Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bruins Slot en Van Toorenburg over de rol van instanties rond het langdurig misbruikschandaal in de atletiekwereld
Vragen van de leden Bruins Slot en Van Toorenburg (beiden CDA) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Justitie en Veiligheid over de rol van instanties rond het langdurig misbruikschandaal in de atletiekwereld (ingezonden 10 januari 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 29 januari 2019).
Vraag 1
Klopt het dat zowel in 2000 als in 2009 meldingen zijn gedaan bij de politie over
misbruik van jonge atletes, gepleegd door een Rotterdamse atletiektrainer?1
Vraag 2
Waarom is het Openbaar Ministerie (OM) pas na de publicatie over deze zaak een onderzoek
gestart?2
Antwoord 1 en 2
Om een goed beeld te krijgen van de zaken die spelen en gespeeld hebben, vergaart
het onderzoeksteam van politie onder leiding van het OM zoveel mogelijk alle relevante
informatie. Over lopende strafrechtelijke onderzoeken doe ik geen uitspraken.
Vraag 3
Is de betreffende atletiektrainer opgenomen in het door NOC*NSF bijgehouden centrale
registratiesysteem van plegers van seksuele intimidatie? Zo ja, per wanneer is hij
hierin opgenomen? Zo nee, waarom is hij hierin niet opgenomen?«
Antwoord 3
Ja. Nadat de sanctie door het Instituut Sportrechtspraak is opgelegd, is deze na het
verstrijken van de beroepstermijn, in september 2018 verwerkt in het register ontuchtplegers.
Vraag 4
Welke mogelijkheden bestaan er onder de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
voor het opstellen van een register waarin personen met een veroordeling voor zedenmisdrijven
worden opgenomen, welke de sportbonden kunnen raadplegen? Bent u bekend met belangstelling
van sportverenigingen naar een dergelijk register? Zijn er obstakels ten aanzien van
het inrichten van een dergelijk register en kunt u deze wegnemen?
Antwoord 4
Tuchtrechtelijke veroordelingen worden geregistreerd via het register ontuchtplegers.
Alle sportverenigingen kunnen via NOC*NSF dit register raadplegen om een tuchtrechtelijk
gesanctioneerde ontuchtpleger te identificeren en te weren van de sportclub. Strafrechtelijke
veroordelingen worden geregistreerd in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS).
Aan de hand van dat JDS vindt de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) screening plaats.
Met de VOG-screening worden personen met een relevant justitieel verleden geweerd
uit kwetsbare sectoren. Met het aanvragen van een VOG wordt daarnaast de privacy van
veroordeelden beschermd en de re-integratie bevorderd. Ik acht het onwenselijk om
een separaat register voor zedenmisdrijven op te richten. De VOG-screening en het
register voor ontuchtplegers werken conform de Algemene verordening gegevensbescherming
en bieden voldoende mogelijkheden om ontuchtplegers te weren van sportclubs.
Vraag 5
Klopt het dat NOC*NSF samen met de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV)
aan een voorstel werkt voor een nieuw register voor mensen die in strafrecht veroordeeld
zijn of een ordemaatregel opgelegd hebben gekregen?3
Vraag 6
Kunt u aangeven of een (tucht)zaak zoals die van de eerdergenoemde atletiektrainer
opgenomen zou worden in een dergelijk nieuw register? Bent u van mening dat hiermee
voldoende geborgd is dat in een dergelijk geval een tuchtrechtelijk veroordeelde trainer
niet zomaar meer aan de slag kan bij een andere sportvereniging (ook buiten de eigen
sportbond)? Zo nee, wat is hier dan nog aanvullend voor nodig?
Antwoord 5 en 6
De betreffende atletiektrainer is opgenomen in het register ontuchtplegers dat in
de sport wordt gebruikt om ontuchtplegers te weren. De sportsector en de vrijwilligerssector
hebben hun tuchtrecht de afgelopen jaren volledig op elkaar afgestemd en het afgelopen
jaar ondergebracht bij één tuchtrechtorgaan: het Instituut Sportrechtspraak. Beide
sectoren werken dit jaar, na toestemming van de Autoriteit Persoonsgegevens, aan één
gezamenlijk register ontuchtplegers voor de gehele vrijwilligerssector (dus breder
dan alleen sport). De betreffende atletiektrainer zal dan ook in dit nieuwe register
worden opgenomen. Ik ben van mening dat het register meer geraadpleegd zou moeten
worden. Daarom is het goed dat er daarnaast acties worden ondernomen om het gebruik
van dit register voor de sport- en vrijwilligerssector te vergroten en te vergemakkelijken.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken van het door NOC*NSF in juni 2017 aangekondigde werkdocument
waarin samenwerkingsafspraken tussen de sport enerzijds en politie en het OM anderzijds
worden vastgelegd?4
Vraag 8
Welke samenwerkingsafspraken worden in het werkdocument tussen de sport en het OM
en politie vastgelegd met betrekking tot het uitwisselen van informatie? Wordt hierin
bijvoorbeeld vastgelegd dat een tuchtzaak met betrekking tot seksuele intimidatie
en misbruik te allen tijde ook bij het OM gemeld moet worden, ook al is de zaak inmiddels
verjaard?
Antwoord 7 en 8
In het werkdocument tussen de sport, de politie en het OM is opgenomen dat wanneer
er in de sport een melding binnenkomt waarbij vermoedens zijn van een strafbaar feit,
altijd contact wordt opgenomen met de front-office van de zedenpolitie in de betreffende
regio. Ook als er twijfels of vermoedens zijn, wordt contact opgenomen met de politie.
Overleg over een zaak kan op dat moment ook anoniem. Het is daarbij van groot belang
dat zo vroeg mogelijk contact wordt gelegd met de politie. De sport werkt momenteel
al volgens deze werkwijze. Bovendien is in dit werkdocument opgenomen dat, bij een
tuchtrechtelijke procedure, afstemming plaatsvindt over tuchtrechtelijk onderzoek
zodat voorkomen kan worden dat tuchtrechtelijk onderzoek eventueel strafrechtelijk
onderzoek doorkruist. De verwachting is dat het werkdocument binnen afzienbare tijd
wordt afgerond en door de betrokken partijen openbaar wordt gemaakt.
Vraag 9
Heeft u inmiddels – naar aanleiding van uw toezegging tijdens het debat over het rapport
van de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport – met NOC*NSF
gesproken over de wenselijkheid en mogelijkheid van verplichte continue screening
voor mensen die bij een sportvereniging werken?5 Zo ja, wat is er uit dit gesprek gekomen?
Antwoord 9
Ja. Uit dit gesprek is gekomen dat de gezamenlijke prioriteit eerst ligt bij de opvolging
van de aanbevelingen van commissie De Vries, zodat bekeken kan worden of met deze
maatregelen seksuele intimidatie en misbruik in de sport voldoende wordt aangepakt.
Vraag 10
Worden tuchtrechtelijke uitspraken in de sport inmiddels (geanonimiseerd) openbaar
gemaakt, zoals de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport
heeft aanbevolen?6 Zo ja, op welke wijze wordt dit openbaar gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ja, alle uitspraken die door het Instituut Sportrechtspraak (ISR) worden gedaan, worden
op hun website openbaar gemaakt. Sportbonden die hun eigen tuchtcommissie hebben,
doen veelal hetzelfde met hun uitspraken. Het ISR past bij publicatie de anonimiseringsrichtlijnen
toe die binnen de rechtspraak gebruikelijk zijn, teneinde slachtoffers te beschermen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.