Brief Algemene Rekenkamer : Rapport 'Joint report on air qualitý', een gezamenlijk Engelstalig rapport van zestien rekenkamers over het luchtkwaliteitsbeleid in de betreffende landen en in de EU
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 327 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 januari 2019
Hierbij bieden wij u aan het Joint report on air quality1, een gezamenlijk Engelstalig rapport van zestien rekenkamers over het luchtkwaliteitsbeleid
in Europa. Het is een samenvattend rapport van reeds gepubliceerde (nationale) rapporten
van de Europese rekenkamer en de rekenkamers uit vijftien landen, te weten: Albanië,
Bulgarije, Estland, Georgië, Hongarije, Israël, Kosovo, Moldavië, Nederland, Polen,
de Republiek Macedonië, Roemenië, Slowakije, Spanje, Zwitserland. Het rapport verschijnt
vandaag.
De 15 deelnemende landen kennen veel verschillen in de ernst van de problematiek en
de aanpak van de luchtverontreiniging in hun land. Zo vergelijken we in het gezamenlijke
rapport een land als Estland, waar geen overschrijdingen zijn van de EU-grenswaarden,
met een land als Polen dat door de Europese Commissie voor het Europese Hof van Justitie
wordt gedaagd vanwege de langdurige overschrijding van de EU-grenswaarden. Verder
vergelijken we EU-landen, die zich moeten houden aan de EU-regelgeving, met niet-EU-landen
die daar niet aan gehouden zijn. Ondanks de verschillen tussen de landen concluderen
we in het gezamenlijk rapport dat de overheden in de deelnemende landen (met uitzondering
van Estland) onvoldoende actie hebben ondernomen om de luchtkwaliteit in hun land
te verbeteren.
In het gezamenlijke rapport komen de zestien rekenkamers tot de volgende overkoepelende
conclusies:
• Van de vijftien deelnemende landen voldoen er veertien niet aan de nationale en internationale
standaarden, zij overschrijden de EU-grenswaarden voor onder meer stikstofdioxide
en fijnstof.
• Van deze veertien landen hebben twee landen (Slowakije en Moldavië) geen nationaal
beleid voor luchtkwaliteit opgesteld en zes landen hebben het beleid weliswaar opgesteld
maar niet uitgevoerd (waaronder de EU-landen Roemenië en Spanje). Een nationaal plan
(met daarin concrete maatregelen) is voor EU-landen verplicht als ze de grenswaarden
overschrijden. Indien er geen nationaal beleid is, ontbreken veelal ook de indicatoren
om de effectiviteit van de maatregelen te meten.
• In de meeste landen is een budget beschikbaar voor de monitoringsystemen en voor het
uitvoeren van het beleid en de geplande maatregelen. De meeste overheden hebben een
beperkt inzicht in de totale uitgaven en de resultaten.
• De deelnemende EU-landen hebben functionerende monitoringsystemen. Dit geldt niet
voor vijf landen buiten de EU: Albanië, Kosovo, Georgië, de Republiek Macedonië en
Moldavië. Dit betekent echter niet dat de monitoringinformatie altijd compleet of
betrouwbaar is. Negen rekenkamers rapporteren over problemen met de monitoringinformatie
in hun land, hieronder ook de EU-landen Roemenië, Bulgarije en Slowakije. De informatie
over luchtverontreiniging is ook niet altijd openbaar en beschikbaar voor het publiek.
• Acht rekenkamers doen geen uitspraak over de doelmatigheid en de doeltreffendheid
van het beleid en/of de getroffen maatregelen van de overheid om de luchtkwaliteit
in hun land te verbeteren. De rekenkamers die wel een uitspraak doen over de doelmatigheid
geven aan dat de maatregelen slechts gedeeltelijk effectief en/of doelmatig waren.
Het Nederlandse onderzoeksmateriaal dat is gebruikt voor dit gezamenlijke rapport
komt uit de verantwoordingsonderzoeken 2016 en 2017 en ging over het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL) van het toenmalige Ministerie van IenM (nu IenW).
In het verantwoordingsonderzoek 2016 constateerden we dat de luchtkwaliteit in Nederland
in de afgelopen jaren was verbeterd, maar dat nog steeds niet in het hele land werd
voldaan aan de Europese grenswaarden. Ook was onduidelijk in hoeverre de verbetering
een gevolg was van maatregelen uit het NSL. Het onderzoek wees uit dat de verantwoordelijke
Minister weinig zicht had op de effectiviteit en de kosten van die maatregelen. Er
was daardoor te weinig informatie om te kunnen beoordelen of de mix van landelijke
en lokale maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren optimaal was geweest.
In het verantwoordingsonderzoek 2017 hebben wij het RIVM en CE Delft opdracht gegeven
voor vervolgonderzoek naar de (kosten)effectiviteit van acht landelijke verkeersmaatregelen
uit het NSL. Daaruit bleek dat die maatregelen hebben geleid tot 2% minder uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen, waarmee een geringe gezondheidswinst was bereikt. Wij
trokken uit dit onderzoek de conclusie dat de Minister met minder geld waarschijnlijk
hetzelfde had kunnen bereiken.
Deze conclusies zijn verwerkt in het gezamenlijk rapport.
Algemene Rekenkamer
drs. A.P. (Arno) Visser, president
drs. C. (Cornelis) van der Werf, secretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.P. Visser, president van de Algemene Rekenkamer