Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en Omtzigt over de vertraging van de invoering van de wet vereenvoudiging beslagvrije voet
Vragen van de leden Peters en Omtzigt (beiden CDA) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de vertraging van de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (ingezonden 2 januari 2019).
Antwoord van de Staatssecretarissen Snel (Financiën) en Van Ark (Sociale Zaken en
Werkgelegenheid) (ontvangen 30 januari 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich de brief van 15 november 2018 van de Staatssecretaris van SZW, die
mede namens u aankondigde dat de implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet met ten minste 2 jaar wordt uitgesteld?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de uitvoeringstoets van de Belastingdienst bij het oorspronkelijke
wetsvoorstel, gepubliceerd in december 2016?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Erkent u dat deze uitvoeringstoets alleen maar groene vlaggetjes had en implementatie
een jaar later, namelijk op 1 januari 2018, mogelijk zou zijn?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u de uitvoeringstoets die de Belastingdienst op 21 juni 2018 aan de Staatssecretaris
van SZW heeft uitgebracht over de lagere regelgeving, te weten het Besluit beslagvrije
voet, aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 4
De uitvoeringstoetsen van de Belastingdienst en het UWV worden gelijktijdig openbaar
gemaakt met de lagere regelgeving. Wij streven ernaar het Besluit beslagvrije voet
vóór het voor 14 februari 2019 geplande AO Armoede- en schuldenbeleid te publiceren,
zodat u van de uitvoeringstoetsen kennis kunt nemen.
Vraag 5
Waarom heeft u die uitvoeringstoets – die kennelijk niet zo fraai is – niet conform
het beleid van de Belastingdienst gepubliceerd?
Antwoord 5
Uitvoeringstoetsen naar lagere regelgeving worden gepubliceerd gelijktijdig met die
regelgeving; dat geldt ook voor deze toets. We verwijzen volledigheidshalve naar het
antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Is er een evaluatie beschikbaar waarom de eerste uitvoeringstoets er zo spectaculair
naast zat? Zo nee, kunt u die alsnog laten uitvoeren, omdat dat van belang is voor
goede uitvoeringstoetsen in de toekomst?
Antwoord 6
Tussen beide uitvoeringtoetsen zit een periode van ruim anderhalf jaar; gedurende
die periode is binnen de Belastingdienst vastgesteld dat de vereenvoudigde beslagvrije
voet een veel centralere rol binnen het particuliere incassotraject dient te krijgen
en vrijwel doorlopend beschikbaar moet zijn. Dit valt samen met het vervangen van
het systeem ETM in de inning en de gevolgen die dit onder meer heeft voor het wetsvoorstel
inzake het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving; hierover is de Kamer in de
21ste Halfjaarsrapportage geïnformeerd. De vertraging van dat wetsvoorstel heeft ook
zijn weerslag op de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, omdat enkele elementen uit
de stroomlijningsregelgeving sterk verweven zijn met de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet.
Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de eerder geformuleerde uitgangspunten
voor de noodzakelijke ICT-technische ondersteuning die betrekking hadden op de wijze
waarop de vereenvoudigde beslagvrije voet in de praktijk beschikbaar zou worden gemaakt,
niet langer houdbaar waren. Hierop is besloten een robuuste voorziening binnen het
domein van de inning te bouwen, die de vereenvoudigde beslagvrije voet vaststelt en
verstrekt.
Vraag 7
Kunt u dezelfde vragen beantwoorden voor de uitvoeringstoets van het UWV en de daar
ontstane problemen?
Antwoord 7
Het UWV wordt in drie rollen door de wet vereenvoudiging beslagvrije voet geraakt:
als beslagleggende partij, als eventueel beslagen derde en als gegevensverstrekker.
De wet loopt mede hierdoor dwars door verschillende processen van het UWV heen. In
de bij het wetsvoorstel afgegeven uitvoeringstoets heeft het UWV dan ook aangegeven
18 maanden nodig te hebben voor de implementatie. Om realisatie per 1 januari 2019
zeker te stellen is vervolgens in juli 2017 door SZW een opdracht tot implementatie
afgegeven. UWV is daarna intensief bij de totstandkoming van de lagere regelgeving
betrokken. De implementatiedatum van 1 januari 2019 kwam echter onder druk te staan
doordat onderdelen van deze lagere regelgeving eerst later konden worden opgeleverd
en op een aantal onderdelen nog uitgewerkt moeten worden. Vervolgens ging de implementatie
interfereren met de reeds in de brief van 15 november 2018 aangehaalde ICT-planning.
Vraag 8
Is de zogeheten gateway review afgerond? Kunt u die aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 8
De uitkomsten van de gateway review zullen met de Kamer worden gedeeld, zoals toegezegd
in de Kamerbrief van november (Kamerstukken II, 2018/19, 24 515, nr. 453). We verwijzen u daarvoor naar de voor begin 2019 toegezegde brief. Wij streven ernaar
u deze brief voor het voor 14 februari 2019 geplande AO Armoede- en schuldenbeleid
te doen toekomen.
Vraag 9
Wat is er in de tussentijd gebeurd waardoor het voor de Belastingdienst ten minste
twee jaar extra duurt om de wet te implementeren? Kunt u op deze vraag een uitgebreid
antwoord geven, inclusief wanneer bepaalde problemen duidelijk werden?
Antwoord 9
In aanvulling op het antwoord op vraag 6 geven wij nog het volgende mee. De uitvoeringstoets
naar de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is in december 2016, gelijktijdig met
het gelijkluidende wetsvoorstel aan de Kamer aangeboden. In december 2017 is door
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de lagere regelgeving aan de Belastingdienst
toegezonden, met het verzoek hier een uitvoeringstoets op uit te voeren. In diezelfde
maand is tevens door de Belastingdienst besloten, zie daarvoor ook het antwoord op
vraag 6, dat de vereenvoudigde beslagvrije voet een meer centrale rol binnen het particuliere
incassotraject diende te krijgen. Na afronding is de toets, waaruit bleek dat inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet met ingang van 1 januari 2019 niet mogelijk
was, op 19 juni 2018 aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden.
De uitvoeringstoets is vervolgens integraal, dat wil zeggen de toets naar de wet en
die naar de lagere regelgeving, herijkt. Deze herijking richt zich primair op de aansluiting
van de vereenvoudigde beslagvrije voet op de interne processen, en neemt uiteraard
de verdere uitwerkingen van de kaders mee die in de tussentijd hebben plaatsgevonden.
De herijking – die bijna is afgerond – lijkt de uitkomst van voorjaar 2018, dat invoering
van wet met ingang van 1 januari 2021 mogelijk is, te bevestigen. De herijkte toets
zal tegelijkertijd, voorafgaand aan het AO Armoede- en schuldenbeleid op 14 februari
aanstaande, met de lagere regelgeving openbaar worden gemaakt.
Vraag 10
Herinnert u zich dat de Nationale ombudsman in 2013 al waarschuwde dat de beslagvrije
voet niet gerespecteerd werd? Klopt het dat het nu de facto tot ten minste 2021 duurt
voordat daarop effectieve maatregelen genomen worden?3
Antwoord 10
Ja, de waarschuwing van de Nationale ombudsman is bij ons bekend. In de periode tussen
2013 en nu zijn maatregelen genomen om de bescherming van de beslagvrije voet te verbeteren.
Hiervoor verwijzen wij o.a. naar de Kabinetsreactie op het rapport «Naar een nieuwe
beslagvrije voet, vereenvoudiging in een tweetrapsraket» van de KBvG (Kamerstukken
II, 2014/15, 24 515, 308). Ook is in de brief van 15 november 2018 (Kamerstukken II, 2018/19, 24 515, nr. 453) aangegeven dat, nu de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
is vertraagd, wordt gezocht naar tussenmaatregelen die schuldenaren bij toepassing
van de huidige beslagvrije voet beter beschermen.
Vraag 11
Is het u bekend dat de Nationale ombudsman meerdere keren van oordeel geweest is dat
de Belastingdienst de beslagvrije voet correct moet toepassen en het met terugwerkende
kracht moet corrigeren, maar dat dat op dit moment nog niet gebeurt?4
Antwoord 11
De Nationale ombudsman geeft terecht veel aandacht aan een juiste toepassing van de
beslagvrije voet. Ten aanzien van het geven van terugwerkende kracht aan een herziening
van de beslagvrije voet in individuele gevallen, is het van belang te benadrukken
dat de Belastingdienst in bijzondere gevallen waarin het de beslagene niet kan worden
aangerekend dat hij verzuimd heeft de Belastingdienst te informeren, in de praktijk
de beslagvrije voet al met terugwerkende kracht toepast. In het kader van de aangekondigde
tussenmaatregelen wordt ook naar dit punt gekeken.
Vraag 12
Kunt u ervoor zorgen dat met ingang van 1 januari 2019, de beloofde ingangsdatum van
de wet die nu gemist wordt,
– er altijd een begrijpelijke berekening van de beslagvrije voet toegestuurd wordt,
inclusief een uitleg in begrijpelijke taal (niveau B1), door overheidsinstanties zoals
de Belastingdienst en het UWV en een uitleg wat iemand kan doen bij samenloop van
beslagen,
– er de mogelijkheid is om eenvoudig en met terugwerkende kracht de beslagvrije voet
gerespecteerd te krijgen bij overheidsdiensten en
– er alleen bankbeslag door de overheid gepleegd wordt, indien vooraf met een grote
mate van zekerheid is vastgesteld dat er wordt voldaan aan de beslagvrije voet?
Antwoord 12
Deze vraag heeft betrekking op het huidige werkproces van de Belastingdienst en breder,
dat van overheidsinstanties in het algemeen, inzake de beslagvrije voet en vraagt
om maatregelen die schuldenaren tot inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije
voet beschermen. In de Kamerbrief van november is reeds aangegeven dat, nu de inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is vertraagd, wij zoeken naar tussenmaatregelen
die schuldenaren bij toepassing van de huidige beslagvrije voet beter beschermen.
Graag verwijzen we u met betrekking tot deze tussenmaatregelen naar de Kamerbrief,
die, zoals eerder aangegeven, voor het op 14 februari 2019 geplande AO armoede en
schulden wordt toegezonden.
Vraag 13
Herinnert u zich dat u zich verbonden heeft aan het regeerakkoord waarin staat dat
de overheid als schuldeiser een bijzondere verantwoordelijkheid heeft om onnodige
vergroting van schulden te voorkomen en dat de overheid de beslagvrije voet dient
te respecteren?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Op welke wijze gaat u invulling geven aan deze belangrijke zin uit het regeerakkoord?
Antwoord 14
In de Kamerbrief van 15 november 2018 waarin de vertraging van de inwerkingtreding
van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet aan u is gemeld (Kamerstukken II, 2018/19,
24 515, nr. 453), is aangegeven dat wordt gezocht naar tussenmaatregelen om schuldenaren vooruitlopend
op de invoering van de vereenvoudiging te beschermen. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 12 streven wij ernaar u vóór het AO armoede en schulden van 14 februari 2019
over deze tussenmaatregelen te informeren. Met de tussenmaatregelen wordt mede invulling
gegeven aan deze belangrijke zin uit het regeerakkoord en daarmee aan de kabinetsbrede
schuldenaanpak.
Vraag 15
Kunt u deze vragen een voor een en zeer precies beantwoorden binnen de reguliere termijn
van drie weken?
Antwoord 15
We hebben de vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.