Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op» (ingezonden 16 januari 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 6 februari
2019).
Vraag 1
Klopt het dat de circa 35.000 medewerkers in facilitaire klantcontactcentra geen pensioen
opbouwen? Zo ja, wat is hierop uw reactie?1 2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Is het volgens u niet de omgekeerde wereld dat veel uitzendkrachten juist niet in
loondienst willen omdat zij dan geen pensioen op kunnen bouwen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 2
Pensioenfonds StiPP voert de pensioenregeling uit voor personeel in de uitzendbranche.
Het deelnemen aan het pensioenfonds is verplicht gesteld voor uitzendkrachten die
op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming. In
Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij werkgevers die niet onder een
verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds vallen of waarbij deelname aan
een pensioenregeling ook niet bij cao is geregeld, zijn werkgever en werknemers vrij
om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dit kan er ook toe leiden dat een
werkgever geen pensioenaanbod doet en de betreffende werknemers geen pensioen opbouwen
via de werkgever. De verantwoordelijkheid om afspraken te maken over pensioen ligt
in beginsel bij sociale partners. Ik ontvang overigens geen signalen dat de verplichtstelling
in de uitzendsector ervoor zorgt dat uitzendkrachten juist niet in loondienst willen,
omdat zij dan geen pensioen opbouwen.
Vraag 3
Hoeveel cao’s zijn er die niets regelen voor het pensioen van werknemers? Om welke
bedrijfstakken gaat het daarbij en om hoeveel werknemers?
Antwoord 3
Pensioenen zijn voorzieningen met een eigen, door de Pensioenwet bepaald regime. Voor
pensioenen bestaat parallel aan het algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen
de »verplichte deelname» op basis van de Wet betreffende verplichte deelneming in
een bedrijfstakpensioenfonds (WBpf 2000). In de cao kan een bepaling worden opgenomen
waarin wordt verwezen naar de van toepassing zijnde pensioenregeling. Een cao bevat
dus zelf geen pensioenregeling, maar verwijst er wel veelal naar. Ik heb om deze reden
de grootste cao’s steekproefsgewijs onderzocht. «Groot» wil zeggen: bedrijfstakcao’s
van toepassing op 8.000 of meer werknemers en ondernemingscao’s van toepassing op
2.500 werknemers of meer. Gezamenlijk zijn deze van toepassing op ruim 85% van alle
werknemers die onder een cao vallen. Uit deze steekproef blijkt dat vrijwel alle cao’s
verwijzen naar een pensioenregeling. Het gaat hier om 96 van de 98 onderzochte cao’s.
De twee cao’s waar geen verwijzing naar een pensioenregeling is opgenomen zijn de
cao van de technische groothandel en de cao van horeca en aanverwant bedrijf. De cao
van de technische groothandel (ca. 30.000 werknemers) bevat een aanbeveling aan werkgevers
om binnen de onderneming een collectieve pensioenregeling voor werknemers te treffen.
De cao van horeca en aanverwant bedrijf bevat geen verwijzing naar een pensioenregeling.
Binnen deze sector geldt de verplichtstelling voor het bedrijfstakpensioenfonds Horeca
en catering.
Vraag 4 en 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat niet alleen zzp’ers, maar ook de werknemers in loondienst
vaker een pensioen opbouwen?
Bent u bereid een pensioenplicht te onderzoeken en mogelijk door te voeren, indien
het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt niet afneemt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4 en 5
Een aanvullend pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde voor werknemers. Zoals
aangegeven bij de beantwoording van vraag 2 ligt binnen het huidige stelsel het primaat
daarvoor in de eerste plaats bij de sociale partners. De instrumenten van de overheid
– de verplichtstelling – worden op verzoek van de sociale partners ingezet. Het aanpassen
van deze systematiek is een fundamentele stap. Dat kan niet zomaar geregeld worden
en past ook niet bij de aard van het Nederlandse stelsel.
Zoals aangegeven in mijn brief over de vernieuwing van het pensioenstelsel vind het
kabinet de omvang van de witte vlek een zorgelijke constatering en wil het Kabinet
bezien of er maatregelen mogelijk zijn die ertoe leiden dat de pensioenopbouw onder
werknemers wordt vergroot. Wat sowieso van belang is, is een goede monitoring van
de ontwikkelingen.
Vraag 6
Bent u bereid bovenstaande vragen te beantwoorden voor het algemeen overleg pensioenonderwerpen
van 6 februari aanstaande?
Antwoord 6
Ja
Vraag 7, 8 en 9
Wat is uw reactie op het bericht over de arbeidsomstandigheden in klantcontactcentra
waaronder dat indien je te lang naar het toilet gaat, je loon in moet leveren?
Bent u zich ervan bewust dat het niet tijdig naar het toilet gaan, daadwerkelijk tot
gezondheidsproblemen kan leiden, bijvoorbeeld aan de blaas?
Bent u van mening dat werkgevers met het ontmoedigen van toiletbezoek, voldoen aan
hun plicht om het werk zo te organiseren dat het geen nadelige invloed heeft op de
gezondheid?
Antwoord 7, 8 en 9
Vanzelfsprekend is het zo dat werknemers in de gelegenheid gesteld moeten worden om
voldoende pauze- en rustmomenten in acht te nemen en om naar het toilet te gaan wanneer
dit nodig is.
Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is het de primaire verantwoordelijkheid van de
werkgever om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen en om het werk zo te organiseren
dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de
werknemer. De werkgever dient bovendien op grond van de Arbeidstijdenwet een beleid
inzake arbeids- en rusttijden te voeren in samenhang met het arbeidsomstandighedenbeleid.
Hierbij moet de werkgever, voorzover dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden,
rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van werknemers.
De Arbeidstijdenwet legt vast hoe lang werknemers mogen werken en wanneer iemand recht
heeft op pauze of rusttijd. Deze wet geeft werkgevers en werknemers ook ruimte om
in onderling overleg specifieke afspraken te maken over werk- en rusttijden. Afspraken
over pauzes kunnen zijn gevat in de geldende cao’s, maar ook daarnaast kunnen tussen
werkgevers en werknemers afspraken worden gemaakt over pauzes en korte werkonderbrekingen.
Die kunnen bijvoorbeeld de vorm krijgen van reglementen en protocollen. Dat er sprake
is van een vorm van afstemming met betrekking tot pauzegebruik en toiletbezoek om
een afdoende bezetting te kunnen garanderen is niet onredelijk. Dit is ook in veel
andere sectoren gebruikelijk. Bij het maken van afspraken hierover zijn goed werkgeverschap
en goed werknemerschap beide van belang. Het is in eerste instantie aan de cao-partijen
– werkgevers en werknemers – om het gesprek aan te gaan over eventuele knelpunten
en hierover afspraken te maken. Wanneer sprake is van niet-naleving van de arbeidswetgeving,
dan kan hiervan melding worden gemaakt bij de Inspectie SZW.
Vraag 10
Bent u bereid de Inspectie SZW te verzoeken onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden
en werkdruk bij klantcontactcentra? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Enkel signalen in de media zijn onvoldoende aanleiding om de Inspectie SZW te verzoeken
onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden en werkdruk bij klantcontactcentra.
Dit houdt in dat zij haar capaciteit daar inzet waar de grootste risico’s op niet
naleving zich voordoen. De Inspectie SZW werkt risicogestuurd, programmatisch en effectgericht.
De Inspectie SZW analyseert continu of nieuwe risico’s optreden die tot mogelijke
aanpassingen van inspectie-inzet aanleiding geven. Deze analyse is gebaseerd op alle
bevindingen, onderzoeken, monitoring en uitkomsten van reactieve inspecties en signalen
van buiten – waaronder meldingen van misstanden en signalen in de media. Wanneer meldingen
van niet-naleving van de arbeidswetgeving via de ondernemingsraad of de vakbond worden
ingediend, volgt altijd een onderzoek door de Inspectie SZW.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.