Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over ernstige misstanden op paardenmarkt in Hedel
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over ernstige misstanden op paardenmarkt in Hedel (ingezonden 22 november 2018).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 1 februari
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 988.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de videobeelden van de ernstige misstanden op de paardenmarkt
in Hedel op 5 november 2018, waarbij paarden op ruwe wijze werden behandeld, te weinig
water en voer kregen, kort aangebonden stonden en zichtbaar open wonden, gecoupeerde
staarten en misvormde of vergroeide hoeven hadden?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat dit overtredingen betreft van de Wet dieren artikel 1.3 lid
3? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Houders van paarden zijn verantwoordelijk voor het welzijn van hun dieren tijdens
vervoer naar en verblijf op de markt. Daarnaast dient ook de marktorganisatie zorg
te dragen voor het voorkomen van welzijnsproblemen tijdens het verblijf op de markt.
Daarom zijn in opdracht van de organisatie van de paardenmarkt door dierenartsen controles
uitgevoerd tijdens de aanvoerperiode van de dieren.
Hierbij zijn geen overtredingen van Wet dieren artikel 1.3 lid 3 vastgesteld door
de NVWA.
Vraag 3
Deelt u de mening dat paardenmarkten in hun huidige vorm overtredingen van de Wet
dieren in de hand werken? Zo nee, hoe verklaart u dan de jarenlange aaneenschakeling
van misstanden op paardenmarkten?
Antwoord 3
De Raad voor dierenaangelegenheden (RDA) heeft op verzoek van mijn ambtsvoorganger
de Zienswijze Paardenmarkten in Nederland, man en paard noemen uitgebracht (Kamerstuk 28 286, nr. 905). De RDA constateert daarin dat in Nederland paardenhouderij, en daarmee ook paardenhandel,
geaccepteerd en ingebed is in de maatschappij. Er zijn vele kanalen voor paardenhandel
en de markt is er een die vaak gecombineerd wordt met andere maatschappelijke evenementen.
De Raad komt tot de conclusie dat paardenmarkten in de huidige maatschappij een acceptabele
manier vormen voor handel in paarden, onder voorwaarde dat het welzijn niet in het
gedrang komt bij het verblijf op de markt. Ik sluit mij aan bij het oordeel van de
RDA.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het optreden van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA),
die volgens berichtgeving aangeeft dat mogelijke overtredingen niet «tijdens de inspectie»
gebeurd zijn?3
Antwoord 4
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven zijn houders van paarden zelf
verantwoordelijk voor het welzijn van hun dieren tijdens vervoer naar en verblijf
op de markt. Daarnaast dient ook de marktorganisatie zorg te dragen voor het voorkomen
van welzijnsproblemen tijdens het verblijf op de markt. Daarom zijn in opdracht van
de organisatie van de paardenmarkt door dierenartsen controles uitgevoerd tijdens
de aanvoerperiode van de dieren. Er zijn geen overtredingen van Wet dieren artikel
1.3 lid 3 vastgesteld door de NVWA.
De Ook was de NVWA conform afspraak overdag bereikbaar en beschikbaar voor de marktorganisatie
in geval van welzijnsmisstanden op de markt zelf. Daarvan is geen gebruikgemaakt.
De NVWA heeft in Hedel daarnaast inspecties uitgevoerd bij de aanvoer van de paarden
op de markt. Daarbij zijn geen overtredingen geconstateerd. Tevens zijn inspecties
uitgevoerd bij transporten vanaf de markt. Bij deze inspecties is geconstateerd dat
gepoogd werd 45 dieren illegaal uit te voeren naar België of Duitsland. Voor poging
tot illegale export zijn er twee processen-verbaal opgemaakt. Ook zijn er 12 schriftelijke
waarschuwingen opgelegd. Onder meer voor onvoldoende ruimte boven de schofthoogte
van het dier in het vervoermiddel, het ontbreken van een transportvergunning, vervoersdocumenten
en bewijs van vakbekwaamheid.
Vraag 5 (oorspronkelijk genummerd als 4)
Klopt het dat er twee paarden met de besmettelijke ziekte droes zijn aangekocht op
de paardenmarkt in Hedel? Zo ja, hoe heeft het kunnen gebeuren dat deze paarden verhandeld
zijn?
Antwoord 5
Droes behoort niet tot de categorie aangifteplichtige ziekten. Het is mij niet bekend
of er paarden met die ziekte zijn aangeboden en of aangekocht op de paardenmarkt in
Hedel. Daarover zijn geen feiten geconstateerd dan wel signalen ontvangen. Het is
de verantwoordelijkheid van de paardenmarkt om te zorgen dat geen zieke dieren op
de markt worden aangeboden. Controle op dierziekten vindt in de regel plaats aan begin
van de markt. Controles worden uitgevoerd door private dierenartsen in opdracht van
de organisatie.
Vraag 6 (oorspronkelijk genummerd als 5)
Hoe garandeert de NVWA dat er geen zieke paarden verhandeld worden en in de vleesketen
terecht komen, als er slechts steekproefsgewijs wordt gecontroleerd?
Antwoord 6
Houders en dierenartsen die dierziekten constateren hebben, in geval het meldingsplichtige
en/of aangifteplichtige dierziekten betreft, de verplichting hiervan melding te doen
bij de NVWA. Deze zal hier dan op acteren volgens het staande beleid voor de desbetreffende
dierziekte. Dieren die naar het slachthuis afgevoerd worden, ondergaan daar nog een
levende en een post-mortem keuring. Als in deze een verdenking op een aangifteplichtige
dierziekte wordt geconstateerd, zal de NVWA eveneens in actie komen.
Vraag 7 (oorspronkelijk genummerd als 6)
Zijn de misstanden op de paardenmarkt in Hedel te wijten aan het «gebrek aan duidelijkheid»
over een aantal juridische zaken, zoals «het stellen van eisen aan dierenwelzijn door
een gemeente op een paardenmarkt en de toepasselijkheid van de Wet dieren»? Zo nee,
waarom niet?4
Antwoord 7
Zoals ik onlangs ook in de stand van zaken brief aan uw Kamer (Kamerstuk 28 286, nr. 989) heb aangegeven, blijkt dat er meer duidelijkheid moet komen over een aantal juridische
zaken zoals het stellen van eisen aan dierenwelzijn door een gemeente op een paardenmarkt
en de toepasselijkheid van de Wet dieren. Ik heb aangegeven dat mijn ministerie daartoe
in overleg zal treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) om een en
ander uit te zoeken. Dat proces is nu gaande.
Vraag 8 (oorspronkelijk genummerd als 7)
Deelt u de mening dat open normen in de Wet dieren en een vrijblijvend keurmerk van
de Sectorraad Paarden zorgen voor onduidelijkheid bij toezichthoudende en handhavende
instanties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Er zijn algemene normen met betrekking tot het welzijn opgenomen in de Wet Dieren
die voor alle dieren dus ook voor paarden gelden. Daarnaast is er door de Sectorraad
paarden (SRP) in samenwerking met mijn ministerie een Gids voor Goede praktijken ontwikkeld.
Deze geeft een nadere invulling van de algemene regels. Deze Gids geeft de paardenhouders
allerlei feiten, richtlijnen en adviezen hoe met een paard moet worden omgegaan zodat
goed voor zijn welzijn wordt gezorgd. Ik werk aan een Regeling op basis waarvan beoordeling
van gidsen goede praktijken kan gaan plaatsvinden. Deze Regeling zal naar verwachting
dit voorjaar in werking treden. Daarna zal de Gids van de Sectorraad zo spoedig mogelijk
beoordeeld worden. Na beoordeling kan de gids door de NVWA en de Landelijke Inspectiedienst
(LID) worden gebruikt als leidraad bij het toezicht op en de handhaving van het welzijn
van de paarden.
Het Keurmerk Paard en Welzijn (KPW) is een initiatief van de SRP en wordt beheerd
door de Stichting KPW. Deze heeft zelf inspecteurs opgeleid die op basis van het keurmerk
de controles gaan uitoefenen. De eisen van het keurmerk zijn een praktische en concrete
invulling van hetgeen in de wet middels doelvoorschriften voor voorgeschreven.
Vraag 9 (oorspronkelijk genummerd als 8)
Hoe kan het dat de gemeente Maasdriel als bevoegd gezag niet heeft opgetreden tegen
bovengenoemde misstanden?
Antwoord 9
Op 14 januari 2019 is er overleg geweest tussen mijn ambtenaren en de gemeente Maasdriel.
De gemeente heeft aangegeven dat leden van de organisatie van het bestuur van de Stichting
Paardenmarkt Hedel opdracht hebben gekregen om mensen die onvoldoende oog hadden voor
het welzijn van paarden daarop aan te spreken. Daarnaast waren vier buitengewone opsporingsambtenaren
(BOA’s) aanwezig en deze hebben een tiental paarden van de markt laten verwijderen
vanwege gedrags- en welzijnsproblemen bij de paarden. Afgesproken is om dit jaar de
personen die met het toezicht worden belast, via een schriftelijke instructie met
betrekking tot welzijn te instrueren. De NVWA heeft aangegeven daar waar gewenst inhoudelijk
te willen adviseren. Ook kan de NVWA, als blijkt dat houders zich toch niet aan de
wettelijke voorschriften houden, handhaven.
Vraag 10 (oorspronkelijk genummerd als 9)
Hoe wordt het «lokaal deskundig toezicht en handhaving» door gemeenten vormgegeven?
Welke diensten zijn daarbij betrokken?5
Antwoord 10
In de vergunning die door de gemeente aan de Stichting Paardenmarkt Hedel wordt verleend
wordt verwezen naar het Protocol Welzijn paardenmarkten zoals dat door de RDA in haar
Zienswijze is aangescherpt (zie ook mijn antwoord op vraag 3). Dat Protocol is onderdeel
van de vergunning. Dat dient dus bij het toezicht te worden betrokken. Naast leden
van de Stichting die zich met het toezicht op de markt bezig houden zijn het de BOA’s
van de gemeente Hedel, de politie en de NVWA die als diensten betrokken zijn bij het
toezicht op de markt. Daarnaast staat de brandweer paraat om paarden die op welke
manier dan ook «bekneld» raken te ontzetten.
Vraag 11 (oorspronkelijk genummerd als 10) en vraag 12 (oorspronkelijk genummerd als
11)
Deelt u de constatering van de Raad voor Dieraangelegenheden dat in de huidige praktijk
het welzijn van paarden bestemd voor de (internationale) handel in het gedrang komt,
aangezien de totale duur van het vervoer en verblijf op de markt de maximaal toegestane
duur van 24 uur (Europese Transportverordening) in de regel overschreidt?6
Deelt u de mening dat er strikter toezicht en handhaving nodig is, gelet op bovenstaande
constatering van de Raad voor Dieraangelegenheden? Zo ja, hoe bent u van plan hier
vorm aan te geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11 en 12
Een paardenmarkt wordt gezien als een verzamelcentrum. Sinds dit jaar mag er uitsluitend
van erkende verzamelcentra geëxporteerd worden. Er zijn drie paardenmarkten (Elst,
Hedel en Zuidlaren) die speciaal daarvoor een door de NVWA erkend gedeelte hebben
ingericht. Daarnaast is er nog een verzamelcentrum dat het gehele jaar door een erkenning
heeft voor export van paarden. Alleen van deze 4 erkende verzamelcentra is dus internationale
handel mogelijk. De verzamelcentra zijn hierbij plaats van vertrek en vanaf daar geldt
een transportduur van maximaal 24 uur. De NVWA houdt toezicht op de erkende verzamelcentra
en certificeert de dieren. In 2018 is het merendeel van de geëxporteerde paarden vanaf
de drie paardenmarkten naar bestemmingen in België en Duitsland vervoerd.
Vraag 13 (oorspronkelijk genummerd als 12) en vraag 14 (oorspronkelijk genummerd als
13)
Waarom wordt nog altijd ingezet op zelfregulering door de sector, ondanks jaarlijkse
berichtgeving over ernstige misstanden op paardenmarkten?
Waarom wordt de specialistische zorg voor paarden en de definitie van paardenmishandeling
niet wettelijk vastgelegd, zodat handhavers hierop kunnen acteren?
Antwoord 13 en 14
In de praktijk zien we dat veel paardeneigenaren zich zeer verantwoordelijkheid voelen
voor onder meer het welzijn van hun paard. Ze willen over het algemeen goed voor hun
paard zorgen en hebben daar veelal een speciale band mee. Waar het soms aan schort
is een gebrek aan kennis. Dat wordt door de sector goed opgepakt door middel van de
instrumenten die de laatste jaren zijn ontwikkeld zoals de Gids Goede Praktijken en
de welzijnscheck op het internet.
De nieuwste stap is de aanscherping van het Protocol welzijn paardenmarkten zoals
door de Raad voor dierenaangelegenheden is geadviseerd (zie antwoord op vragen 17
en 18).
Ik ben van mening dat het inzetten van specifieke, aanvullende wetgeving voor paardenwelzijn
niet bijdraagt aan beter welzijn voor paarden of versnelling van het proces.
Vraag 15 (oorspronkelijk genummerd als 14) en vraag 16 (oorspronkelijk genummerd als
15)
Kunt u aangeven wat er op het gebied van dierenwelzijn en de controle en handhaving
daarop is verbeterd op de paardenmarkt van Hedel, sinds het lid Ouwehand op 11 november
2010 daarover vragen stelde aan uw ambtsvoorganger?7
Erkent u dat er sprake is van jarenlang gedogen van praktijken die het welzijn van
paarden aantasten, wanneer acht jaar na constatering van eenzelfde soort misstanden
op de paardenmarkt in Hedel en de daaropvolgende belofte van uw voorganger om de omstandigheden
voor de dieren te verbeteren, dergelijke misstanden zich nog altijd op grote schaal
voordoen?
Antwoord 15 en 16
De NVWA heeft sinds 2011 inspecties uitgevoerd op paardenmarkten waaronder die in
Hedel. Dit betrof ook inspecties gericht op de aan- en/of afvoer van paarden. In de
jaren 2015 t/m 2017 zijn bij de inspecties tekortkomingen vastgesteld op het gebied
van welzijn tijdens transport, maar ook ten aanzien van het ontbreken van de vereiste
veterinaire certificaten, dan wel geen volledig correcte certificaten. Ook in 2018
zijn inspecties uitgevoerd waarvan de resultaten momenteel worden geanalyseerd. In
mijn antwoord op vraag 4 ben ik ingegaan op de inspecties die op de paardenmarkt in
Hedel zijn uitgevoerd.
Inspectieresultaten paardenmarkten 2015 t/m 2017:
2015: 106 inspecties waarvan 38 (36%) niet akkoord, interventies 22x proces verbaal en
11x rapport van bevindingen, 5x overig (mondelinge correctie of schriftelijke waarschuwing)
2016: 97 inspecties, waarvan 30 (31%) niet akkoord, interventies 9 x schriftelijke waarschuwing,
20 x proces-verbaal en 1 x rapport van bevindingen
2017: 105 inspecties, waarvan 28 (27%) niet akkoord, interventies 12x schriftelijke waarschuwing,9
x proces-verbaal, 6x mondelinge waarschuwing, 1x geen afdoening.
Ik constateer dat sprake is van een dalende trend bij het aantal niet-akkoord inspecties.
Ik ben mij ervan bewust dat de NVWA niet op alle activiteiten die zich afspelen op
een paardenmarkt permanent toezicht kan houden. Houders van paarden en de marktorganisatie
hebben een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om garanderen van dierenwelzijn
en diergezondheid. Ook bij de betrokken gemeenten ligt een belangrijke verantwoordelijkheid.
Ik blijf met hen en met de VNG in gesprek over hoe zij hieraan invulling kunnen geven
mede op basis van de zeer bruikbare adviezen die de RDA heeft gedaan in de Zienswijze
Paardenmarkten in Nederland, man en paard noemen (zie ook het antwoord op vragen 17 en 18).
Vraag 17 (oorspronkelijk genummerd als 16) en vraag 18 (oorspronkelijk genummerd als
17)
Deelt u de constatering van uw ambtsvoorganger dat het verbeteren van het welzijn
van de dieren op paardenmarkten essentieel is voor het maatschappelijk draagvlak voor
deze paardenmarkten?
Welke gevolgen hebben deze voortdurende misstanden volgens u voor het maatschappelijk
draagvlak voor paardenmarkten en welke consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord 17 en 18
Zoals al eerder aangegeven heeft de RDA geconstateerd dat in Nederland de paardenhouderij,
en daarmee ook de paardenhandel, geaccepteerd en ingebed is in de maatschappij. Er
zijn vele kanalen voor paardenhandel en de markt is er een die vaak gecombineerd wordt
met andere maatschappelijke evenementen. De Raad komt tot de conclusie dat paardenmarkten
in de huidige maatschappij een acceptabele manier vormen voor handel in paarden, onder
voorwaarde dat het welzijn niet in het gedrang komt bij het verblijf op de markt.
Om het welzijn nog beter te kunnen garanderen heeft de RDA het Protocol Welzijn Paardenmarkten
aangescherpt. Veel paardenmarkten (zeker de grotere) zijn nu bezig om deze aangescherpte
eisen over te nemen. Bij betrokken gemeenten ligt een belangrijke verantwoordelijkheid
om ervoor te zorgen dat het welzijn van de paarden op de markten voldoende wordt gewaarborgd.
Ik ben en blijf daarover met die gemeenten en de VNG in gesprek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.