Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over assistentiehonden
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over assistentiehonden (ingezonden 18 december 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 31 januari 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1092.
Vraag 1
Erkent u het belang van keuzevrijheid van gebruikers van assistentiehonden en de toegankelijkheid
van deze vorm van zorg?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het volgens u dat het therapeutische en praktische effect van hulphonden, die
relatief goedkoop zijn als ze een langere periode meegaan, voor heel veel mensen voorkomt
dat zij andere dure zorgkosten maken?
Antwoord 2
Op grond van de Zorgverzekeringswet en daar aan aanverwante wet- en regelgeving hebben
mensen aanspraak op een functionerend hulpmiddel, als ze daarop redelijkerwijs zijn
aangewezen. Dat kan in sommige gevallen een hulphond zijn. Een hulphond is een hond
die een substantiële bijdrage levert aan de mobiliteit en de algemene of huishoudelijke
dagelijkse
levensverrichtingen (ADL) van een verzekerde die volledig doof is; of die als gevolg
van blijvende, ernstige lichamelijke functiebeperkingen, aangewezen is op hulp bij
die mobiliteit of bij ADL, en waarbij een hulphond de zelfstandigheid van de verzekerde
vergroot en het beroep op zorgondersteuning (bijvoorbeeld thuiszorg) wordt verminderd.
Bij het bepalen of een hulphond het meest passende hulpmiddel is, wordt onder meer
ook gekeken naar welke zorg (bijvoorbeeld thuiszorg) door de hulphond kan worden voorkomen.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat er in de samenleving nog stappen te zetten zijn wat betreft
de erkenning van assistentiehonden?
Erkent u dat een assistentiehond in de praktijk voor gebruikers veel meer is dan een
medisch hulpmiddel?
Antwoord 3 en 4
Ja
Vraag 5
Bent u op de hoogte van de wijziging in het inkoopbeleid van CZ waarbij zij voortaan
enkel hulphonden vergoeden die in eigendom van de hulphondenschool zijn, terwijl er
hulphondenscholen zijn die bewust voor een andere werkwijze kiezen waar de hulphond
altijd eigendom is van de patiënt, en enkel de status van de hond in het eigendom
van de school is?
Antwoord 5
Ja, en ik heb hierover contact gehad met zorgverzekeraar CZ. CZ geeft aan deze eis
vanaf 2019 te stellen om de kwaliteit van de hulphond voor de kwetsbare groep verzekerden
die daar gebruik van maakt beter te kunnen waarborgen. Een hondenschool zal doorgaans
beter kunnen beoordelen of een hond geschikt is als hulphond. Doordat de hulphond
in bruikleen wordt verstrekt en de hondenschool eigenaar blijft van de hulphond, kan
de zorgverzekeraar nadere afspraken maken over kwaliteit van training, begeleiding,
dierenartszorg, verzekering etc. Tot slot benadrukt CZ dat bij hun verzekerden zich
nog nooit een situatie heeft voorgedaan waarin het voorkwam dat een hulphond is afgenomen.
Vraag 6
Erkent u dat deze wijziging onwenselijk is, aangezien scholen die op deze manier werken
nu niet meer in zee gaan met CZ, omdat zij willen vasthouden aan hun unieke werkwijze
waarbij de gebruiker van de assistentiehond zich minder bezwaard voelt om eventuele
problemen aan te kaarten, omdat de angst dat de hond hem/haar wordt afgenomen dan
niet bestaat, aangezien enkel de status van de hond kan worden ontnomen en niet de
hond zelf?
Antwoord 6
Nee, het is aan de zorgverzekeraars om te bepalen op welke wijze zij bepaalde zorg
(wat dus in de vorm van een hulphond kan zijn) bij welke zorgaanbieder willen contracteren.
Zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders zijn echter niet verplicht om overeenkomsten
met elkaar aan te gaan.
Verder kan juist het feit dat een hond in eigendom is van een hondenschool ervoor
zorgen dat een verzekerde eventuele problemen kan melden, omdat dan de mogelijkheid
open staat dat voor een andere hulphond gekozen kan worden bij dezelfde hondenschool,
mocht dat nodig zijn.
Vraag 7
Acht u het wenselijk dat sommige zorgverzekeraars verplichten dat de hulphonden rashonden
zijn?
Antwoord 7
Ik heb daar geen oordeel over, omdat het aan de zorgverzekeraars is om te bepalen
op welke wijze zij bepaalde zorg bij welke zorgaanbieder willen contracteren om aan
hun zorgplicht te voldoen.
Overigens heeft CZ mij laten weten dat zij een dergelijke eis in haar inkoopbeleid
2019 had opgenomen, maar dat deze eis inmiddels is komen te vervallen, na een nadere
toelichting door de hondenscholen over de selectie van een eventuele hulphond. De
selectie van de hulphond vindt plaats onder de goede regie van de hondenscholen.
Vraag 8
Is er volgens u sprake van willekeur in de vergoeding van assistentiehonden?
Antwoord 8
Zie mijn antwoorden op vraag 6 en 7
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat gebruikers van assistentiehonden moeite ondervinden bij het
overstappen van zorgverzekeraar, bijvoorbeeld dat terwijl beide zorgverzekeraars onderhandelen
over het restbedrag van de assistentiehond de hond tijdelijk wordt afgenomen, en zelfs
definitief als de zorgverzekeraars hierover geen overeenkomst bereiken?
Antwoord 9
Op basis van mijn inzichten heb ik de indruk dat zorgverzekeraars hun taak om te zorgen
voor continuïteit van zorg bij overstappen serieus nemen. Navraag bij Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) leert dat waar dit niet goed loopt, zorgverzekeraars dit met elkaar
oplossen in het belang van de verzekerde. Wel heb ik begrepen dat de betaling van
de onkostenvergoeding voor verzorging van de hulphond aan de verzekerde wel eens laat
kan plaatsvinden. Zorgverzekeraars hebben, aldus ZN, onderling contact om deze situaties
te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.