Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Asscher over de aanpak van nepnieuws
Vragen van de leden Kuiken en Asscher (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanpak van nepnieuws (ingezonden 3 december 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
4 februari 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Geen Nederlandse media meer op Europese nepnieuwslijst»?1 Kent u het bericht «We posed as 100 Senators to run ads on Facebook. Facebook approved all of them»?2 Herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over nepadvertenties op Facebook
die onze democratie ondermijnen (antwoorden ontvangen op 30 november 2018)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat de site EuvsDisinfo van de Europese Unie zich niet meer bezighoudt
met op Nederland gericht nepnieuws, maar zich alleen richt op Russische nepnieuws
in buurlanden van Rusland? Zo ja, deelt u dan de mening dat deze site voor Nederland
al van weinig waarde was en nu al helemaal niet meer? Zo nee, wat is er dan niet waar
en waaruit blijkt dat deze site voor Nederland nog wel van betekenis kan zijn?
Antwoord 2
Het kabinet heeft zich ingespannen de website EUvsDisinfo op te heffen. EDEO heeft
aan Nederland bevestigd dat het de werkwijze heeft aangepast, waardoor er geen artikelen
uit de Nederlandse media meer op de website staan, zoals ik u ook per brief d.d. 13 december
2018 heb gemeld3. Zoals ook beschreven in het op 5 december gepubliceerde EU-actieplan voor het tegengaan
van desinformatie richten de Stratcom Taskforces, waar de website een onderdeel van
is, zich voortaan op het analyseren van trends, narratieven, methodes en kanalen,
in het bijzonder in de landen van het Oostelijk en Zuidelijk Partnerschap. Deze analyses
en rapportages zijn ook op de website te vinden. Voor volledige opheffing is geen
steun bij andere lidstaten.
Vraag 3
Zijn er verslagen van de gesprekken met Facebook waar u naar verwijst? Welke afspraken
zijn gemaakt? Welke toezeggingen zijn gedaan? Op welke manier kan worden geverifiëerd
of Facebook zich daaraan houdt?
Antwoord 3
In de gesprekken die zijn gevoerd is gesproken over het in Nederland implementeren
van de door Facebook ondertekende Code of Practice on disinformation. Van de gesprekken zijn geen verslagen gemaakt.
Het kabinet is positief over de afspraken die zijn gemaakt in deze gedragscode en
spreekt de bedrijven aan op de uitvoering hiervan. De uitvoering van de gedragscode
zal op Europees niveau worden gemonitord. In het Actieplan dat de Commissie 5 december
2018 presenteerde is hierover meer opgenomen. Zo dienen de ondertekenaars regelmatig
te rapporteren over de implementatie van hun toezeggingen. De Europese Commissie heeft
aangekondigd dat zij de eerste rapportage in januari 2019 zal publiceren. Het kabinet
zal de uitvoering van de gedragscode kritisch volgen.
Vraag 4
Welke maatregelen neemt u in het geval Facebook onvoldoende in staat of bereid blijkt
voldoende garanties te geven?
Antwoord 4
De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de bedrijven. Vooralsnog heb ik er vertrouwen
in dat bedrijven blijvend hun best doen om de verspreiding van desinformatie via hun
platforms aan te pakken en aan de slag gaan met de implementatie van de Code of Practice. De rapportages aan de Europese Commissie zullen moeten uitwijzen of dat vertrouwen
gerechtvaardigd is.
Vraag 5
Heeft u ook vergelijkbare gesprekken gevoerd met andere internetbedrijven? Zo ja,
met welke bedrijven en wat was de uitkomst van die gesprekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Vanuit het Ministerie van BZK zijn ook gesprekken geweest met onder andere Google,
Twitter en Microsoft. De gesprekken zijn gegaan over wat de verschillende bedrijven
doen in het tegengaan van de verspreiding van desinformatie. Er lopen verschillende
initiatieven vanuit die bedrijven op het gebied van desinformatie en elk bedrijf ontwikkelt
zijn eigen methodes. Google en Twitter hebben ook de eerdergenoemde Code of Practice ondertekend.
Vraag 6
Welke maatregelen worden getroffen door andere Europese landen om de democratie te
beschermen tegen valse informatie en valse advertenties?
Antwoord 6
Het kabinet hecht aan een gecoördineerde Europese aanpak van desinformatie. In eerder
genoemde brief van 13 december jl. heeft het kabinet de uitgangspunten geformuleerd
waarlangs zij maatregelen beoordeelt. Over de maatregelen in het Actieplan heeft uw
Kamer een kabinetsappreciatie in de vorm van een BNC-fiche ontvangen4.
Vraag 7
Bent u, nu u aangeeft geen voorbeelden te kennen van andere valse advertenties, bereid
hier onderzoek naar te laten doen? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de uitkomsten
daarvan verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De eerdergenoemde gedragscode richt zich onder meer op het verbeteren van de transparantie
van politieke advertenties. In de rapportages aan de Europese Commissie zal dit naar
verwachting de nodige aandacht krijgen.
Het kabinet heeft verder aangekondigd wetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar
de effecten van sociale media en internetzoekmachines in de aanloop naar de verkiezingen
van maart en mei 2019. Daarbij wordt niet specifiek gekeken naar «valse politieke
advertenties» maar wel in algemene zin op welke wijze de herkomst van informatie transparant
is. De resultaten van dit onderzoek zijn voorzien rond de zomer van 2019.
Vraag 8, 9 en 10
Welke maatregelen zijn genomen om specifiek aankopen van politieke advertenties door
statelijke actoren tegen te gaan?
Deelt u de mening dat uit het bericht van Vice News5 opgemaakt kan worden dat Facebook zelf niet in staat is om nepadvertenties tegen
te gaan? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw antwoorden op de bovengenoemde Kamervragen,
waaruit uw vertrouwen dat Facebook daar wel toe in staat zou zijn, blijkt? Zo nee,
waarom deelt u die mening niet en hoe kan het dan dat die politieke nepadvertenties
toch op Facebook zijn gekomen?
Deelt u de mening dat het niet alleen aan de media en Facebook of andere social media
mag worden overgelaten om nepnieuws op te sporen? Zo ja, kunt in dat kader nu wel
een antwoord geven op de al eerder gestelde vragen namelijk: «deelt u de mening dat
dergelijke nepadvertenties onze democratie kunnen ondermijnen? Zo ja, kunt u de Kamer
garanderen dat dit voor de Statenverkiezingen is uitgebannen? Welke maatregelen gaat
u daarvoor nemen? Zo nee, hoe kunt u dan nog eerlijke verkiezingen garanderen?» Zo
nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 8, 9 en 10
In mijn brief van 13 december 2018 heb ik aangegeven dat ik primair een rol zie weggelegd
voor niet-gouvernementele actoren zoals de media, online platforms en onderzoekers,
en dat de overheid een rol heeft in het geval dat de nationale veiligheid en politieke
stabiliteit in het geding komt door desinformatie. De betrokken departementen en diensten
staan doorlopend in nauw contact met elkaar om informatie en signalen van mogelijke
inmengingsactiviteiten van statelijke (en daaraan gelieerde) actoren rond de verkiezingen
te delen en te duiden en daarop zo nodig te acteren. De Nederlandse inlichtingen-
en veiligheidsdiensten doen onderzoek naar ongewenste buitenlandse inmenging van statelijke
actoren, zowel om inzicht te verkrijgen als om op de dreiging te kunnen anticiperen
of reageren. Ook kan contact opgenomen worden met bijvoorbeeld Facebook bij specifieke
zorgpunten of indicaties ten aanzien van dreigingen.
Daarnaast dienen techbedrijven zelf hun interne bedrijfsvoering zo in te richten dat
zij ter uitvoering van de Code of Practice on Disinformation de transparantie bevorderen
en nepadvertenties tegengaan. Transparantie en controleerbaarheid van informatie kunnen
een goed middel zijn om de burger te helpen informatie op de juiste waarde te schatten.
Met maatregelen die de transparantie bevorderen kunnen ook journalisten en onderzoekers
onjuiste informatie sneller signaleren en melden.
Vraag 11
Bestaan er sanctiemogelijkheden voor degenen die nepadvertenties plaatsen en voor
de sites die tekortschieten in het controleren op nepadvertenties? Zo ja, welke sanctiemogelijkheden
betreffen dit? Zijn die afdoende afschrikkend en waar blijkt dit uit? Zo nee, acht
u het wenselijk om dergelijke sancties wel mogelijk te gaan maken en hoe gaat u dit
doen en op welke termijn?
Antwoord 11
Voor zover geen sprake is van overtreding van de in Nederland geldende wetgeving,
bestaan er geen sanctiemogelijkheden. Volgens (art. 7 van) de Nederlandse Grondwet
heeft niemand voorafgaand verlof nodig om gedachten en gevoelens te openbaren, behoudens
ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De vrijheid van meningsuiting ligt ook
verankerd in verdragen. Uitingen kunnen slechts achteraf worden getoetst aan de wet
en verspreiding mag alleen onder strenge voorwaarden worden beperkt.
In het eindrapport van de Staatscommissie parlementair stelsel wordt in hun rapport
een aantal aanbevelingen gedaan, inzake regels voor aanbieders van digitale platforms
en websites en meer transparantie over gebruik van digitale instrumenten door politieke
partijen. Het kabinet zal in de kabinetsreactie op het advies van de Staatscommissie
hierover een standpunt innemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.