Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pia Dijkstra over het bericht dat weer meer medicijnen niet leverbaar zijn
Vragen van het lid Pia Dijkstra (D66) aan de Minister voor Medische zorg over het bericht dat weer meer medicijnen niet leverbaar zijn (ingezonden 18 januari 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 4 februari 2019).
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met het bericht dat weer meer medicijnen niet leverbaar zijn? Herkent
u de hierin genoemde toename naar 769 gevallen in 2018?1
Kunt u aangeven door welke onderliggende oorzaak het aantallen tekorten toeneemt?
Kunt u aangeven of eenzelfde stijgende trend zichtbaar is in de andere Europese lidstaten?
Wanneer diezelfde trend niet zichtbaar is in andere lidstaten, kunt u dan een analyse
geven wat de onderliggende reden is dat Nederland wel toenemende tekorten kent en
andere lidstaten niet?
Antwoord 1 en 2
Ik ben bekend met het bericht.
Het Meldpuntgeneesmiddelentekorten en -defecten ziet een stijgende trend van het aantal
meldingen t.a.v. (verwachte) leveringsonderbrekingen in 2018, maar niet alle meldingen
resulteren in een daadwerkelijk tekort. Het Meldpunt zal van alle meldingen in 2018
een rapportage opstellen, die in het 1e kwartaal 2019 gepubliceerd zal worden en die
ik aan uw Kamer zal aanbieden. In deze rapportage wordt ook ingegaan op de reden van
de leveringsonderbreking.
Leveringsproblemen van geneesmiddelen zijn een wereldwijd probleem en niet een specifiek
Nederlands probleem. Ook in de omringende landen zijn leveringsproblemen. Op 8 en
9 november jl. is een workshop georganiseerd door de European Medicines Agency om
samen met de nationale registratieautoriteiten en de diverse stakeholders te bespreken
hoe tekorten voorkomen en opgelost kunnen worden.2
De mate waarin een individueel tekort een impact heeft voor de patiënten kan per land
verschillen, omdat het marktaandeel van een geneesmiddel waarvoor een leveringsonderbreking
speelt per land kan verschillen. Bij een leveringsonderbreking van een geneesmiddel
met een groot marktaandeel is de impact veelal groter dan bij een geneesmiddel met
een klein marktaandeel. In dat laatste geval kunnen andere firma’s beter voldoen aan
de verhoogde vraag van hun eigen product.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de uitleg van KNMP dat de lage prijzen voor medicijnen bijdragen
aan de tekorten?
Antwoord 3
Bij de prijzen van geneesmiddelen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen
geneesmiddelen die onderhevig zijn aan concurrentie (generieke geneesmiddelen) en
geneesmiddelen die dat niet zijn.
Het is in het algemeen aan de markt hoeveel er betaald wordt voor geneesmiddelen die
onderhevig zijn aan concurrentie. Voor wat betreft de maximale geneesmiddelenprijzen
in Nederland laat het rapport «International price comparison of pharmaceuticals 2017»
(TLV)3 zien dat voor wat betreft geneesmiddelen waarvoor concurrentie bestaat, de prijzen
in Nederland laag liggen (t.o.v. andere Europese landen). Voor geneesmiddelen zonder
concurrentie (de middelen met een patent) liggen de prijzen echter hoger dan in andere
Europese landen. Ook in deze groep geneesmiddelen komen tekorten voor.
Ik constateer dat de prijzen van generieke geneesmiddelen soms laag zijn. Dat is in
algemene zin goed nieuws, want dat zorgt ervoor dat de premie voor de zorgverzekering
betaalbaar blijft. Mede hierdoor is er sinds 2011 € 2,5 miljard bespaard op extramurale
geneesmiddelen ten opzichte van het beschikbare kader. Er wordt regelmatig gesuggereerd
dat leveringsproblemen veroorzaakt worden door de lage prijzen van geneesmiddelen
in Nederland, maar dat wordt niet onderbouwd. Bij de meeste meldingen van leveringsonderbrekingen
bij het Meldpunt wordt als reden aangegeven dat dit het gevolg is van een vertraging
in de productie of het distributieproces van een geneesmiddel.
De lage prijzen kunnen mogelijk wel een rol spelen op het moment dat een firma na
een productieprobleem de productie weer opstart en bij de herverdeling van de beperkte
nieuwe voorraad voorrang geeft aan de landen met hogere prijzen. Maar vanwege de lage
prijzen besparen we in Nederland ook veel op de zorgkosten.
Bij slechts een deel van de tekorten is sprake van een preferent geneesmiddel.
Vraag 4
Heeft het overleg met de sector over geneesmiddelentekort en de rol van het prijs-
en preventiebeleid daarin, zoals toegezegd in het notaoverleg Big Farma, inmiddels
plaatsgevonden en wat waren de uitkomsten van dit overleg?
Antwoord 4
In 2019 zal de Werkgroep Geneesmiddelentekorten evalueren of de lijst van afgesproken
maatregelen voldoende is om geneesmiddelentekorten te voorkómen en of er andere maatregelen
moeten worden genomen. Hierbij kijk ik ook naar de rol van het prijs- en preferentiebeleid.
Ik zal uw Kamer hierover in de tweede helft van 2019 informeren.
Vraag 5
Herinnert u zich dat u in hetzelfde notaoverleg heeft aangegeven dat grotere voorraden
zouden helpen om problemen met geneesmiddelentekorten tegen te gaan? Heeft u dit voorstel
meegenomen in uw overleg met de sector? Bent u bereid om grotere voorraden verplicht
te stellen? Wanneer kan de Kamer een uitwerking van uw voorstel verwachten?
Antwoord 5
Ik ben in overleg met firma’s, groothandels, apothekers en zorgverzekeraars om de
voorraad van geneesmiddelen in Nederland te vergroten, bijvoorbeeld door de voorraad
bij firma’s te vergroten tot minimaal vier maanden, maar ik kijk ook naar de mogelijkheid
om de voorraad bij de groothandels te vergroten. Daarbij wordt gekeken waar de extra
voorraad moet liggen (firma, groothandel of apotheek), en welke extra risico’s of
kosten dit met zich meebrengt. Ook kijk ik of dit middels een wettelijke verplichting
moet worden geregeld, of dat de sector zelf afspraken maakt. Er geldt immers al een
wettelijke verplichting voor firma’s en groothandels om voldoende geneesmiddel op
voorraad te hebben (artikel 36 lid 2 en artikel 49 lid 7 van de Geneesmiddelenwet).
Ik zal u voor het zomerreces informeren over de uitkomst van dit overleg.
Vraag 6
Ziet u een rol voor meer Europese samenwerking om tekorten tegen te gaan? Zo ja, hoe
gaat u dit vormgeven?
Antwoord 6
Ja, ik zie een rol voor meer Europese samenwerking om tekorten tegen te gaan. Maatregelen
die we in Nederland nemen, kunnen grondstoftekorten en productieproblemen niet oplossen.
Ik werk daarom samen met de andere EU lidstaten aan het terugdringen van de geneesmiddeltekorten,
bijvoorbeeld door te kijken hoe invulling wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid
van firma’s en groothandels om voldoende voorraad van een geneesmiddel beschikbaar
te hebben zoals dat nu in de Europese regelgeving is opgenomen. Ook ontwikkel ik samen
met andere EU lidstaten gezamenlijke acties om de beschikbaarheid van geneesmiddelen
te verbeteren4. Gedacht kan worden aan een systeem om tekorten in de Europese Unie te monitoren
in plaats van enkel op nationaal niveau. Daarmee wordt het ook gemakkelijker om acties
op Europees niveau af te spreken.
Maar los van de maatregelen om een tekort op te lossen, wil ik ook met mijn Europese
collega’s samenwerken om geneesmiddelentekorten te voorkomen. Vanuit het veld word
ik geïnformeerd dat het aantal fabrieken die daadwerkelijk grondstoffen en geneesmiddelen
produceren afneemt. Voor antibiotica heeft de Access to Medicines Foundation in kaart
gebracht dat de grondstoffen voor antibiotica en de antibiotica zelf op nog maar enkele
plekken in de wereld worden geproduceerd5.
Het gegeven dat het aantal productieplaatsen afneemt, kan ik niet vanuit Nederland
oplossen, maar moeten we Europees bezien. Mogelijk is over de laatste decennia de
kwetsbaarheid van de keten van geneesmiddelenproductie vergroot, dat vergt nadere
bestudering wat er nu precies aan de hand is en hoe markten daarop reageren. Ik ga
deze vragen in Europa bespreken met andere landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.