Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Markuszower over het bericht ‘Veel gedetineerden gaan in de cel door met drugshandel, smokkel of afpersing’
Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Veel gedetineerden gaan in de cel door met drugshandel, smokkel of afpersing» (ingezonden 19 december 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 11 februari 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1197.
Vraag 1
Kent u het bericht «Veel gedetineerden gaan in de cel door met drugshandel, smokkel
of afpersing»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er iets goed mis is in het gevangeniswezen en dat de maatregelen
die u tot nu toe genomen heeft aantoonbaar onvoldoende zijn, nu blijkt dat gevangenen
dagelijks door kunnen gaan met hun criminele activiteiten in de gevangenis? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
Het voortzetten van criminele activiteiten in en vanuit detentie is onacceptabel.
Het levert risico’s op voor de orde en veiligheid in de penitentiaire inrichting en
voor de maatschappij. Elk geval is dan ook een geval te veel. Hoewel voortgezet crimineel
handelen in detentie (VCHD) nooit volledig kan worden voorkomen, is mijn beleid erop
gericht de aanpak zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin te verbeteren. De afgelopen
periode zijn door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het Openbaar Ministerie
(OM) en de politie stappen gezet om VCHD aan te pakken en het bewustzijn bij het personeel
in de gevangenis te vergroten. Onder andere door een uitbreiding van de personele
capaciteit van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) en door trainingen
aan het personeel van DJI om signalen te herkennen en deze te melden aan het GRIP.
Het onderzoek laat zien dat het van groot belang is om de ketenbrede aanpak te continueren
en te intensiveren. Ik ga daartoe op korte termijn met DJI, OM en politie in gesprek.
Een belangrijk onderdeel van de aanpak is het tegengaan van contrabande als telefoons
en drugs in de Penitentiaire Inrichtingen (PI’s). Naar aanleiding van de recente incidenten
intensiveert DJI de aanpak. Spitacties en celinspecties worden uitgebreid, luchtplaatsen
worden beter gecontroleerd en beveiligd en personeel wordt getraind op penitentiaire
scherpte.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat er niets wordt gedaan met de meldingen van crimineel gedrag
van gevangenen die bij het Gedetineerden Recherche- en Informatiepunt (GRIP) binnenkomen?
Welke maatregelen gaat u nemen om dit per direct te veranderen?
Antwoord 3
Het onderzoek van de DSP-groep2 signaleert knelpunten bij zowel het melden van signalen bij het GRIP, als bij het opvolgen van deze meldingen. Ik neem deze knelpunten mee in mijn gesprekken met de DJI, het
OM en de politie. Om tezamen meer gespecificeerd te onderzoeken in welke mate de door
de DSP-groep gesignaleerde knelpunten zich voordoen en vervolgens te bezien welke
maatregelen het meest adequaat zouden zijn. In mijn inhoudelijke reactie op het onderzoek
van de DSP-groep kom ik hier op terug.
Vraag 4
Deelt u de mening dat zolang u de cijfers van criminaliteit in de gevangenis niet
registreert u tegen dit criminele gedrag ook niet hard kunt optreden? Zo ja, wanneer
gaat u eens beginnen met het registreren van alle strafbare feiten gepleegd door gevangenen
in de gevangenis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het tegengaan van VCHD is een continue uitdaging waarbij politie, OM en DJI, en de
justitiabelen proberen elkaar telkens voor te blijven. Een succesvolle aanpak begint
bij bewustzijn en scherpte van het DJI-personeel om signalen te herkennen, hier melding
van te doen, en er op te reageren. Ook politie en OM moeten relevante informatie herkennen,
onderzoeken en delen. De aangepaste handreiking «penitentiaire scherpte» en het Informatie
Punt Veiligheid bieden informatie over de aanpak van crimineel gedrag in de gevangenis
en het bijbehorende handelingsperspectief voor het personeel. Het met elkaar in verband
brengen van signalen van crimineel gedrag helpt daarnaast inderdaad bij het bestrijden
van VCHD. Daarom is er een proef «relatiemonitor gedetineerden» gaande, waarin geëxperimenteerd
wordt met een database om gedragingen van gedetineerden beter te volgen en relevante
signalen met elkaar in verband te brengen (denk aan wie er op bezoek komt, met wie
gebeld wordt en van wie geld ontvangen wordt op de rekening courant). Per 1 januari
2019 is ook gestart met de registratie van contrabande. Deze registratie kan gebruikt
worden om de aanpak van contrabande te sturen, bijvoorbeeld door het gerichter uitvoeren
van celinspecties of de inzet van speurhonden. Omdat contrabande zowel een middel
kan zijn voor crimineel handelen tijdens detentie, als een gevolg van dit handelen
helpt een gerichtere aanpak van contrabande ook bij het optreden tegen VCHD.
Vraag 5
Bent u bereid extra personeel te werven en de capaciteit van de Extra Beveiligde Inrichting
(EBI) aanzienlijk uit te breiden om daar gevangenen te plaatsen die in de gevangenis
doorgaan met hun criminele activiteiten zoals het smokkelen van drugs of afpersing?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Gedetineerden die zich bezighouden met VCHD kunnen reeds in de Extra Beveiligde Inrichting
(EBI) worden geplaatst. De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
is daartoe aangepast. De eerste gedetineerde is op deze grond al geplaatst in de EBI.
De huidige capaciteit op de EBI volstaat. Uiteraard blijf ik de ontwikkelingen nauwgezet
volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.