Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Groothuizen ter vervanging van nr. 18 over maximaal vijf maal het liquidatietarief bij een summierlijk ondeugdelijke vordering
34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie)
Nr. 22
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID GROOTHUIZEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 18
Ontvangen 29 januari 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II wordt het voorgestelde artikel 1018l als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering is gebleken, kan de rechter
in zijn uitspraak voor de toepassing van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling
van de tweede titel van het eerste Boek de salarissen van de advocaat van de wederpartij
ten laste van de in het ongelijk gestelde partij maximaal vervijfvoudigen, tenzij
de billijkheid zich daartegen verzet.
II
In artikel IIa wordt het voorgestelde artikel 1018l als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Voor het tweede lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering is gebleken, kan de rechter
in zijn uitspraak voor de toepassing van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling
van de tweede titel van het eerste Boek de salarissen van de advocaat van de wederpartij
ten laste van de in het ongelijk gestelde partij maximaal vervijfvoudigen, tenzij
de billijkheid zich daartegen verzet.
Toelichting
Dit amendement beoogt aangesproken partijen te beschermen tegen onzinclaims die –
al dan niet met hulp van derde financiers – worden ingesteld en die een zorgvuldige
belangenbehartiging voor benadeelden voor wie een collectieve schadevergoedingsactie
op basis van dit voorstel wordt ingesteld, in de weg staan.
Op dit moment is «Third Party Litigation Funding» nog niet wijdverbreid in Nederland.
Niettemin verwacht de regering dat dit fenomeen zich met name voor zal doen indien
er sprake is van massaschade. Om die reden is er in het voorstel een balans gezocht
tussen het garanderen van toegang tot de rechter en het voorkomen van een ongewenste
claimcultuur. «Third Party Litigation Funding» kan namelijk enerzijds de toegang tot
de rechter vergroten, doordat procespartijen gemakkelijker in staat zijn procedure
te financieren, anderzijds kan het leiden tot excessief procederen en de mogelijkheid
dat gedupeerden zelf nauwelijks profiteren van de resultaten van een collectieve schadevergoedingsactie.
Het wetsvoorstel geeft de rechter reeds de mogelijkheid aan een belangenorganisatie
te vragen om te onderbouwen dat zij over voldoende middelen beschikt om de procedure
te voeren. Daarnaast toetst de rechter of de organisatie zelf voldoende zeggenschap
heeft over de vordering. De financier mag dus bijvoorbeeld niet beslissen of de organisatie
akkoord moet gaan met een schikking. Toetsing door de rechter in combinatie met het
algemene vereiste van voldoende gewaarborgde belangen, biedt de rechter de mogelijkheid
ook te kijken naar financieringsconstructies. En ook de kosten van een procedure kunnen
een garantie vormen tegen lichtzinnig ingestelde procedures. Tot slot blijkt uit het
wetsvoorstel dat inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering tot schadevergoeding
slechts plaatsvindt indien en nadat de rechter heeft beslist dat niet summierlijk
van de ondeugdelijkheid van de vordering blijkt.
Indiener is van mening dat het een rechter hiernaast ontbreekt aan de mogelijkheid
passend op te treden tegen derde financiers en belangenorganisaties die een onzinclaim
instellen en daarmee een zorgvuldige belangenbehartiging voor benadeelden in de weg
staan. In die gevallen zal de vordering de toets van niet summierlijke ondeugdelijkheid
op grond van het voorgestelde artikel 1018c, vijfde lid, aanhef en onderdeel c, niet
doorstaan en acht indiener het passend dat de rechter de mogelijkheid krijgt in die
gevallen ten nadele van de eiser een kostenveroordeling uit te spreken van maximaal
vijf keer het liquidatietarief. Het liquidatietarief is geen wettelijke term maar
is de door de rechtspraak gebruikte staffel voor het vaststellen van het salaris van
de gemachtigde. Het salaris van de advocaat van de wederpartij wordt wel genoemd in
de wet, namelijk in artikel 239 Rv, over de kosten die in rekening worden gebracht
bij de in het ongelijk gestelde partij. Om die reden knoopt ook het amendement aan
bij de term «salarissen van de advocaat van de wederpartij». Indiener acht een reële
kostenveroordeling niet op zijn plaats om een discussie tussen partijen over welke
kosten reëel zijn te voorkomen.
Groothuizen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid