Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Groothuizen en Sjoerdsma over de gevolgen van recente ontwikkelingen in de verhouding tussen Nederland en Iran voor het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van Iran
Vragen van de leden Groothuizen en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de gevolgen van recente ontwikkelingen in de verhouding tussen Nederland en Iran voor het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van Iran (ingezonden 14 januari 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 februari
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minister Blok: Iran zat waarschijnlijk achter liquidaties
in Nederland»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel asielzoekers uit Iran hebben in de jaren 2015, 2016, 2017 en 2018 in Nederland
asiel aangevraagd? In hoeveel gevallen is in de genoemde jaren een asielvergunning
verleend? Hoeveel afgewezen asielzoekers uit Iran zijn in deze jaren vrijwillig vertrokken
of teruggestuurd naar Iran? Is bekend hoe het (afgewezen) asielzoekers die naar Iran
zijn teruggekeerd na hun terugkeer in Iran is vergaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De aantallen eerste asielaanvragen van Iraniërs over de genoemde jaren is als volgt:
in 2015 zijn afgerond 1.880 eerste aanvragen ingediend, in 2016 880, in 2017 720 en
in 2018 1.870. In 2015 zijn afgerond 230 aanvragen toegekend, in 2016 390, in 2017
680 en in 2018 280. Ik merk daarbij op dat een aanvraag soms in het ene jaar is ingediend
en in het volgende jaar is ingewilligd. Het betreft hier alleen de inwilligingen op
eerste aanvragen en niet de inwilligingen in de beroepsfase.
Van 2015 tot en met 2018 zijn afgerond 460 vreemdelingen aantoonbaar teruggekeerd
naar Iran onder toezicht van de DT&V. Hiervan zijn afgerond 30 gedwongen teruggekeerd.
Tijdens de asielprocedure vindt een individuele beoordeling van de situatie plaats
op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat terugkeer veilig en verantwoord is.
Zoals ook geldt voor alle andere landen waar asielzoekers vandaan komen, is er geen
aanleiding om in te zetten op monitoring na terugkeer.
Vraag 3
Op basis van welke (recente) informatie wordt op dit moment door de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) beoordeeld of iemand uit Iran asiel wordt verleend? Is er
bij deze beoordeling voldoende aandacht voor risicogroepen zoals politieke activisten,
politieke oppositieleden, mensenrechtenactivisten en hun familieleden? Is er bij deze
beoordeling voldoende aandacht voor de positie van de Ahwazi, een Arabisch volk uit
de Iraanse regio Khoezestan? Vindt u het algemene ambtsbericht over Iran uit mei 2017
nog voldoende actueel? Zo nee, wat gaat u doen om dit te actualiseren? Zo ja, waarom
wel?
Vraag 6
Ziet u gezien de huidige ontwikkelingen in de relatie tussen Nederland en Iran gevolgen
voor het Nederlandse asielbeleid betreffende Iran? Ziet u redenen om de risicogroepen
in het asielbeleid voor Iran uit te breiden naar aanleiding van deze ontwikkelingen,
bijvoorbeeld naar voormalige oppositieleden of activisten, familieleden van (voormalig)
politieke activisten, politieke oppositieleden en mensenrechtenactivisten? Zo ja,
op welke manier en wanneer gaat u het landenbeleid aanpassen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 6
Uw Kamer is in 2017 per brief geïnformeerd over de beleidswijzigingen die zijn doorgevoerd
naar aanleiding van het Algemene Ambtsbericht Iran van mei 2017.2 Uit het ambtsbericht is gebleken dat personen die actief zijn in de politiek, journalistiek
of op het gebied van mensenrechten en daarbij significant kritiek uiten op de autoriteiten,
dit niet kunnen doen zonder het risico te lopen hierdoor in de negatieve aandacht
van de autoriteiten komen te staan met mogelijk arrestatie en strafvervolging tot
gevolg. Daarom zijn deze personen door mijn voorganger aangeduid als risicogroep.
De IND beslist op aanvragen met in achtneming van dit algemene ambtsbericht. Uiteraard
worden ook andere openbare bronnen betrokken die zijn verschenen na het uitbrengen
van het ambtsbericht, zoals rapporten van het UK Home Office, US Department of State,
de VN of mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en HRW. Het is uiteraard
afhankelijk van de specifieke zaak die voor ligt welke informatie door de IND bij
een individuele zaak wordt betrokken. Bij elke beoordeling wordt de algehele situatie
betrokken waarin de risicogroepen of bevolkingsgroepen zoals Ahwazi zich bevinden
en met welke mensenrechtenschendingen zij te maken kunnen krijgen. De informatie in
het ambtsbericht en hetgeen voor het overige blijkt uit openbare bronnen is voldoende
om op een zorgvuldige wijze op asielaanvragen van Ahwazi te beslissen.
Ik verwacht dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het voorjaar het nieuwe algemeen
ambtsbericht over Iran publiceert.
Vraag 4 en 5
Is het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van politieke activisten, politieke oppositieleden,
mensenrechtenactivisten en hun familieleden in lijn met het asielbeleid in andere
lidstaten van de Europese Unie? Zo nee, op welke punten wijkt het significant af?
Is het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van Ahwazi in lijn met het asielbeleid
in andere lidstaten van de Europese Unie? Zo nee, op welke punten wijkt het significant
af?
Antwoord 4 en 5
Nederland baseert het beleid op artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn; ik heb op
dit moment geen signalen dat het Nederlandse beleid significant afwijkt van het beleid
van andere lidstaten.
Vraag 7
Ziet u in de moord in Nederland op Ahmad Mola Nissi, een Ahwazi en leider van de ASMLA,
aanleiding om het asielbeleid ten aanzien van Ahwazi te herbezien? Zo ja, op welke
manier? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Ahwazi die uit Nederland komen door Iran
snel gezien worden als «politiek geëngageerd», omdat er in Nederland een aantal Ahwazi
organisaties actief zijn? Zo ja, welke conclusie trekt u daaruit voor het asielbeleid
ten aanzien van deze groep?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 3 en 6 kunnen personen die actief zijn
in de politiek, journalistiek of op het gebied van mensenrechten en daarbij significant
kritiek uiten op de autoriteiten, dit niet doen zonder het risico te lopen hierdoor
in de negatieve aandacht van de autoriteiten te komen te staan met mogelijk arrestatie
en strafvervolging tot gevolg. Hiervoor is een aparte risicogroep opgenomen in het
landenbeleid Iran. Ik zie nu geen aanleiding om het landenbeleid Iran aan te passen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.