Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gijs van Dijk en Kerstens over onvoldoende bescherming voor leden van cliëntenraden vanuit de Participatiewet
Vragen van de leden Gijs vanDijk en Kerstens (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over onvoldoende bescherming voor leden van cliëntenraden vanuit de Participatiewet (ingezonden 28 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
18 januari 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Leden cliëntenraad Participatiewet «vogelvrij»
door onvoldoende bescherming»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze situatie, waarin leden van een cliëntenraad ontslagen kunnen
worden omdat het bestuur hen te politiek vindt?
Antwoord 2
Ik treed niet in de besluitvorming inzake individuele gevallen. Zie hiervoor artikel
76, eerste lid Participatiewet waarin dit expliciet is geregeld. Het is het lokale
bestuur dat aan de gemeenteraad verantwoording aflegt over zijn besluitvorming.
Vraag 3
Bent u van mening dat het onwenselijk is dat leden van cliëntenraden ontslagen kunnen
worden, waardoor het bieden van een kritische tegenmacht aan gemeenten onder druk
staat? Zo ja, wat bent u van plan hieraan te doen?
Antwoord 3
Ik vind cliëntenparticipatie en de positie van cliënten van groot belang, omdat hiermee
letterlijk de stem van de cliënt wordt betrokken bij de ontwikkeling van beleid en
uitvoering. Cliëntenparticipatie kan op verschillende manieren worden vormgegeven.
Ik schat niet in dat kritische tegenmacht onder druk staat, zoals de vragenstellers
aangeven. Het lijkt mij derhalve onwenselijk dat we het instrument wetgeving inzetten
om vergaand te regelen dat leden van een cliëntenraad niet uit de cliëntenraad verwijderd
kunnen worden. Het ontnemen van iemands lidmaatschap moet gezien worden als een laatste
stap bij eventuele conflicten, waarvan ik verwacht dat die slechts bij hoge uitzondering
zal worden toegepast. Men zal bijvoorbeeld eerst een bemiddelaar inschakelen. Indien
cliënten geen zitting meer mogen nemen in een cliëntenraad, verwacht ik dat een gemeenteraad
het bestuur om tekst en uitleg zal vragen. Ik wijs er in algemene zin op dat burgers
en cliënten die het niet eens zijn met besluiten van gemeenten daartegen rechtsmiddelen
kunnen inzetten. Burgers kunnen via de gemeenteraad politieke invloed uitoefenen op
het beleid van gemeenten.
Vraag 4
Bent u van mening dat de Participatiewet op dit moment onvoldoende bescherming biedt
aan leden van cliëntenraden? Zo ja, hoe heeft deze situatie zich kunnen voordoen?
Antwoord 4
Voor alle regelingen binnen de sociale zekerheid is de cliëntenparticipatie bij wet
geregeld (artikel 47 Participatiewet en artikel 7 Wet SUWI). In het kader van de Participatiewet
legt de gemeenteraad bij verordening vast hoe de cliëntenparticipatie wordt vormgegeven.
Dit is vergelijkbaar met de WMO. In het kader van de Wet SUWI is het aan UWV (centraal
en decentraal) of SVB (centraal) om dit in een regeling vast te leggen. In de wet
is een aantal waarborgen vastgelegd om te garanderen dat cliënten gehoord worden en
hun rol goed kunnen uitoefenen. De positie van de cliëntenraden is hiermee voldoende
stevig verankerd.
Vraag 5
Bent u voornemens om de Participatiewet aan te passen, opdat leden van cliëntenraden
beter beschermd worden? Of ziet u andere mogelijkheden om de positie van leden van
cliëntenraden beter te beschermen? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben niet voornemens de Participatiewet aan te passen. We hebben aanvullende middelen
verstrekt aan de Landelijke Cliëntenraad, die opdrachtgever is van het project «Versterking
en borging cliëntenparticipatie». Dit project wordt uitgevoerd door Movisie. Doel
van het project is om zowel gemeenten als cliëntenraden te stimuleren de medezeggenschap
te versterken en beter te borgen. In samenwerking met een klein aantal gemeenten is
een quickscan ontwikkeld, om gezamenlijk vast te stellen wat er goed gaat en wat verbeterpunten
zijn. Vervolgens kunnen de gemeente en de cliëntenraad met elkaar «het goede gesprek»
voeren, waarvoor een leidraad is ontwikkeld. Zo’n gesprek kan bijvoorbeeld gaan over
het erkennen van elkaars rol, positie en belangen. Ook in het kader van de evaluatie
van de Participatiewet is er aandacht voor het thema cliëntenparticipatie. Hiervoor
vindt onderzoek plaats onder cliëntenraden. De eindevaluatie van de Participatiewet
is voorzien eind 2019.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.