Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller, Alkaya, Snels en Bruins over het bericht dat banken financiering van fossiele energie niet hebben teruggebracht
Vragen van de leden Sneller (D66), Alkaya (SP), Snels (GroenLinks) en Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Financiën over het bericht dat banken financiering van fossiele energie niet hebben teruggebracht (ingezonden 3 december 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 5 februari 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1070.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Banken investeren veel meer in fossiele dan in duurzame
energie» over het rapport «Still undermining our future» van de Eerlijke Geldwijzer?1 Wat is uw reactie op deze bevindingen?
Antwoord 1
Ik ben bekend met deze bevindingen. In de antwoorden hieronder geef ik een reactie.
Vraag 2 en 3
Kunt u bevestigen dat banken meer zijn gaan investeren in duurzame energie sinds 2014,
maar met 29 miljard euro nog steeds veel meer investeren in fossiele energie? Is u
gedetailleerdere informatie bekend dan die op bedrijfsniveau waar dit rapport op gebaseerd
is?
Herkent u het beeld dat verzekeraars twaalf keer meer investeren in fossiele energie
dan in duurzame energie?
Antwoord 2 en 3
Zoals aangegeven in de beantwoording op vragen van de leden Van den Hul en Nijboer
(beiden PvdA) heeft DNB in kaart gebracht wat de uitzettingen van de verschillende
onderdelen van de financiële sector zijn op CO2-intensieve sectoren. DNB heeft daarbij gekeken naar uitzettingen op sectoren die,
tezamen met het vastgoed, het leeuwendeel van de uitstoot van CO2 veroorzaken. Dit zijn de sectoren fossiele brandstof (inclusief toeleveranciers),
energieopwekking, zware industrie (chemie, staalproductie, mijnbouw, papier- en cementindustrie),
transport en landbouw. Dit is dus breder dan fossiele energie alleen. Deze uitzettingen
zijn het grootst voor pensioenfondsen (12,4 procent van het balanstotaal) en banken
(11 procent). Bij verzekeraars zijn uitzettingen een stuk lager (4,5 procent).2 Voor 2019 heeft DNB eenzelfde uitvraag ingepland. Ik heb DNB, mede naar aanleiding
van een motie van de leden Snels en Sneller3, gevraagd de uitzettingen van de Nederlandse financiële sector op CO2-intensieve sectoren te blijven monitoren.
Dit kabinet heeft een ambitieus klimaatbeleid geformuleerd. Nederland streeft naar
49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van de uitstoot van Nederland in 1990. Dit zal ertoe
leiden dat de Nederlandse energiemix substantieel zal wijzigen en in bepaalde sectoren
krimp zal plaatsvinden. Zoals ik uw Kamer eerder per brief heb gemeld, ben ik van
mening dat financiële instellingen hier tijdig op moeten anticiperen, in lijn met
de doelstellingen van het Akkoord van Parijs.4 Dit geldt in het bijzonder voor financiële instellingen die een relatief groter deel
van hun portefeuille in fossiele energie hebben. Voor hen is het risico van de transitie
naar een CO2-neutrale energievoorziening het grootst. Deze risico’s hebben ook de aandacht van
toezichthouders. Zo kijkt DNB hoe zij duurzaamheidsrisico’s meer kan verankeren in
het toezicht. Recent heeft DNB een eerste stresstest uitgevoerd waarin zij de mogelijke
gevolgen van verschillende disruptieve transitiescenario’s doorrekent voor de financiële
stabiliteit in Nederland. Ook maken duurzaamheidsrisico’s en verdergaande transparantievereisten
voor banken onderdeel uit van de herziening van het Europese kapitaaleisenraamwerk
waarop de Raad en het Europees Parlement een akkoord op hoofdlijnen hebben bereikt.5 Een groot deel van de financiële sector heeft daarnaast ook het initiatief genomen
om binnen het klimaatakkoord een commitment aan te gaan om hun investeringen in lijn
te brengen met het Akkoord van Parijs.6 Zie ook de antwoorden op de vragen 5, 6 en 7.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de reactie van de Nederlandse Vereniging van Banken dat de kwaliteit
van de Eerlijke Bankenwijzer onvoldoende is?7
Antwoord 4
Voorafgaand aan het besluit van de banken om hun medewerking aan de onderzoeken van
de Eerlijke Bankwijzer («EBW») op te zeggen, hebben de banken en EBW een uitgebreide
dialoog gevoerd onder leiding van een onafhankelijk wetenschapper. In dit proces is
getracht om de uiteenlopende standpunten van de partijen dichterbij elkaar te brengen.
Hierbij stond vooral de methodologie zoals die door de EBW wordt gehanteerd centraal.
Helaas heeft dit proces niet geresulteerd in overeenstemming waardoor banken helaas
niet meer meewerken aan de onderzoeken.
Vraag 5, 6 en 7
Deelt u de mening dat het wenselijk zou zijn als banken en verzekeraars op een betrouwbare
en verifieerbare manier transparant zijn over hun investeringen in klimaatrelevante
sectoren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke (wettelijke) verplichtingen bestaan hier
momenteel voor?
Indien u van mening bent dat banken en verzekeraars transparant dienen te zijn over
deze investeringen, kunt u aangeven of thans voldoende tegemoet wordt gekomen aan
die wens? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, welke verbeteringen zouden banken
en verzekeraars wat u betreft nog zouden moeten doorvoeren?
Kunt u toelichten hoe het staat met de uitvoering van de motie-Dik-Faber/Van Veldhoven?8
Antwoord 5, 6 en 7
Zoals aangegeven in beantwoording op de vragen van de leden Van den Hul en Nijboer
onderschrijft het kabinet het belang van de betrokkenheid bij en aansluiting van de
financiële sector op de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Daarom heeft de
Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de sector uitgenodigd om actief deel
te nemen aan het Klimaatakkoord, in het bijzonder aan de taakgroep financiering. Deze
taakgroep werkt samen met de sectortafels voorstellen uit om de energietransitie te
financieren en hindernissen weg te nemen. De resultaten hiervan zijn op 21 december
2019 gepubliceerd. De Nederlandse financiële sector heeft daarnaast het initiatief
genomen om zich te verbinden aan de doelstellingen uit het Akkoord van Parijs en het
Klimaatakkoord. De Minister van EZK en ik hebben dit initiatief verwelkomd. De sector
heeft in dat kader afgesproken om het CO2-gehalte van relevante financieringen en beleggingen te meten. Vanaf het boekjaar
2020 rapporteren zij daarover publiekelijk. Uiterlijk in 2022 maken de partijen hun
actieplannen inclusief reductiedoelstellingen voor 2030 bekend, voor al hun relevante
financieringen en beleggingen. Het is uniek dat de gehele Nederlandse financiële sector
voornemens is om klimaatdoelstellingen te gaan stellen. De financiële sector kan hiermee
een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie. Ik ga dit Nederlandse initiatief
ook in Europees verband op de kaart zetten. Daarmee is tevens opvolging gegeven aan
de motie-Dik-Faber/Van Veldhoven.9
Vraag 8 en 9
Wat is uw oordeel over de vergelijkbaarheid van de meetmethodes die banken en verzekeraars
op dit moment gebruiken, zoals die in de Spitsbergen ambitie waarin Platform Carbon
Accounting Financials (PCAF), 2Dii en/of soortgelijke meetmethoden worden genoemd?10
Deelt u de mening dat het wenselijk is als banken en verzekeraars dezelfde systematiek
hanteren, zodat dit voor consumenten en investeerders onderling vergelijkbaar is?
Heeft u zelf een voorkeur voor een specifieke meetmethode?
Antwoord 8 en 9
Er bestaan verschillende manieren om de klimaatimpact van een financiële instelling
te meten en inzichtelijk te maken. Ik ben van mening dat het aan instellingen zelf
is om een meetmethode te kiezen die past bij de balans of bij het type investering.
Ik vind het tegelijkertijd van belang dat instellingen ernaar streven om resultaten
waar mogelijk onderling vergelijkbaar te maken. Ik ben daarom blij dat de financiële
sector, als onderdeel van het bovengenoemde commitment, zich verbindt aan een proces
om onderling ervaringen te delen, resultaten vergelijkbaar te maken en stappen te
zetten om de meting te verbeteren en te verdiepen. Het beter vergelijkbaar maken van
resultaten helpt consumenten en beleggers om financiële instellingen onderling te
vergelijken. Het vergelijkbaar maken van meetmethodes kan instellingen tevens prikkelen
om hun balans te verduurzamen.
Vraag 10 en 11
Bent u bereid om met de maatschappelijke organisaties en de financiële sector te komen
tot gedragen en controleerbare maatstaven of «Key Performance Indicators» voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen?
Deelt u de mening dat het, zeker omdat Nederland uitsluitend «fractional reserve»
banken kent, wenselijk is dat klanten en beleggers goed geïnformeerd moeten worden
over waar hun geld in wordt geïnvesteerd wanneer zij een spaarrekening openen of een
financieel product aanschaffen?
Antwoord 10 en 11
Ik vind het belangrijk dat in de financiële sector meer aandacht komt voor duurzaamheidscriteria
en dat instellingen beter vergelijkbaar worden. Het vergroten van transparantie door
financiële instellingen heeft ook prioriteit van de Europese Commissie. Als onderdeel
van het actieplan «duurzame groei financieren» probeert de Commissie op verschillende
manieren transparantie, alsmede aandacht voor duurzaamheid, in de financiële sector
te vergroten. Gelet op de grensoverschrijdende activiteiten van financiële instellingen
zie ik een gemeenschappelijk beleid in Europa op dat vlak als wenselijk. Zo lopen
op dit moment onderhandelingen over het opzetten van een raamwerk voor duurzame economische
activiteiten. De Commissie wil alle aspecten die van belang zijn voor duurzaamheid
de komende jaren onderbrengen in dit raamwerk («taxonomie»). Daarbij wil de Commissie
beginnen met activiteiten die een effect hebben op klimaat en milieu. De Commissie
zal in een later stadium een voorstel uitwerken voor de bijdrage van economische activiteiten
aan sociale doelstellingen. Ik ben van mening dat deze op te zetten taxonomie kan
bijdragen aan meer eenduidige standaarden over wat een duurzame investering is en
wat niet. Ik zet daarbij in op het bewaken van een breed duurzaamheidsbegrip, zodat
alle relevante ESG-criteria worden meegewogen.
Ook nu al dienen financiële instellingen op verschillende wijze transparant te zijn
over hun investeringen. Op dit moment verwacht de overheid van financiële instellingen,
waaronder banken en verzekeraars, dat zij zich houden aan de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen. Openbaarheid van gegevens en transparantie over risicomanagement,
naleving van wetten, normen en gedragscodes zijn onderdeel van deze richtlijnen. Ook
dienen grote beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars met meer dan 500
werknemers vanaf boekjaar 2017 in hun bestuursverslag een niet-financiële verklaring
openbaar te maken over, in ieder geval, milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden,
eerbiediging van mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping. Ook pensioenfondsen
dienen in hun bestuursverslag inzicht te geven in de wijze waarop in het beleggingsbeleid
rekening wordt gehouden met ESG-criteria. Verder is de overheid met de financiële
sector en maatschappelijke organisaties partij in IMVO-convenanten waarin ook aandacht
is voor ESG-criteria. Hierin zijn onder andere afspraken gemaakt over de publicatie
van investeringskeuzes, stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen en over de dialoog
die plaatsvindt met bedrijven waarin wordt belegd of met bedrijven die worden gefinancierd.
Deze initiatieven kunnen bijdragen aan het beter vergelijkbaar maken van financiële
instellingen.
Vraag 12
Kunt u de Kamer nader informeren over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen
over het voorstel van de Europese Commissie (COM(2018) 354 d.d. 24 mei 2018) voor
een verordening betreffende informatieverschaffing in verband met duurzame beleggingen
en duurzaamheidsrisico's en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/2341?11
Antwoord 12
Op 19 december 2018 is in de Raad overeenstemming bereikt over het voorstel van de
Europese Commissie voor een verordening betreffende informatieverschaffing in verband
met beleggingen en duurzaamheidsrisico’s en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/2341.
De onderhandelingen tussen de Raad, Europese Commissie en het Europees Parlement zijn
gestart.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.