Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over een malversatie in een Nederlands ontwikkelingsprogramma in Tanzania
Vragen van het lid Van Haga (VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over een malversatie in een Nederlands ontwikkelingsprogramma in Tanzania (ingezonden 28 december 2018).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
22 januari 2019).
Vraag 1, 2 en 3
Met welk doel financierde de Nederlandse regering een infrastructuurprogramma in Tanzania?1 Waarom was het ministerie destijds van mening dat dit een (voor Nederland) zinvol
project was?
Welke specifieke infrastructuur had met het desbetreffende bedrag moeten worden aangelegd?
Welke derde partij had het project moeten uitvoeren?
Antwoord 1, 2 en 3
De in de Kamerbrief van 21 december 2018 genoemde malversatie betreft de bouw van
decentrale infrastructuur bestaande uit een groot aantal technische installaties op
huishoudniveau. Het doel van dit infrastructuurprogramma was de commerciële markt
voor deze installaties te ontwikkelen in vijf Afrikaanse landen, en in de eerste fase
van het programma in totaal 70.000 installaties te realiseren. Het programma was een
prioriteit voor het Ministerie van Buitenlandse zaken door de bijdrage die het leverde
aan de beleidsprioriteiten van kabinet Balkenende IV.
Het infrastructuurprogramma werd door de Nederlandse overheid ondersteund met een
subsidie aan een internationale fondsmanager (de «subsidieontvanger»). Uitvoering
in de Afrikaanse landen vond plaats via nationale programma’s gecoördineerd door nationale
organisaties en werd beleidsmatig aangestuurd door nationale adviesraden. In Tanzania
contracteerde de subsidieontvanger als nationale coördinerende organisatie een semi-overheidsorganisatie.
Werkzaamheden in het veld werden veelal uitgevoerd door ngo’s en kleine aannemers
die in bepaalde regio’s van het land werkten.
Het parlement wordt in een bijlage bij het departementale jaarverslag geïnformeerd
over bewezen gevallen van malversaties en de daarbij getroffen sancties. De bij deze
casus betrokken organisaties staan vermeld in een bijlage bij deze antwoorden die
uw Kamer vertrouwelijk wordt toegezonden.2
Vraag 4 en 5
Hoe kan het dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken pas in 2017 doorhad dat (mogelijk)
sprake was van fraude? Is dit niet bijzonder laat aangezien de desbetreffende infrastructuur
tussen 2009 en 2013 had moeten worden gebouwd?
Klopt het dat de fraude aan het licht kwam toen in de tweede fase een «geavanceerd
controlesysteem» werd ingevoerd? Is dit geavanceerde controlesysteem standaard bij
andere projecten? Waarom was dit geavanceerde controlesysteem in Tanzania niet bij
aanvang van het project ingevoerd?
Antwoord 4 en 5
De subsidieontvanger meldde de verdenking van de malversatie medio 2017, op basis
van aangescherpte programma-monitoring na invoering van een robuust ICT-controlesysteem,
waarin alle gerapporteerde installaties vanaf het begin van het programma werden opgenomen
(zowel fase 1 als fase 2).
Dit controlesysteem is specifiek ontwikkeld voor het internationale management van
fase 2 van het desbetreffende infrastructuurprogramma. In fase 1 – ten tijde van de
malversatie – waren de nationale coördinerende organisaties verantwoordelijk voor
conventionele verificatie en registratie van de decentrale installaties en was de
in fase 2 ingevoerde controle technisch nog niet mogelijk.
De gebruikte verificatiemethode wordt intussen toegepast bij diverse andere infrastructuurprojecten.
Vraag 6
Is het justitieel onderzoek van de Tanzaniaanse anti-corruptieautoriteit reeds voltooid?
Zo ja, wat heeft dit onderzoek opgeleverd?
Antwoord 6
Nee, het onderzoek van de Tanzaniaanse anti-corruptieautoriteit loopt nog.
Vraag 7
Hoe groot is de kans dat het ministerie slaagt in het «verhalen van de schade»?
Antwoord 7
De internationale en Tanzaniaanse uitvoeringspartners hebben zich allen gecommitteerd
aan een actieplan om alle ontbrekende installaties alsnog te realiseren of anders
de subsidie terug te betalen. Hierna is de Tanzaniaanse anti-corruptie autoriteit
het onderzoek gestart. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat het actieplan niet
gaat slagen.
Vraag 8
Waarom wordt ervoor gekozen om de ontvanger ertoe te bewegen de infrastructuur alsnog
aan te leggen in plaats van het gehele bedrag terug te vorderen? Deelt u de mening
dat dit laatste de voorkeur verdient, temeer aangezien Tanzania geen focusland is
en bij monde van de president reeds heeft aangegeven niet langer geïnteresseerd te
zijn in westerse ontwikkelingshulp?3
Antwoord 8
De doelstellingen van programma zijn onverminderd relevant voor de doelgroep en passen
nog steeds goed in het Nederlandse OS-beleid. Ook de Tanzaniaanse overheid onderschrijft
nog steeds de doelen van het project. Door de installaties alsnog te realiseren worden
relevante resultaten behaald en wordt de effectiviteit van de gedane investeringen
gemaximaliseerd.
Het is niet mogelijk het gehele bedrag terug te vorderen, aangezien een deel van de
prestatie wel degelijk geleverd is. Op basis van beoordeling van de uitvoering van
het actieplan kan vastgesteld worden welk deel van de schade verhaald dient te worden
en daarmee bepaald worden welk deel van het subsidiebedrag teruggevorderd dient te
worden.
Vraag 9
Kunt u toelichten waarom de Kamer pas op 21 december 2018, de eerste dag van het kerstreces,
is geïnformeerd (Kamerbrief d.d. 21 december 2018, zaaknummer 2018Z24761)? Beschikte het ministerie de afgelopen weken of maanden nog over te weinig informatie
om de Kamer van deze bewezen malversatie op de hoogte te stellen? Zo ja, welke informatie
ontbrak de voorgaande weken nog?
Antwoord 9
Ik heb ervoor gekozen uw Kamer te informeren over deze malversatie nadat de forensische
audit was afgerond, en liefst ook het justitieel onderzoek. Toen bleek dat dat laatste
nog enige tijd op zich zou laten wachten, heb ik ervoor gekozen uw Kamer te informeren
op basis van de op dat moment beschikbare informatie.
Vraag 10
Heeft het ministerie eerder malversaties in Nederlandse ontwikkelingsprogramma’s in
Tanzania ontdekt? Zo ja, wanneer?
Antwoord 10
Ja, het ministerie heeft in 2013, 2014 en in 2016 malversaties in Nederlandse ontwikkelingsprogramma’s
in Tanzania ontdekt. Het parlement is hierover geïnformeerd in een bijlage bij het
departementale jaarverslag.
Deze jaarverslagen zijn via onderstaande hyperlinks te vinden op de website van de
rijksoverheid:
– Jaarverslag 2013
– Jaarverslag 2014
– Jaarverslag 2016
Vraag 11
Heeft het ministerie op dit moment nog projecten lopen in Tanzania? Zo ja, welke?
Antwoord 11
Nederland heeft geen bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s via de ambassade
in Tanzania. Wel zijn er centraal gefinancierde thematische programma’s die betrekking
hebben op verschillende landen en ook in Tanzania kunnen worden ingezet. Dat betreft
onder andere programma’s voor private-sectorontwikkeling, SRGR, klimaatfinanciering
en de strategische partnerschappen met het maatschappelijk middenveld. Ook bestaan
er regionale programma’s op het gebied van SRGR en veiligheid waarvan een deel terecht
komt in Tanzania.
Op het gebied van private-sectorontwikkeling ondersteunt Nederland bijvoorbeeld infrastructuurprojecten.
Diverse Nederlandse bedrijven zijn vanwege hun specifieke expertise betrokken bij
de ontwikkeling en de uitvoering hiervan. Het betreft o.m. het moderniseren van diagnostische
diensten in een groot aantal ziekenhuizen door Philips, het uitbreiden en moderniseren
van de regionale luchthaven van Kilimanjaro Airport met betrokkenheid van RHDHV, BAM
International en Schiphol, het aanleggen van een ziekenhuis met accent op moeder-
en kindzorg op Zanzibar door Enraf Nonius, het verbeteren en uitbreiden van het rurale
elektriciteitsnetwerk met betrokkenheid van Zwart Techniek en het vergroten van werkgelegenheid,
landbouwkennis en voedselzekerheid met betrokkenheid van East-West Seed en WUR.
Op het gebied van klimaatfinanciering wordt bijvoorbeeld in het programma SUSTAIN
samengewerkt met bedrijven om de druk op natuurlijke hulpbronnen in het zuiden van
Tanzania te verminderen en wordt via de Wereldbank het investeringskader voor hernieuwbare
energie verbeterd.
Vraag 12
Klopt het dat de Europese Commissie recent de wenselijkheid van het voortzetten van
ontwikkelingsprogramma’s in Tanzania is gaan onderzoeken, zij het om andere redenen?4 Zo ja, heeft dit onderzoek reeds tot een conclusie geleid?
Antwoord 12
Op 15 november kondigde de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini aan dat de EU voornemens
was de relatie met Tanzania tegen het licht te houden, mede in reactie op zorgwekkende
politieke ontwikkelingen in het land 5. Deze strategische herziening omvat zowel de politieke betrekkingen met Tanzania
als de ontwikkelingsprogramma's van de EU in Tanzania en is nog gaande. Het kabinet
wil niet vooruitlopen op de uitkomsten, maar vindt het van belang dat de structurele
politieke dialoog met de Tanzaniaanse autoriteiten wordt hervat met aandacht voor
alle aspecten van de brede relatie tussen de EU en Tanzania, van de bescherming van
de mensenrechten en de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld tot samenwerking
op het gebied van veiligheid en investeringen.
Vraag 13
Klopt het bovendien dat de Wereldbank, net als de Europese Commissie, (een deel van
de) projecten in Tanzania heeft stopgezet?6 Zo ja, kunt u een laatste stand van zaken met betrekking tot de desbetreffende projecten
van de Wereldbank in Tanzania geven?
Antwoord 13
Er zijn geen lopende projecten stopgezet door de Wereldbankgroep («de Bank»), evenmin
als door de Europese Commissie. Gezien de recente politieke ontwikkelingen in Tanzania
heeft de Bank wel besloten de goedkeuring van twee projecten door de Raad van Bewindvoerders7 aan te houden. Nadat president Magufuli het Tanzaniaanse beleid dat zwangere meisjes
niet naar school mogen had herbevestigd, heeft de Bank besloten een onderwijsproject
aan te houden. Wegens amendementen van de Tanzaniaanse 2015 Statistics Act heeft de
Bank tevens besloten een project ten versterking van het nationale systeem voor statistiek
aan te houden.
De Bank zal de situatie in Tanzania nauwgezet blijven volgen en de projecten, eventueel
in aangepaste vorm, ter goedkeuring voorleggen aan de Raad van Bewindvoerders indien
de Bank het vertrouwen heeft dat er een constructieve beleidsomgeving is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.