Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de derde voortgangsrapportage NVWA 2020
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 112
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 29 januari 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief
van 15 oktober 2018 inzake derde voortgangsrapportage NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 107).
De Minister heeft deze vragen, mede namens de Minister voor Medische Zorg, beantwoord
bij brief van 28 januari 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
1
Lukt het de Auditdienst Rijk (ADR) het onderzoek naar de kosteneffectiviteit en efficiëntie
en naar de kostenopbouw van de tarieven voor eind 2018 af te ronden?
Antwoord
In mijn brief d.d. 4 december 2018 (Kamerstuk 33 835, nr. 108) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik alle vragen zorgvuldig wil laten beantwoorden
en dat de definitieve rapportages door de substantiële uitbreiding met extra onderzoeksvragen
niet eind 2018, maar eind februari 2019 beschikbaar zullen zijn.
2
Kunnen de financiële kaders van de samenvoeging van de NVWA en de laboratoria van
het Rikilt nogmaals gedeeld worden met de Kamer?
Antwoord
De kosten voor het monsteronderzoek voedsel- en voederveiligheid bij de NVWA bedragen
op dit moment € 16,8 miljoen (prijspeil 2019). Deze kosten worden voor ongeveer 2/3
door opdrachtgever VWS (en een beperkt deel door LNV) en 1/3 door het bedrijfsleven
opgebracht. De kosten voor het monsteronderzoek door Wageningen Food Safety Research
bedragen € 16,1 miljoen (prijspeil 2019).
3
Wat zijn de totale kosten van de fusie van de laboratoria van het Rikilt en de NVWA
in vergelijking met de kosten voor het in stand houden van twee aparte laboratoria?
Antwoord
Indien het laboratorium voor voeder- en voedselveiligheid bij de NVWA blijft, bedragen
de kosten voor het monsteronderzoek vanaf 2019 en verder € 16,8 miljoen regulier.
Daarbij is er jaarlijks ca. € 3 miljoen additioneel nodig voor het herstel van de
benodigde functionaliteit en wetenschappelijke kwaliteit van het laboratorium in zelfstandige
vorm. De structurele kosten zijn in totaal bijna € 20 miljoen per jaar. Na de fusie
zijn de structurele kosten € 16,1 miljoen. Als gevolg van de fusie zijn voor 2019
wel eenmalig incidentele kosten voorzien, vooralsnog geraamd ter grootte van € 3,5
miljoen, als gevolg van de afkoop van het verschil in arbeidsvoorwaarden, boekwaarde
verlies en aanpassing van de ICT.
4
Kunt u toelichten of en hoe een van de originele doelstellingen van de versterkte
centrale programmasturing van NVWA 2020 (het in staat stellen om flexibeler op te
treden) gerealiseerd gaat worden (gelet op het feit dat er niet wordt ingegaan op
het begrip «flexibiliteit»)?
Antwoord
Er vindt vanuit de in juni 2018 opgestelde planning (Kamerstuk 33 835, nr. 80) een voortdurende afweging plaats van inzet van capaciteit voor regulier werk, afhandelen
van meldingen en incidenten en door te voeren verandering volgens NVWA 2020. Er wordt
kortcyclisch gewerkt met een planning die driemaandelijks wordt bepaald, uitgevoerd,
gemonitord en bijgesteld. Daarbij is aandacht voor absorptie- en verandervermogen
van de organisatie en medewerkers en daardoor kan worden ingespeeld op ontwikkelingen.
5
In hoeverre vormt de complexiteit, de veelheid en de variëteit aan taken van de NVWA
een belemmering voor een effectieve invoering van de vernieuwde automatisering?
Antwoord
In juni 2018 (Kamerstuk 33 835, nr. 80) is aangegeven dat als gevolg van de herijking van het ICT-deel meer tijd nodig is
om de voorwaarden te scheppen voor een succesvolle invoering van de vernieuwde automatisering.
Bij de aanpassing van de planning van het programma NVWA 2020 is, naast aard en omvang
van de werkzaamheden, nadrukkelijk de noodzaak voor een gefaseerde invoering gezien
de verschillen in wet- en regelgeving en de tijd die nodig is om de medewerkers mee
te nemen in de veranderingen. Deze aspecten vormden de aanleiding voor de herijking
van het ICT-deel van het programma.
De complexiteit, veelheid en variëteit aan taken vormen geen belemmering voor de ontwikkeling
van de vernieuwde automatisering. De ontworpen software is namelijk zo ingericht dat
een grote mate van hergebruik mogelijk is bij de stapsgewijze ontwikkeling en implementatie
van de nieuwe ICT. Het herijkte plan voor het ICT-deel van programma NVWA 2020 wordt
op dit moment op mijn verzoek getoetst door het Bureau ICT Toetsing (BIT).
6
Was het op dit punt van het proces verwacht dat de behaalde resultaten uitgedrukt
konden worden middels de kritische prestatie-indicatoren? Zo ja, waarom is dit momenteel
nog niet mogelijk? Zo nee, wanneer verwacht u dat dit wel mogelijk is?
Antwoord
Nee, de volledige implementatie van het KPI-model zal enkele jaren in beslag nemen,
omdat ondersteuning vanuit de nieuwe ICT noodzakelijk is voor de meting van gegevens.
Het gaan meten van prestaties met KPI’s vindt daarom stapsgewijs plaats, en volgt
de planning van de ICT-uitrol. Het vullen van de KPI’s hangt deels af van het tempo
waarin INSPECT, de nieuwe ICT-ondersteuning, in de domeinen wordt geïmplementeerd.
Daarnaast moet er eerst een periode in INSPECT gewerkt worden voordat er voldoende
data beschikbaar zijn om zinvol te kunnen rapporteren. Met de oude systemen kan er
heel beperkt conform de gestelde indicatoren worden gerapporteerd, omdat deze niet
de daarvoor vereiste gedetailleerde informatie bieden. Derhalve kon in dit stadium
ook nog niet verwacht worden dat behaalde resultaten uitgedrukt worden door middel
van KPI’s. Dit neemt niet weg dat de NVWA de informatie die ze al wel heeft, middels
de Voortgangsrapportages NVWA 2020 rapporteert. In de 3e voortgangsrapportage NVWA
2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 107) is gerapporteerd over de eerste resultaten van de KPI’s naleving, klanttevredenheid,
meldingen, vragen en klachten en doorlooptijden bezwaar en beroep.
7
Welke acties lopen er bij de NVWA zodat in de toekomst wel kan worden voldaan aan
de norm wat betreft de periodieke integrale afweging?
8
Wanneer is de verwachting dat een periodieke integrale afweging (van wat de NVWA kan
realiseren en wat hiervan de consequenties zijn voor budget, tijd en kwaliteit tegen
de beoogde concrete doelstellingen van NVWA 2020) in de directieraad van de NVWA zichtbaar
gedefinieerd kan worden en ingeregeld kan zijn?
Antwoord 7 en 8
Het maken van de periodieke integrale afweging is per 1 januari 2019 ingeregeld. Voor
iedere doelstelling uit NVWA 2020 is het eindbeeld (2021) beschreven en vertaald naar
de belangrijkste mijlpalen voor 2019 richting deze eindbeelden. De voortgang wordt
elke 2 maanden in samenhang met elkaar besproken in de directieraad van de NVWA. Ten
aanzien van het deelprogramma Procesvernieuwing, Informatie en ICT wordt de voortgang maandelijks besproken.
9
Kunt u toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de pilot cameratoezicht
in slachthuizen?
Antwoord
Hierover zal uw Kamer op korte termijn worden geïnformeerd.
10
Wat is de frequentie van de inspecties bij individuele veebedrijven: hoe vaak wordt
een individueel bedrijf bezocht door de NVWA?
Antwoord
De NVWA houdt risicogericht toezicht. Dit betekent dat er met name inspecties plaatsvinden
waar het risico op niet naleving het hoogst is. In 2017 zijn in het kader van de bepalingen
uit het Besluit houders van dieren 779 van de 39.390 veebedrijven bezocht. Daarmee
was de toezichtintensiteit 2,0%. Hoeveel landbouwbedrijven er in het kader van de
Europese verordeningen zijn gecontroleerd in de afgelopen jaren is terug te vinden
in de Multi Annual National Control Plan (MANCP) rapportages. Deze zijn gepubliceerd
op de website van de NVWA1.
11
Kunt u uiteenzetten met welke frequentie, op welke wijze, aan de hand van welke indicatoren
en/of met behulp van welke protocollen de NVWA controleert op de naleving van artikel
1.6, lid 2 van het Besluit houders van dieren (Een dier wordt voldoende ruimte gelaten
voor zijn fysiologische en ethologische behoeften)?
12
Kunt u uiteenzetten met welke frequentie, op welke wijze, aan de hand van welke indicatoren
en/of met behulp van welke protocollen de NVWA controleert op de naleving van artikel
1.7, onderdeel d, van het Besluit houders van dieren (Degene die een dier houdt, draagt
er zorg voor dat een dier een toereikende behuizing heeft onder voldoende hygiënische
omstandigheden)?
13
Kunt u uiteenzetten met welke frequentie, op welke wijze, aan de hand van welke indicatoren
en/of met behulp van welke protocollen de NVWA controleert op de naleving van artikel
1.12 van het Besluit houders van dieren (Bij het doden van dieren en daarmee verband
houdende activiteiten wordt de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of
lijden bespaard)?
14
Kunt u uiteenzetten met welke frequentie, op welke wijze, aan de hand van welke indicatoren
en/of met behulp van welke protocollen de NVWA controleert op de naleving van artikel
1.17, lid 1, van het Besluit houders van dieren, namelijk (Voortplantingstechnieken
worden toegepast op zodanige wijze dat bij het dier niet onnodig pijn, letsel, stress
of ander ongerief wordt veroorzaakt)?
15
Kunt u uiteenzetten met welke frequentie, op welke wijze, aan de hand van welke indicatoren
en/of met behulp van welke protocollen de NVWA controleert op de naleving van artikel
2.3 van het Besluit houders van dieren, namelijk (Wanneer een dier permanent of geregeld
wordt aangebonden, vastgeketend of geïmmobiliseerd, wordt het voldoende ruimte gelaten
voor zijn fysiologische en ethologische behoeften)?
Antwoord 11 t/m 15
De NVWA houdt risicogericht toezicht. Of er op de artikelen 1.6 lid 2, 1.7 onder d,
1.12, 1.17 lid 1 en 2.3 Besluit houders van dieren wordt gecontroleerd is afhankelijk
van een aantal factoren, waaronder de wijze waarop dieren ter plaatse gehouden worden
en of bepaalde handelingen plaatsvinden, bijvoorbeeld het doden van dieren of het
toepassen van voortplantingstechnieken. De bepalingen uit de artikelen 1.6 lid 2,
1.7 onder d en 1.17 lid 1 Besluit houders van dieren zijn voor de meeste diersoorten
onderdeel van reguliere controles.
In sommige gevallen zijn er meer specifieke bepalingen opgenomen in het Besluit houders
van dieren, met name met betrekking tot de ruimte waarin een dier wordt gehouden (bijvoorbeeld
het beschikbare vloeroppervlak per varken). In dat geval wordt de specifieke bepaling
als norm aangehouden bij de controle. NVWA-inspecteurs maken in de regel gebruik van
checklists en werkinstructies. In het geval van controle op de door uw Kamer genoemde
doelvoorschriften («open normen») beschikt de NVWA niet over een set aan indicatoren
en/of protocollen ten behoeve van controle op deze artikelen. Bij een controle, die
veelal door twee inspecteurs wordt uitgevoerd, beoordelen de inspecteurs ter plekke
of er sprake is van een overtreding van het betreffende artikel. Indien nodig worden
ter beoordeling dierenartsen uit een van de welzijnsteams ingeschakeld. Ook kan een
deskundigenverklaring worden opgemaakt ter onderbouwing van een vastgestelde overtreding.
16
Kunt u een uitgebreide toelichting geven op welke wijze de handhavingsinstrumenten
hervormd en gemoderniseerd worden en welke resultaten tot nu toe binnen NVWA 2020
gerealiseerd zijn (gelet op het feit dat in de Derde voortgangsrapportage hier erg
kort op ingaat)?
Antwoord
De NVWA houdt toezicht waar het risico het grootst is. Dat is noodzakelijk omdat haar
inspectiecapaciteit beperkt is. Het is onmogelijk om alles en iedereen te inspecteren,
en er zijn continu maatschappelijke ontwikkelingen die noodzaken tot aanpassing of
vernieuwing van het toezicht. Daarom werkt de NVWA voortdurend aan een effectief instrumentarium.
Welk instrument wordt ingezet volgt uit het doorlopen van de stappen van de handhavingsregie.
Dat is een cyclisch proces, waarbij vooraf wordt nagedacht over de grootste risico’s
bij doelgroepen en waarbij op basis van concrete nalevingsdoelen de juiste instrumenten
worden toegepast, om zo de effectiviteit van het toezicht te verhogen. Instrumenten
die al langer door de NVWA worden toegepast zijn handhavingscommunicatie, het geven
van waarschuwingen, het opleggen van bestuurlijke boetes en het opmaken van proces-verbaal.
Om steviger te kunnen optreden tegen overtredingen op gebied van voedselveiligheid
zijn de bestuurlijke boetes op dat domein verhoogd. De meest relevante instrumenten
die in het kader van NVWA 2020 zijn ontwikkeld zijn:
Openbaarmaking
In 2022 wil de NVWA alle relevante informatie over toezicht en uitvoering actief openbaar
maken. Op dit moment maakt de NVWA oordelen actief openbaar op haar website over formulebedrijven,
horecagelegenheden, visafslagen, visverwerkende bedrijven, slachthuizen (pluimvee
en roodvlees), zonnestudio’s, indoorspeelhallen, en diverse productonderzoeken productveiligheid.
Daarnaast wordt informatie over gewasbeschermingsmiddelen op groente en fruit openbaar
gemaakt.
Private Kwaliteitssystemen
Op dit moment zijn vier kwaliteitssystemen door de NVWA geaccepteerd voor ketenborging.nl
in de sector industriële productie van levensmiddelen en twee kwaliteitssystemen in
de sector productie van diervoeders. In de primaire sector zijn twee kwaliteitssystemen
in de afrondende fase voor acceptatie en hebben vier kwaliteitssystemen aangegeven
dat ze zich in 2019 willen aanmelden voor acceptatie voor ketenborging.nl. Na acceptatie
voor ketenborging.nl is per kwaliteitssysteem onderzocht welke meerwaarde het systeem
heeft voor het NVWA toezicht. Op basis van de vastgestelde meerwaarde kan de NVWA
haar toezicht risicogericht aanpassen.
In 2018 heeft aangepast toezicht plaats gevonden bij gecertificeerde bedrijven in
de industriële productie van levensmiddelen. In 2019 zal dit voortgezet worden. Ook
worden in 2019 de mogelijkheden voor aangepast toezicht in de diervoeder sector onderzocht.
Met de geaccepteerde kwaliteitssystemen is een proces gestart om te werken aan de
verhoging van de meerwaarde voor het NVWA toezicht.
Internettoezicht
Het NVWA-brede project «toezicht op internethandel» is in 2018 gestart en heeft als
doel toezicht op internethandel te professionaliseren door het ontwikkelen van tools
en opleidingen voor de inspecteurs, het NVWA-breed inzetten van «best practices» die zijn ontwikkeld in de afzonderlijke domeinen
en het verschaffen van duidelijke juridische kaders voor de inspecteurs. Daarnaast
heeft het project als doel stakeholders te activeren bij het borgen van publieke belangen
online door aanbieders en kopers op het internet voor te lichten en door de samenwerking
op te zoeken met intermediairs (marktplaatsen).
Als invulling van dat laatste hebben de domeinen natuur en gewasbescherming van de
NVWA een succesvolle pilot gedraaid met een intermediair. Hierbij werden consumenten
beschermd tegen advertenties, waarin zaken werden aangeboden die niet toegestaan zijn.
De aanpak die in deze pilot werd getest, wordt nu uitgerold binnen de NVWA. De samenwerking
met intermediairs zal in de komende jaren worden verbreed en geïntensiveerd.
Administratieve controles
Door de NVWA wordt onderzoek in elektronische gegevensbestanden uitgevoerd. Door EDP-audits
(Electronic Data Processing) kan de NVWA in korte tijd verschillende gegevens vergelijken
en tekortkomingen signaleren. Met regulier toezicht zou dit onuitvoerbaar lang duren.
De ontwikkelingen in de markt zorgen ervoor dat ondernemingen hun administratieve
processen meer en meer digitaliseren. Hierdoor worden de inspecteurs en auditors binnen
de NVWA in toenemende mate geconfronteerd met digitale registraties en opgaven. Door
de NVWA worden onder meer de onderstaande activiteiten uitgevoerd:
• Controle op systemen en processen van bedrijven (bijvoorbeeld vanuit de General Food
Law, de controle op traceringsvereisten, etiketteringsvoorschriften, productintegriteit,
gewasbeschermingsmiddelen-, mest- en diergeneesmiddelenwetgeving). Daarbij worden
verschillende administraties gebruikt zoals de voorraad-, logistieke-, productie-,
financiële administratie en bedrijfsspecifieke administraties. Door onderlinge vergelijking
van administratieve gegevens (data) kunnen onregelmatigheden aan het licht komen.
• Controle in de administratie in verband met het afgegeven van certificaten en handels-documenten
(bijvoorbeeld import-, export en afvoer van dierlijke bijproducten).
• Aandacht voor hoe een bedrijf haar processen heeft georganiseerd en welke maatregelen
zij heeft genomen om omissies in de administraties, overtredingen en onrechtmatigheden
te voorkomen (bijvoorbeeld bij productauthenticiteit en -integriteit, oneerlijke handel,
klachten en meldingen).
Fraudeaanpak
Via het FEK (Fraude Expertise Knooppunt) is de samenwerking tussen de Buitengewoon
opsporingsambtenaren (BOA), die toezicht uitoefenen, en de Algemeen Opsporingsambtenaren
(AOA), die de opsporing doen, geïntensiveerd. Deze samenwerking ziet voornamelijk
op de ondersteuning bij de strafrechtelijke toepassing van opsporingsbevoegdheden
op basis van de Wet Economische Delicten, welke behoren tot de standaard bevoegdheden
van de BOA. De samenwerking bestaat uit advisering, begeleiding en coaching van de
BOA door de AOA.
Sinds 1 oktober 2018 is een zogenaamd FEK-team operationeel, dat FEK-zaken inzichtelijk
maakt en ondersteunt. Het team bestaat uit tien rechercheurs, waarmee de capaciteit
voor het ondersteunen van dit soort onderzoeken door de BOA’s aanzienlijk is toegenomen.
Digitaal toezicht
De NVWA zet in op modernisering en innovatie van toezicht. Voorbeelden hiervan zijn
de volgende pilots:
• de inzet van drones om effectiviteit van het proces te vergroten (vervangt geheel
of gedeeltelijk een bestaand proces). Vanaf begin 2019 is dit actueel voor onderdelen
van de domeinen «Levende dieren en dierengezondheid», «Dierenwelzijn», «Meststoffen»,
«Natuur» en «Grondgebonden subsidieregelingen». Concrete voorbeelden zijn kadaver
opsporing en voorkoming bruinrot.
• scraping2 en monitoring van het internet op specifieke producten en diensten, trendontwikkelingen
en hypeontwikkeling (om in de toekomst sneller en adequater te kunnen reageren op
bepaalde ontwikkelingen. Sinds 2018 wordt dit instrument met name ingezet op de domeinen
Horeca en ambachtelijke productiebedrijven, Natuur en Productveiligheid. Concrete
voorbeelden zijn het scrapen van de handel in springkussens en attracties, het scrapen
op Li-accu’s naar aanleiding van de berichtgeving inzake de hoverboards en het scrapen
om de handel in invasieve exoten in beeld te krijgen.
• op vlak van ontwikkeling en inzet van beeldherkenning is, in samenwerking met Naturalis,
een succesvolle pilot afgerond gericht op het herkennen van invasieve exoten. De huidige
ontwikkeling en inzet is erop gericht een generieke infrastructuur in te richten,
waardoor het mogelijk wordt dit instrument op grote schaal toe te passen.
Export Kanalisatie Systeem (EKS)
Op het vlak van controle van de export van producten is een aanpassing in de werkwijze
ingezet. Waar in het verleden bij export de certificerende inspecteur naar de exportlocatie
moest gaan is in 2018 het EKS-systeem operationeel geworden, met name voor de vleessector.
EKS is een methode waarbij een bedrijf dat hiervan gebruik maakt in eerste instantie
door de NVWA wordt beoordeeld op de aanwezigheid van een kwaliteits-/garantiesysteem
dat voldoet aan de Europese eisen en de eisen die betrokken derde landen aan export
stellen. Indien de werkwijze akkoord is kan het bedrijf meerdere typen exportcontroles
zelfstandig uitvoeren, waarna op afstand een certificaat wordt afgegeven. Dit komt
het logistieke proces van het bedrijf ten goede en heeft voor het bedrijf een kostenbesparende
werking. Ter controle van dit systeem worden door de NVWA steekproeven uitgevoerd.
In geval van afwijkingen wordt, afhankelijk van de ernst van de overtreding, gradueel
een hogere inspectiefrequentie toegepast. Bij goede resultaten vermindert de frequentie.
17
Wanneer verwacht u dat alle twaalf ketenanalyses gereed zijn?
Antwoord
De planning van de ketenanalyses is met uw Kamer gedeeld via de Tweede Voortgangsrapportage
NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 78) en via de brief waarin een nieuwe planning voor de (informatie)producten van NVWA
2020 is gecommuniceerd (Kamerstuk 33 835, nr. 80). Deze nieuwe planning geeft aan dat de 12 ketenanalyses in 2021 gereed zullen zijn
en dat vanaf 2019 steeds 2 tot 3 ketenanalyses per jaar worden gemaakt. Zoals is aangegeven
in het Actieplan Voedselveiligheid (Kamerstuk 26 991, nr. 536) zullen over het opstellen van ketenanalyses nadere afspraken worden gemaakt in het
kader van de jaarplancyclus.
18
Wanneer en op welke manier worden de ketenanalyses geëvalueerd?
Antwoord
De NVWA wil een open en lerende organisatie zijn. Daarom werkt de NVWA continu aan
het vergroten van de efficiëntie en effectiviteit van het proces van de ketenanalyses.
Daarbij luistert zij ook naar de terugkoppeling van stakeholders die kan helpen dit
proces te verbeteren. Voorbeelden van inmiddels toegepaste of in gang gezette verbeteringen
zijn het vanaf de start van een ketenanalyse betrekken van stakeholders en maatschappelijke
organisaties en het versterken van datamanagement.
Ook in het Actieplan Voedselveiligheid is aangegeven dat we heldere afspraken zullen
maken over de nog te publiceren ketenanalyses. Daarbij zal gebruik worden gemaakt
van ervaringen die zijn opgedaan met de tot nu toe opgestelde ketenanalyses. In de
voortgangsrapportage over het actieplan wordt u hierover nader geïnformeerd.
19
Wat doet de NVWA met de inbeslaggenomen handel, goederen en financiële middelen?
Antwoord
In beslaggenomen contante financiële middelen worden op de eigen rekening van de NVWA
gestort en worden op basis van een gelijkluidende factuur in beslag genomen door het
Openbaar Ministerie (OM). In beslaggenomen goederen worden afgegeven bij een beslaghuis
van de politie. Inbeslaggenomen dieren worden via RVO ondergebracht in daarvoor bestemde
opvang. Afwikkeling van beslag is in handen van het OM.
20
In hoeverre wordt er bij de benoemde veranderingen rekening gehouden met de werkbelasting
van inspecteurs en hoe krijgen medewerkers in de toekomst meer de ruimte om misstanden
aan de kaak te stellen, aangezien inspecteren mensenwerk blijft?
Antwoord
De werkbelasting van inspecteurs en medewerkers van de NVWA in het algemeen is al
geruime tijd punt van aandacht en vraagt om een gerichte aanpak. Deze aanpak richt
zich met name op het terugbrengen van de belasting door risicogericht te werken, het
stellen van prioriteiten, het voorzien in voldoende capaciteit, duidelijkheid over
en structureren van de werkprocessen en een duurzame effectieve match tussen mensen
en taken. Dit vraagt nadrukkelijke keuzes en heldere sturing door het verantwoordelijke
management.
Onderdeel van de verandering is het meer risicogericht handhaven. Op basis van kennis
uit de wetenschap en de handhavingspraktijk brengt de NVWA risico’s steeds scherper
in beeld. De inspectie bij geselecteerde bedrijven is bij uitstek mensenwerk, waar
inspecteurs hun kennis en kunde inzetten om bedrijven te stimuleren te voldoen aan
wet- en regelgeving. Hun bevindingen vormen, op basis van het interventiebeleid, aanleiding
voor interventies bij individuele bedrijven. Afwijken van het interventiebeleid kan
alleen wanneer dat gemotiveerd is en schriftelijk vastgelegd, bijvoorbeeld in het
Rapport van Bevindingen.
21
Er wordt gesproken over aangepaste en hogere begrote kosten bij de planning van het
veranderproces, welke kosten zijn dit?
Antwoord
In de brief van 7 juni 2018 (Kamerstuk 33 835, nr. 80) is aangegeven dat de uitloop zorgt voor een aangepaste planning voor de ICT-ontwikkeling
in NVWA 2020. Dit brengt meerkosten met zich mee omdat de ICT-projectorganisatie over een extra looptijd van 22 maanden ingezet zal moeten worden, omdat
tijdens het implementatietraject de bestaande ICT-applicaties in beheer zullen moeten blijven en vanwege overige aanvullende kosten zoals
extra hardware. De dekking van deze kosten kan gevonden worden binnen de bestaande
financiële kaders.
22
Hoe is de afgelopen tijd gewerkt aan de uitkomsten zoals beschreven in het plan van
aanpak, zoals dat het programma niet tot de gewenste uitkomsten leidde?
Antwoord
In het plan van aanpak NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 49) is het «niet opleveren van de gewenste outcome» als mogelijk risico aangegeven en
is een aantal beheersmaatregelen genoemd, waaronder het monitoren van de effecten
van nieuwe instrumenten. Een voorbeeld hiervan is het aanpassen van de werkwijze ten
aanzien van de ketenanalyses, zoals beschreven in het antwoord op vraag 17 en 18.
23
Hoe is de afgelopen periode gewerkt aan de uitkomsten van het plan van aanpak, waarin
externe ontwikkelingen de transformatie beïnvloedden en welke externe ontwikkelingen
waren dit?
Antwoord
In het plan van aanpak NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 49) is de invloed van externe ontwikkelingen als mogelijk risico aangemerkt en zijn
beheersmaatregelen beschreven. In de Derde Voortgangsrapportage NVWA 2020 (Kamerstuk
33 835, nr. 107) zijn actuele ontwikkelingen en daarmee gepaard gaande risico’s met betrekking tot
de ICT-vernieuwing benoemd. Daar is tevens beschreven hoe de NVWA daarmee omgaat.
Naast de externe ontwikkelingen beschreven in de Derde Voortgangsrapportage NVWA 2020
(Kamerstuk 33 835, nr. 107) is de opvolging van de aanbevelingen van de Commissie Sorgdrager relevant voor de
transformatie. Als gevolg hiervan is bijvoorbeeld de aanpak van het systeem van meldingen
met voorrang aangescherpt.
24
Er wordt gesproken over een strategische personeelsplanning, wat wordt hier onder
verstaan en hoe worden de meest noodzakelijke mensen aangetrokken?
Antwoord
Strategische personeelsplanning is een hulpmiddel om inzicht te krijgen op welke wijze
de personele bezetting van de NVWA zich dient te ontwikkelen om de strategische doelstellingen
van de NVWA te realiseren. Dit krijgt het komende half jaar extra aandacht; van elke
medewerker wordt vastgesteld wat zijn talenten, ambitie en mogelijkheden zijn. Dit
kan ook worden benut om te ontwikkelen naar een andere (beschikbare) functie binnen
de NVWA. Indien versterking nodig is, en onvoldoende intern kan worden ingevuld, wordt
gericht extern geworven. Dit wordt, in verband met de Brexit, nu voor dierenartsen
gedaan.
25
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat burgers en bedrijven een antwoord krijgen van
de NVWA op de gestelde vraag?
Antwoord
In de periode van 1 juli 2018 tot 1 januari 2019 zijn er door burgers en bedrijven
10.167 geregistreerde vragen ingediend bij de NVWA. Hiervan zijn er 9.551 (94%) binnen
4 weken beantwoord.
26
Over welke onderdelen van de NVWA zijn er in het eerste halfjaar van 2018 klachten
ingediend?
Antwoord
Er zijn 140 klachten ingediend, waarvan 15 ongegrond. De klachten gaan over de uitvoering
van inspecties, de uitvoering van keuringen, het onvoldoende handhaven en inspecteren
naar aanleiding van meldingen, de tijdige beantwoording van vragen en het gedrag van
medewerkers tijdens telefonisch contact. De ingediende klachten geven de NVWA feedback
op haar functioneren, waardoor ze haar dienstverlening en primaire processen waar
mogelijk verbetert.
27
Met welke maatregelen verwacht u de doorlooptijd van bezwaar en beroep te verhogen
van 22% naar 70% binnen twee jaar?
Antwoord
De rapportage van 22% bezwaren binnen termijn afgehandeld is laag. Dit is te wijten
aan: de overdracht van oude bezwaarschriften van RVO.nl naar de NVWA, een hogere instroom
van bezwaren dan verwacht, De vele bezwaren over retributietarieven en de bezwaren
waarmee handhaving in de meerlingenproblematiek en fipronil gepaard is gegaan.
Maatregelen die worden genomen richten zich op het op orde krijgen van de capaciteit,
het efficiënter inrichten van werkprocessen en waar kan vroegtijdig met de indiener
van bezwaar in gesprek gaan over de aard van het bezwaar. Dit is erop gericht bezwaren
te voorkomen en de redenen die gepaard zijn gegaan met het bezwaar op een andere wijze
bespreekbaar te maken. Het streven is om, net als vergelijkbare andere organisaties,
het tijdig afhandelen van de bezwaren op 70% te krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier