Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over een dreigende schikking tussen het Nederlandse openbaar ministerie en Shell vanwege haar handelen in Nigeria
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een dreigende schikking tussen het Nederlandse openbaar ministerie en Shell vanwege haar handelen in Nigeria (ingezonden 21 januari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 februari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat een viertal organisaties die eerder aangifte
deden tegen Shells optreden in Nigeria vreest dat het openbaar ministerie (OM) toewerkt
naar een schikking met Shell in plaats van dat Shell voor de rechter moet komen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met de algemene oproep van Global Witness, Corner House, HEDA Resource
Centre en Re:Common, dat een schikking alleen acceptabel is als de betrokkenen schuld
erkennen en dat bij bewijs van persoonlijke betrokkenheid managers veroordeeld moeten
worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Een transactie is een betaling van een geldbedrag ter voorkoming van strafvervolging.
Het afdoen van een strafzaak door middel van een transactie is een wettelijke bevoegdheid
van het OM. Uit de wettelijke systematiek vloeit voort dat het accepteren van een
transactie geen erkenning van schuld in strafrechtelijk zin inhoudt. Voor het OM is
het evenwel een voorwaarde om tot een hoge transactie over te gaan dat een verdachte
in woord en daad verantwoordelijkheid neemt voor de gepleegde strafbare feiten. Dat
een verdachte rechtspersoon verantwoordelijkheid neemt moet onder meer blijken uit
de maatregelen die hij neemt om de compliance te bevorderen en om herhaling te voorkomen.
Het OM maakt hier met de betreffende rechtspersoon afspraken over.
Het past mij niet om te zeggen dat bij bewijs van persoonlijke betrokkenheid managers
veroordeeld moeten worden. Indien het OM besluit om over te gaan tot vervolging, is
het aan de rechter om te bepalen of die persoon moet worden veroordeeld.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat de grootte van het concern Shell en het feit dat het bedrijf
het predikaat koninklijk draagt, niet mee zal spelen in de beslissing van het OM al
dan niet te schikken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De enkele omvang van een bedrijf of het feit dat een bedrijf het predicaat koninklijk
draagt speelt geen rol bij de beslissing of het OM overgaat tot een hoge transactie.
Andere factoren zijn hiervoor leidend. Hiervoor verwijs ik kortheidshalve naar de
Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties.
Vraag 4
Kunt u een update geven over de uitwerking van de aangenomen motie-Van Nispen/Van
Oosten over strafrechtelijk onderzoek naar feitelijke leidinggevenden bij hoge en
bijzondere transacties (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 52)? Zo nee, wanneer kan de Kamer de uitwerking van deze aangenomen motie dan wel tegemoet
zien?
Antwoord 4
Indien het OM onderzoek doet naar mogelijke strafbare feiten gepleegd door een rechtspersoon,
onderzoekt het OM ook altijd de rol van betrokken natuurlijke personen, zoals bestuurders
of medewerkers van een verdachte rechtspersoon, en het strafrechtelijk verwijt dat
hen mogelijk kan worden gemaakt. Dit uitgangspunt is ook verwoord in de Aanwijzing
hoge transacties en bijzondere transacties. Dit is in lijn met de motie van de leden
Van Nispen en Van Oosten die werd voorgesteld tijdens de begrotingsbehandeling.
In de beleidsreactie op het Rapport «Evaluatie Wet OM-afdoening» is aangekondigd dat
de Aanwijzing hoge en bijzondere transacties door het OM in lijn wordt gebracht met
de staande praktijk op het gebied van transparantie.2 Het OM heeft aangegeven dat het uitgangspunt dat het wenselijk is dat opdrachtgevers
en feitelijk leidinggevenden zo mogelijk ook worden vervolgd, ook in de aangepaste
Aanwijzing een plek zal krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.