Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Kerstens over een misbruikdrama in de atletiekwereld
Vragen van de leden Kuiken en Kerstens (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over misbruikdrama in atletiekwereld (ingezonden 7 januari 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) mede namens de Minister
voor Medische Zorg (ontvangen 30 januari 2019).
Vraag 1
Kent u het gruwelijke bericht van het misbruikdrama in de atletiekwereld?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat er al in 2009 een melding van grensoverschrijdend gedrag,
zoals ongewenste aanrakingen en intieme massages, bij de Atletiekunie is gedaan maar
dat er geen onderzoek is gedaan?
Vraag 6
Bent u van mening dat de Atletiekunie ook namens de slachtoffers melding dan wel aangifte
had kunnen of moeten doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2 en 6
Om een goed beeld te krijgen van de zaken die spelen en gespeeld hebben, bijvoorbeeld
een mogelijke melding van grensoverschrijdend gedrag in 2009, vergaart het onderzoeksteam
van politie onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM) zoveel mogelijk relevante
informatie. Het is bekend dat de Atletiekunie in maart 2018 een melding heeft gedaan
bij het Instituut Sportrechtspraak. Het Instituut Sportrechtspraak heeft vervolgens
een onderzoek gestart dat heeft geleid tot het royement van Jerry M. in augustus 2018.
Tijdens dat onderzoek heeft het Instituut Sportrechtspraak contact gelegd met de politie.
Deze melding zal onderdeel uitmaken van het bovengenoemde onderzoek van politie onder
leiding van het OM. Ik kan daar daarom nu niet nader op ingaan.
Het is onacceptabel dat het gedrag van deze man zo lang heeft kunnen voortduren. De
sportsector is aan de slag om de aanpak van seksuele intimidatie in de sport te verbeteren
door het implementeren van de aanbevelingen van commissie De Vries met ondersteuning
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hieronder vallen onder andere
het verlagen van de drempel voor het doen van meldingen en het invoeren van een meldplicht
voor bestuurders van sportverenigingen.
Vraag 3
Is er in de afgelopen jaren aangifte bij de politie gedaan tegen de genoemde atletiekcoach?
Zo ja, wat was de uitkomst daarvan?
Antwoord 3
Om een goed beeld te krijgen van de zaken die spelen en gespeeld hebben, vergaart
het onderzoeksteam van politie onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM) zoveel
mogelijk relevante informatie. Over lopende strafrechtelijke onderzoeken doe ik geen
uitspraken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat alleen tuchtrecht in zulke ernstige zaken nooit afdoende mag
zijn? Zo ja, waarom en welke mogelijkheden bestaan er alsnog strafrechtelijk onderzoek
te doen? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 4
Ja. De sportsector werkt al enige tijd intensiever samen met de politie en het OM,
met als doel een effectievere aanpak van seksueel misbruik in de sport. Dit is vastgelegd
in een convenant tussen NOC*NSF, de politie en het OM op 28 juni 2017. Het tuchtrecht
heeft een ander uitgangspunt dan het strafrecht. Het tuchtrecht beoogt de professionaliteit
van een beroepsgroep te waarborgen en heeft zodoende disciplinaire maatregelen. Het
tuchtrecht en het strafrecht bestaan dan ook naast elkaar; een tuchtrechtelijke veroordeling
vormt geen belemmering voor het starten van een strafrechtelijk onderzoek. Of er een
strafrechtelijk onderzoek wordt gestart, wordt in de meeste gevallen bepaald door
het slachtoffer. Het slachtoffer bepaalt immers of er aangifte wordt gedaan. Alleen
als de veiligheid van het slachtoffer (of toekomstige slachtoffers) in het geding
is, de geestelijke of lichamelijk integriteit van betrokkene is/wordt bedreigd, of
wanneer sprake is van een afhankelijkheidspositie, geeft de officier van justitie
in sommige gevallen aan de politie opdracht om verder onderzoek te doen en kan worden
besloten om ambtshalve te vervolgen. Dit kan ook wanneer het maatschappelijk belang
dit om andere redenen vereist.
Vraag 5
Deelt u de mening dat in geval van vermoedens van een misdrijf het onmogelijk zou
moeten zijn dat een tuchtrechter zich over een dergelijke zaak buigt? Zo ja, wat gaat
u doen om te zorgen dat dit niet meer kan? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 5
Nee. Het is in de sport een standaard procedure om daar waar sprake is van een vermoeden
van een strafbaar feit, contact te leggen met de politie. Ook worden slachtoffers
aangemoedigd om melding te doen bij de politie zodat strafrechtelijk onderzoek gestart
kan worden. Strafrechtelijk onderzoek heeft daarbij altijd voorrang op het tuchtrecht.
Daarnaast is het zeer wenselijk dat het grensoverschrijdende gedrag ook tuchtrechtelijk
wordt aangepakt. Het tuchtrecht van de sport gaat qua werkingssfeer verder dan het
strafrecht doordat ook grensoverschrijdende gedragingen worden aangepakt die niet
strafbaar zijn, maar wel een aantrekkelijke en veilige sportomgeving bedreigen. Bovendien
kan via het tuchtrecht een ontuchtpleger worden opgenomen in het register van ontuchtplegers.
Alle sportverenigingen kunnen via NOC*NSF dit register raadplegen om een tuchtrechtelijk
gesanctioneerde ontuchtpleger te identificeren en te weren van de sportclub.
Vraag 7
Lopen er momenteel meer tuchtrechtonderzoeken in vergelijkbare ernstige zaken?
Antwoord 7
Ja. Het Instituut Sportrechtspraak heeft in totaal 25 zaken binnen het kader van seksuele
intimidatie binnen gekregen waarvan er op dit moment 12 nog in behandeling zijn. De
ernst van deze zaken varieert van ongewenste opmerkingen tot en met seksueel misbruik.
Vraag 8
Bent u bereid het Centrum Seksueel Geweld in contact te brengen met mogelijke slachtoffers
om ze te wijzen op de mogelijkheid van aangifte en ze te helpen?
Antwoord 8
Het is aan de slachtoffers zelf om te bepalen of zij hulp en ondersteuning wensen.
Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) helpt met name slachtoffers van voorvallen die kortgeleden
hebben plaatsgevonden. Het Vertrouwenspunt Sport (vanaf begin april 2019 wordt dit
Centrum Veilige Sport) staat, in samenwerking met professionele hulporganisaties,
klaar om hulp te bieden aan slachtoffers, bijvoorbeeld bij het doen van aangifte.
Daarnaast heeft Slachtofferhulp Nederland een contactpersoon beschikbaar voor hulp
aan de slachtoffers in deze zaak. Daarbij werkt Slachtofferhulp Nederland ook samen
met de CSG’s.
Vraag 9
Acht u het wenselijk dat justitiële autoriteiten inzage in tuchtrechtelijke uitspraken
moeten krijgen en op basis daarvan vervolgstappen moeten kunnen nemen waaronder ambtshalve
vervolging of weigering van een VOG? Zo ja, wat gaat u doen om dit mogelijk te maken?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nee. Ik acht het koppelen van zwarte lijsten en tuchtrechtinformatie aan de Verklaring
Omtrent het Gedrag Natuurlijke Personen (VOG) niet wenselijk. De VOG is een verklaring
over het relevante justitiële verleden van iemand en wordt afgegeven op basis van
het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Hierin staan onder meer onherroepelijke
veroordelingen, lopende strafzaken en geseponeerde zaken opgenomen. Het toevoegen
van additionele informatie van buiten het justitiedomein acht ik onwenselijk. Bovendien
is hier geen wettelijke basis voor aanwezig.
De verantwoordelijkheid voor samenstellen, beheren, controleren en gebruiken van sectoreigen
bronnen, zoals tuchtrecht en «zwarte lijsten» ligt bij sectoren zelf. Het beoordelen
van deze eigen informatie is een afweging die sectoren alleen zelf kunnen maken. In
deze afweging zal de rijksoverheid niet kunnen treden. Het blijft overigens wel van
groot belang dat slachtoffers aangifte doen zodat plegers van deze misdrijven strafrechtelijk
vervolgd en veroordeeld kunnen worden. Bovendien wordt deze informatie dan opgenomen
in het JDS, om vervolgens te kunnen worden gebruikt in de VOG-screening. Het kabinet
stimuleert het aanvragen van een VOG doordat vrijwilligers gratis een VOG aan kunnen
vragen. Uiteraard geldt dit ook voor begeleiders bij sportclubs. NOC*NSF brengt dit
in het kader van de opvolging van de aanbevelingen van Commissie De Vries ook bij
sportbonden onder de aandacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.