Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Verhoeven over het artikel ‘A less political European Commission is needed’
Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken over het artikel «A less political European Commission is needed» (ingezonden 5 februari 2019).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister-President
Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 13 februari 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «a less political European Commission is needed» in
de Financial Times?1
Antwoord 1
Ja. Het artikel is van mijn hand.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe u het haalbaar acht dat indien de Europese Commissie minder
politiek wordt zij tegelijkertijd wel meer doorzettingsmacht en autoriteit («real
authority») moet krijgen en meer leiderschap moet tonen op juist zeer politieke onderwerpen
zoals migratie, buitenlandse zaken, defensie, handel en klimaat?
Antwoord 2
Ja. De Nederlandse inzet richt zich op een effectiever functioneren van de Europese
Commissie. Dat vraagt om een Commissie die streng en objectief de gezamenlijk gemaakte
regels handhaaft. Daarbij moeten politieke overwegingen geen rol spelen. Daarnaast
is het nodig dat de Europese Commissie bij de uitvoering van de Europese afspraken
alle EU instrumenten effectief inzet. Als voorbeeld geldt het migratiebeleid, waar
alleen een integrale aanpak de migatieproblematiek effectief het hoofd kan bieden.
Een versnipperde aanpak, waarbij verschillende Commissarissen verantwoordelijk zijn
voor deelonderwerpen zonder centrale regie, draagt daar niet aan bij. Een minder politieke
Commissie moet dan ook niet worden verward met een zwakke Commissie. We hebben een
sterke Commissie nodig bij het uitvoeren van onze gezamenlijke doelen, die objectief
is in haar toezichtsrol.
Vraag 3
Kunt u omschrijven hoe u die non-politieke «real authority» van de Europese Commissie
dan voor zich ziet?
Antwoord 3
Zie ook het antwoord op vraag 2. Met autoriteit wordt bedoeld dat de verantwoordelijke
vicepresident in staat moet zijn binnen de Commissie in haar of zijn beleidsdomein
met doorzettingsmacht een geïntegreerd beleid tot stand te brengen.
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom u het proces van Spitzenkandidaten gelijkstelt aan een staatsgreep?
Wat is volgens u een staatsgreep en op welke wijze voldoet het proces van Spitzenkandidaten
hieraan?
Antwoord 4
De zogenaamde Spitzenkandidatenprocedure is niet voorzien in het EU-verdrag. Zie ook
het antwoord op vraag 5.
Vraag 5
Deelt u de mening dat wanneer de Europese Raad zelf een kandidaat aanwijst voor het
voorzitterschap van de Europese Commissie zonder daarbij rekening te houden met de
uitkomst van de verkiezingen van het Europees parlement, dit een schending van artikel
17 lid 7 Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is? Kunt u toelichten waarom u
voornemens bent het Europees parlement te omzeilen?
Antwoord 5
Artikel 17 (7) van het EU-verdrag is helder over de te volgen procedure bij de verkiezing
van de voorzitter van de Europese Commissie. Rekening houdend met de verkiezingen
voor het Europees parlement en na passende raadplegingen, draagt de Europese Raad
met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij het Europees parlement een kandidaat
voor het ambt van voorzitter van de Commissie voor. Deze kandidaat wordt door het
parlement bij meerderheid van zijn leden gekozen.
Tijdens de informele Europese Raad van 23 februari 2018 werd in een zeer grote mate
van eensgezindheid de voorkeur uitgesproken aan deze procedure vast te houden (zie
TK 2017–2018, 21 501–20, nr. 1307).
Vraag 6
Gezien het feit dat het vaak de lidstaten zijn die besluitvorming tegenhouden, op
welke wijze kan dan een apolitieke Europese Commissie er voor zorgen dat de Europese
Unie levert? Is dit geen onmogelijke opdracht?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Deelt u de mening dat hard inzetten op bijvoorbeeld een minder politieke Europese
Commissie politiek kapitaal kan kosten dat niet bij andere onderhandelingen, bijvoorbeeld
de onderhandelingen over de Europese meerjarenbegroting, kan worden ingezet?
Antwoord 7
Het kabinet ziet deze relatie niet. Nederland neemt stelling in het debat over de
rol die de nieuwe Europese Commissie op zich moet nemen. Het is in de ogen van het
kabinet belangrijk voor de Europese samenwerking, en het draagvlak hiervoor, om hierover
een goed publiek debat te voeren.
Vraag 8
Gezien de kritiek op het politieke karakter van de Europese Commissie en hoe deze
tot stand kwam onder leiding van voorzitter Jean-Claude Juncker, heeft het kabinet-Rutte
II (VVD-PvdA) in 2014, toen deze Europese Commissie werd aangesteld, zich hiertegen
uitgesproken? Welke kanttekeningen zijn hierbij toentertijd gemaakt in Europees verband?
Antwoord 8
Zoals onder meer blijkt uit de geannoteerde agenda en het verslag van de Europese
Raad van 26 en 27 juni 2014 (TK 2013–2014, 21 501-20, nr. 895 en 897), heeft het kabinet zich destijds sterk gemaakt voor een strategische agenda voor
de EU met daarin scherpere prioritering, teneinde de toegevoegde waarde voor de burgers
te vergroten en de administratieve lastendruk terug te dringen. Het kabinet wenste
dat deze betere focus ook ingebed zou worden in de werkwijze en de organisatie van
de Commissie. In algemene zin pleit Nederland al lange tijd voor het uitvoeren van
gemaakte afspraken, hetgeen een objectief toezicht vanuit de Commissie vergt.
Vraag 9
Hoe bent u van plan uw voornemens zoals beschreven in de Financial Times uit te voeren?
Waar en wanneer gaat u dit agenderen? Kunt u de Tweede Kamer hierover informeren?
Antwoord 9
De Nederlandse inzet voor de komende legislatuur is uiteengezet in de Staat van de
Europese Unie 2019 (TK 2018–2019, 35 078, nr. 1). Het vormt de Nederlandse bijdrage aan het debat over de toekomst van de Europese
Unie, dat in de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees parlement en daarna
intensief gevoerd zal worden in verschillende gremia, waaronder de (Europese) Raad,
het Europees parlement, de nationale parlementen en in publieke media. Het kabinet
hoopt op deze wijze een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een moderne,
slagvaardige en duurzame Europese Unie, een Unie van waarden en resultaten.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het debat over de Staat van de Europese
Unie op donderdag 7 februari aanstaande?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M. (Mark) Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.