2016 is deze gedaald naar 42,66% en in 2017 was deze 17,44%.
Vraag 4
Bent u van mening dat in dezen vooral van fraude sprake is of van onduidelijkheden
en/of gebreken in de verantwoording?
Antwoord 4
Het in 2015 en deels 2016 niet uitvoeren van alle controles, betekent dat sprake is
van formele onrechtmatigheid. Deze onrechtmatigheid moet overigens niet verward worden
met fraude. Immers, het ontbreken van een controle betekent niet dat de afgesproken
zorg niet is verleend en betaald. Hetzelfde geldt voor de problematiek rondom feitelijke
levering. Dat de zorgkantoren aangeven dat zij momenteel niet voldoende middelen in
handen hebben om feitelijke levering vast te stellen, betekent niet automatisch dat
er sprake is van fraude.
Vraag 5
Op welke wijze wordt ingezet op het voorkomen, opsporen en aanpakken van pgb-fraude?
Antwoord 5
In de Agenda pgb is een aantal maatregelen opgenomen die ingaan op het bestrijden
van pgb-fraude. In het programma rechtmatige zorg is een aparte actielijn aan bestrijden
van pgb-fraude gewijd. De eerste voortgangsrapportage rechtmatige zorg is recent aan
uw Kamer verzonden. Zo wil ik, gezien de toename van het aantal meldingen over (vermoedens
van) pgb-fraude, de toenemende georganiseerdheid van fraudeurs en de complexiteit
van zorgfraude de capaciteit bij de iSZW uitbreiden zodat zij meer zaken op kunnen
pakken. De pakkans moet omhoog en fraude moet bestraft worden. Daarnaast zal met verstrekkers
worden bekeken wat zij nodig hebben om in te grijpen en om geld dat niet aan zorg
is besteed terug te vorderen. Ook zal gekeken worden welke domeinoverstijgende gegevensuitwisseling
nodig is om fouten en fraude met het pgb te bestrijden. Het in voorbereiding zijnde
wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg voorziet in een basis voor
de nieuwe stichting Informatie Knooppunt Zorgfraude en een waarschuwingsregister,
die het uitwisselen van informatie met partijen in het zorgdomein mogelijk moeten
maken. Echter, voorkomen is beter dan genezen. Daarom zet ik met de Agenda pgb ook
in op betere voorlichting en toerusting van budgethouders en verstrekkers. Ik ontwikkel
samen met verstrekkers en Per Saldo een domeinoverstijgend kader voor pgb-vaardigheid.
In dit kader staan 10 criteria voor pgb-vaardigheid. Verstrekkers moeten goed toegerust
zijn om tot een onderbouwd oordeel te komen of iemand pgb-vaardig is. Voor het keukentafel-
of bewustekeuzegesprek wordt voor verstrekkers ter ondersteuning van de beoordeling
een leidraad toetsing ontwikkeld.
Vraag 6
Hebben de hierboven onder vragen 2 en 3 bedoelde constateringen tot (aanvullende)
acties van uw kant geleid? Zo ja, welke? Ziet u daarin een (extra) rol weggelegd voor
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dan wel andere inspectie- en opsporingsinstanties?
Zo ja, welke rol?
Antwoord 6
Wat betreft de maandbetalingen heb ik inmiddels de Regeling Langdurige Zorg aangepast,
waarmee met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018 de wettelijke grondslag voor
maandbetalingen is gecreëerd. Maandbetalingen voldoen daarmee aan wet- en regelgeving
en de hieraan gerelateerde onrechtmatigheid vervalt daarmee. Uw Kamer heb ik hierover
geïnformeerd in mijn brief van 1 oktober 20183.
Ten aanzien van de feitelijke levering van maandbetalingen ben ik momenteel constructief
in gesprek met de NZa, ZN, zorgkantoren en accountants om een oplossing uit te werken.
Ook de iSZW betrek ik waar nodig. De ervaring leert dat het een complex vraagstuk
is: draaien aan dit radertje in het systeem zorgt voor veel (mogelijk aan te passen)
vervolgbewegingen op andere vlakken in het pgb-systeem (bij budgethouders/vertegenwoordigers,
zorgkantoren, gemeenten, bij de SVB en NZa), maar ook daarbuiten (bij accountants).
Daarbij moeten we ook een afweging maken tussen rechtmatigheid en administratieve
lasten. Dit alles moeten we zorgvuldig met elkaar onderzoeken en dat kost tijd. Zodra
de oplossing bekend is informeer ik uw Kamer hierover.
Ook bij de SVB is continu aandacht voor de rechtmatigheid. Zo investeert de SVB blijvend
in de kwaliteit van de uitvoering zijn er in 2018 enkele opschoningsacties uitgevoerd
en zal het PGB2.0-systeem een heel aantal handmatige handelingen automatiseren.
Met bovengenoemde maatregelen is de verwachting dan ook dat de onrechtmatigheid verder
zal afnemen in 2019.
Vraag 7
Wat vindt u van de zinsnede in bedoeld artikel «dat het geldverslindende PGB 2.0 ...
aan alle kanten rammelde»? Hoeveel is inmiddels aan PGB 2.0 uitgegeven en wat wordt
er in de toekomst aan uitgegeven?
Antwoord 7
Ik verwijs u voor mijn reactie op het BIT-advies naar mijn brief van 19 november 20184.
Verder heb ik in het AO pgb van 12 december jl. aangegeven in het voorjaar te komen
met een overzicht van de kosten wat betreft het PGB2.0-systeem.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.