Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht dat het kinderspel is om bedrijven lam te leggen met beslag
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat het kinderspel is om bedrijven lam te leggen met beslag (ingezonden 18 december 2018).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 februari 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1202 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1360.
Vraag 1
Kent u het bericht «Bedrijven lamleggen met beslag is kinderspel»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u voor de jaren 2016 en 2017 aangeven in hoeveel gevallen er conservatoir beslag
is gelegd bij bedrijven of organisaties met als gevolg dat die bedrijven of organisaties
werden belemmerd deel te nemen aan het economisch verkeer? In hoeveel van die gevallen
is het beslag uiteindelijk opgeheven in een opheffingskortgeding? In hoeveel van die
gevallen is het beslag door de rechter uiteindelijk opgeheven, omdat de vordering
in de bodemprocedure is afgewezen?
Antwoord 2
Uit navraag bij de Raad voor de rechtspraak is gebleken dat er in 2016 door de voorzieningenrechter
6087 keer is beslist op een verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir beslag.
In 2017 was dit 5646 keer. Deze cijfers zien op alle beslissingen, dus zowel op toewijzingen
als op afwijzingen. Uit de systemen van de rechtspraak kan niet worden afgeleid in
hoeveel gevallen de verweerder een rechtspersoon en in hoeveel gevallen deze een natuurlijk
persoon is. Bovendien wil de verlening van een verlof niet zeggen dat er daadwerkelijk
beslag is gelegd. Het is aan de schuldeiser om de beslissing van de rechter vervolgens
ten uitvoer te laten leggen.
In 2016 zijn 401 kortgedingen geweest over de opheffing van een conservatoir beslag.
In 2017 waren dit er 427. Ook hiervoor geldt dat uit de systemen van de rechtspraak
niet kan worden afgeleid hoe vaak de verweerder een bedrijf of organisatie is. Er
zijn geen cijfers bekend over het aantal gevallen waarin het beslag is opgeheven in
kortgeding. Evenmin wordt geregistreerd in hoeveel gevallen het beslag door de rechter
is opgeheven omdat de vordering in de bodemprocedure is afgewezen.
Vraag 3, 5
Hoe oordeelt u over de positie van de beslaglegger ten opzichte van de beslagene?
Kunt u in uw antwoord specifiek ingaan op de bewijslastverdeling tussen beide partijen,
het opheffingskortgeding en de vaak lange duur van die kortgedingprocedure?
Hoe duidt u het feit dat de schuldenaar in de regel niet wordt gehoord bij een aanvraag
van een schuldeiser voor een beslag (beslagrekest)?
Antwoord 3, 5
Een schuldeiser kan een juridische procedure beginnen om een executoriale titel te
verkrijgen. Deze titel kan hij vervolgens ten uitvoer laten leggen om zijn vordering
betaald te krijgen. De schuldeiser kan ervoor kiezen om, voordat hij de juridische
procedure begint, conservatoir beslag te laten leggen op bepaalde vermogensbestanddelen
van de schuldenaar. Denk hierbij aan een conservatoir beslag op de bankrekening, het
loon of de woning van de schuldenaar. Het doel van dit beslag is het veiligstellen
van het vermogensbestanddeel, zodat de schuldenaar het niet kan verduisteren. Heeft
de schuldeiser vervolgens een rechterlijke uitspraak, dan is er nog steeds vermogen
waarop hij zich kan verhalen.
Voor het leggen van conservatoir beslag is verlof van de voorzieningenrechter vereist
(zie artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). De schuldeiser
dient een verzoekschrift in waarin de vordering op de schuldenaar en de grondslag
daarvan gemotiveerd zijn omschreven en waarin ook de tegen de vordering door de schuldenaar
aangevoerde verweren moeten worden vermeld. Ook moet de schuldeiser motiveren waarom
het beslag nodig is, waarom is gekozen voor beslag op dat specifieke goed en waarom
niet op een minder bezwarende manier beslag gelegd kan worden (bijvoorbeeld beslag
op een roerende zaak in plaats van derdenbeslag onder de bank). De bewijslast ligt
in dit geval dus bij de schuldeiser. Als de schuldeiser zich niet aan deze informatieverplichting
houdt, zal dit ertoe leiden dat het verzoek wordt afgewezen (zie bijvoorbeeld Rechtbank
Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2018:910).
De voorzieningenrechter beslist op het verzoek na een summier onderzoek, in de regel
zonder de schuldenaar te hebben gehoord. Weliswaar mag de voorzieningenrechter de
schuldenaar oproepen om te worden gehoord (zie artikel 279, lid 1, Rv), maar dit doet
hij doorgaans niet, omdat dan de kans bestaat dat het goed wordt verduisterd. Door
het horen weet de schuldenaar immers dat er beslag kan worden gelegd en zal hij deze
goederen misschien nog snel proberen te verplaatsen of de gelden overboeken. Een beslag
zal dan geen doel treffen en nutteloos zijn. Een uitzondering geldt bijvoorbeeld als
de schuldeiser beslag wil leggen op vermogensrechten van een bank. De bank moet dan
in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord (zie artikel 700, lid 4, Rv),
aangezien een beslag het gehele betalingsverkeer in gevaar kan brengen.
Is het verlof verleend, dan kan de schuldeiser conservatoir beslag leggen. Is beslag
gelegd, dan moet de schuldeiser binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen
termijn (standaard is dit acht dagen) de bodemprocedure starten over de vordering
waarvoor het beslag is gelegd. Hiermee wordt gewaarborgd dat het beslag niet eindeloos
blijft liggen. De beslagene kan om de opheffing van het beslag vragen aan de voorzieningenrechter
die het beslagverlof heeft verleend (zie artikel 705 Rv). De voorzieningenrechter
zal het beslag opheffen als het bijvoorbeeld blijkt te gaan om een ondeugdelijke vordering
of het beslag onnodig blijkt, bijvoorbeeld omdat na het leggen van het beslag al op
een andere manier voldoende zekerheid is gesteld voor de betaling van de vordering
(zie bijvoorbeeld Rechtbank Overijssel, ECLI:NL:RBOVE:2016:1074). Een opheffingskortgeding
duurde volgens cijfers van de Raad voor de rechtspraak in 2017 gemiddeld 36 dagen.
Uit het voorgaande blijkt dat in de wet voor zowel de beslaglegger als de beslagene
waarborgen zijn opgenomen. Zo is voor de beslaglegger van belang dat de voorzieningenrechter
snel kan beslissen of er beslag gelegd mag worden. Als het beslag eenmaal gelegd is,
kan de beslagene de voorzieningenrechter vragen om het beslag weer op te heffen. Bovendien
kan de beslaglegger door de voorzieningenrechter worden veroordeeld tot vergoeding
van de schade die de beslagene heeft opgelopen door een onterecht gelegd beslag.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het gebruik van conservatoir beslag als pressiemiddel, teneinde de
schuldenaar tot betaling of levering te dwingen?
Antwoord 4
Conservatoir beslag mag niet louter als pressiemiddel worden gebruikt. Dit is nu al
zo op grond van de wet en is ook een van de uitgangspunten van de aanstaande herziening
van het beslag- en executierecht. Het wetsvoorstel dat dit regelt is aangekondigd
in de brief inzake de brede schuldenaanpak van 22 mei 2018 (zie Kamerstukken II, 24 515, nr. 431, blz. 9). Op dit moment is het wetsvoorstel bij de Afdeling advisering van de Raad
van State aanhangig voor advies.
Vraag 6
Klopt het, dat de richtlijn voor een rechter te beoordelen of een beslagrekest voldoende
onderbouwd is slechts negen minuten is? Klopt het voorts dat de voorbereidingstijd
door een griffiemedewerker daarbij 28 minuten is? Zo nee, wat zijn die tijden dan
wel? Kunt u in uw antwoord ingaan op de vraag of u die richttijden representatief
acht voor een zorgvuldige beoordeling van een beslagrekest?
Antwoord 6
Navraag bij de Raad voor rechtspraak leert dat er geen normtijden of richtlijnen bestaan
voor de tijd die nodig is voor het beoordelen van een beslagrekest door een rechter
of griffier. Die tijden kan de Raad voor de rechtspraak dan ook niet verstrekken.
Wel kent zij gemiddelde behandeltijden over heel Nederland. De Raad voor de rechtspraak
heeft aangegeven dat de tijd per zaak kan verschillen. Soms zijn het korte verzoeken
en soms zijn het meer lijvige verzoeken. Daar wordt altijd de tijd voor genomen en
zorgvuldig naar gekeken. De vraag of genoemde tijden representatief zijn voor een
goede beoordeling is daarmee niet aan de orde.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de beschikbaarheid van meer informatie van de zijde van de beslagene
kan leiden tot een minder eenzijdige beoordeling en een betere werking van de waarborgenaspecten
voor de beslagene bij verlofverlening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals ik in het antwoord op vraag 3 al heb toegelicht, moet de schuldeiser zijn verzoek
tot beslaglegging motiveren en moet hij daarin ook melding maken van de door de schuldenaar
tegen de vordering aan te voeren verweren en de gronden daarvoor. De beslagsyllabus
van het Landelijk overleg Vakinhoud Civiel, Kanton en Toezicht van de rechtbanken
vult deze informatieplicht nader in. Afhankelijk van de soort vordering waarop het
verzochte beslag betrekking heeft (vordering uit overeenkomst, onrechtmatige daad
of overig), moet het verzoek aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo volgt uit de beslagsyllabus
dat bij een onbetaalde factuur het factuuroverzicht en de aanmaningen moeten worden
overgelegd. Bij een vordering uit onrechtmatige daad moet nader worden ingegaan op
toerekenbaarheid, causaliteit en schade. De voorzieningenrechter verkrijgt van de
schuldeiser zowel informatie over de positie van hemzelf als van de schuldenaar en
zal op grond hiervan een belangenafweging maken. Ook kan de rechter ervoor kiezen
de schuldenaar te horen. Het is dus wel mogelijk om meer informatie van de schuldenaar
te verkrijgen, zolang dit er niet voor zorgt dat er een kans is dat de goederen niet
meer aanwezig zijn op het moment van de beslaglegging. De rechter zal deze afweging
telkens maken.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe vaak er een dergelijk conservatoir beslag wordt gelegd in de ons
omringde landen, en de mate aangeven waarin dit in Nederland gebeurt? Kunt u daarnaast
uiteenzetten op welke wijze in dit verband het beslagrecht in de ons omringende landen,
waaronder in ieder geval Duitsland en Frankrijk, is geregeld?
Antwoord 8
Het is mij niet bekend hoe vaak er conservatoir beslag wordt gelegd in de ons omringende
landen. Voor de mate waarin in Nederland conservatoir beslag wordt opgelegd, wordt
verwezen naar het antwoord op vraag 2.
In Duitsland kent men geen conservatoir beslag zoals in Nederland. In Duitsland heeft
men de rechtsfiguur «Arrest», waarvan het effect vergelijkbaar is met conservatoir
beslag. Deze procedure wordt zelden gebruikt in Duitsland, onder meer omdat de schuldeiser
aannemelijk moet maken dat het vermogensbestanddeel zonder Arrest zou worden verduisterd.
In Duitsland wordt vaker gebruik gemaakt van het «Mahnverfahren». Dit is een procedure
om snel een executoriale titel te verkrijgen voor de inning van onbetwiste geldvorderingen.
Bij deze procedure wordt de schuldenaar, net zoals bij het Arrest, niet gehoord. De
schuldeiser kan op basis van de uitspraak vervolgens direct executoriaal beslag leggen.
In Frankrijk kent men wel een conservatoir beslag dat vergelijkbaar is aan het Nederlandse
conservatoir beslag. Zo wordt in Frankrijk de schuldenaar in beginsel niet gehoord,
maar kan de rechter anders bepalen. Bij beslag op roerende zaken en beslag onder derden,
zoals een bankbeslag, heeft het beslag een bewarend effect (zie W.H.Z. Westerhof,
in «Conservatoir beslag in Europa; een kijkje over de grens», BER 2013/6 en «Conservatoir
beslag in Europa; een kijkje over de grens» (deel II), BER 2015(6)).
Vraag 9, 10
Welke mogelijkheden ziet u om de positie van de beslagene en de beslaglegger meer
in evenwicht te brengen in een conservatoir-beslagproces, althans te voorkomen dat
beslagen bedrijven of organisaties door conservatoir beslag onevenredig worden belemmerd
teneinde deel te kunnen blijven nemen aan het economisch verkeer?
Ziet u mogelijkheden beslagenen het recht te geven om eerder in het proces gehoord
te worden door de rechter, of de bewijslast op andere wijze te verdelen?
Antwoord 9, 10
Uit het antwoord op vraag 3 blijkt dat in de wet voor zowel de beslaglegger als de
beslagene een aantal waarborgen is opgenomen. Zowel bij de beoordeling van een verzoek
tot beslaglegging als bij een verzoek tot opheffing van een gelegd beslag maakt de
voorzieningenrechter een afweging tussen de belangen van de beslaglegger en de beslagene.
De rechter zal de mate van belemmering voor de beslagene om deel te nemen aan het
economisch verkeer meenemen in zijn afweging. Ook heeft de voorzieningenrechter de
mogelijkheid om de schuldenaar als belanghebbende te horen als de schuldeiser om een
verlof tot conservatoir beslag heeft verzocht. Als de rechter dit nodig acht, kan
de schuldenaar direct nadat het verzoek door de schuldeiser is gedaan, worden gehoord.
Voor de bewijslast geldt dat de schuldeiser in het verzoek al moet ingaan op de verweren
die door de schuldenaar zijn aangevoerd tegen de vordering. Ook moet in het verzoek
worden beargumenteerd waarom beslag noodzakelijk is en waarom er is gekozen voor een
bepaald beslagobject en of er niet een minder bezwarend beslagobject mogelijk is.
Ik zie daarom geen noodzaak om de regels inzake het horen en de bewijslast aan te
passen. Wel ben ik het ermee eens dat het niet wenselijk is dat beslag in sommige
gevallen louter als pressiemiddel wordt gebruikt. Daarom heb ik een wetsvoorstel voor
advies voorgelegd aan de Raad van State dat wettelijk verankert dat beslag niet louter
als pressiemiddel mag worden gebruikt (zie ook het antwoord op vraag 4).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.