Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Segers en Dik-Faber over de ‘Rapportage aan het Comité voor de rechten van personen met een handicap, inzake de eerste rapportage van Nederland’
Vragen van de leden Segers en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de «Rapportage aan het Comité voor de rechten van personen met een handicap, inzake de eerste rapportage van Nederland» (ingezonden 6 december 2018).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 januari
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 985.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de Rapportage aan het Comité voor de rechten van personen
met een handicap, inzake de eerste rapportage van Nederland» van het College voor
de Rechten van de Mens (het College) over de uitvoering van het VN-verdrag inzake
de rechten van personen met een handicap?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op zorgen van het College over de snelheid waarmee noodzakelijke
aanpassingen worden gedaan om te zorgen dat personen met een beperking kunnen deelnemen
aan de maatschappij? Bent u ook van mening dat de implementatie van het VN-verdrag
sneller moet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De rapportage van het College voor de Rechten van de Mens onderstreept het belang
van het programma «Onbeperkt Meedoen!» dat ik in juni 2018 heb gelanceerd.2 Met dit programma wil het kabinet de komende jaren stappen zetten om ervoor te zorgen
dat mensen met een beperking merkbaar meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen
met de samenleving.
Ik deel de oproep van het College om zo snel als mogelijk noodzakelijke aanpassingen
te treffen om te zorgen dat personen met een beperking zo volwaardig mogelijk kunnen
deelnemen aan de maatschappij. Tegelijkertijd constateer ik dat de opdracht waar het
VN-Verdrag ons als samenleving voor plaatst, niet in één dag is afgerond.
Uit de verhalen van mensen met een beperking zelf, blijkt dat er op tal van gebieden
in het leven nog drempels zijn die het meedoen in de weg staan. Het doel van het programma
Onbeperkt Meedoen! is om samen met mensen met een beperking een merkbare verbetering
te realiseren en drempels weg te nemen. Mede op basis van de jaarrapportage van het
College voor de Rechten van de Mens uit 2017 zijn in dit programma zeven actielijnen
gekozen (Bouwen en Wonen, Werk, Onderwijs, Vervoer, Participatie & Toegankelijkheid,
Zorg en Ondersteuning en het Rijk als organisatie), om op deze terreinen in de periode
2018–2021 concrete resultaten te boeken.
Maar waar op sommige terreinen voor de korte termijn doelen kunnen worden gesteld
en concrete stappen kunnen worden gezet, vragen duurzame verbeteringen vaak ook om
een langdurig bewustwordingsproces in de gehele samenleving. Het VN-verdrag moet blijvend
op het netvlies komen van overheidsinstanties, bedrijven en organisaties. En voor
dit proces is ook tijd nodig. Deze constatering sluit ook aan op de bedoeling achter
de Wet gelijke behandeling op grond van handicap en chronische ziekte (Wgbh/cz), een
belangrijk kader voor de implementatie van het VN-verdrag. Deze wet vraagt van overheden,
bedrijven en organisaties om geleidelijk zorg te dragen voor algemene toegankelijkheid.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel gemeenten inmiddels een plan voor lokale inclusie gereed hebben
om het VN-verdrag uit te voeren? Heeft u hierbij zicht op de achterblijvers en de
redenen waarom zij nog geen plan gereed hebben? Bent u bereid om gemeenten aan te
spreken om in lijn met uw programma «Onbeperkt meedoen!» zo snel mogelijk werk te
maken van een lokale vertaling van dit programma?
Antwoord 3
Voor het stimuleren en faciliteren van de lokale inclusie-aanpak in het programma
Onbeperkt Meedoen! werk ik samen met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG).
De VNG geeft de komende twee jaar een extra impuls aan initiatieven van gemeenten
die zich richten op het onbeperkt meedoen van inwoners met een beperking. Dit onder
meer door met 25 koplopergemeenten bestaande initiatieven groter en zichtbaarder te
maken. Andere gemeenten kunnen hiervan leren en zich laten inspireren. Ook wil VNG
de overige gemeenten ondersteunen bij hun stappen naar een inclusievere samenleving.
Hoeveel gemeenten een plan voor lokale inclusie gereed hebben, is op dit moment niet
exact bekend bij de VNG. Wel zijn er indicaties. Uit een meting van de VNG en Movisie
uit 2017 bleek dat op basis van 94 respondenten rond de 43% van de gemeenten haar
lokale opgave heeft vastgesteld, een plan in ontwikkeling heeft, een plan besproken
heeft in de gemeenteraad en/of een plan reeds in uitvoering heeft. Ongeveer 50% van
de gemeenten zit in de verkennende fase zitten wat betreft het opstellen van een plan
voor de implementatie van het VN-Verdrag Handicap. Uit dat onderzoek blijkt ook dat
het feit dat gemeenten nog geen vastgesteld plan hebben, niet wil zeggen dat er niet
wordt gewerkt aan inclusie in de gemeente.3 In december 2018 is deze meting onder de gemeenten herhaald. De resultaten hiervan
worden begin 2019 door de VNG bekend gemaakt.
De VNG wijst gemeenten actief op de verplichting (vanuit het sociaal domein) om een
plan voor lokale inclusie te maken.4 Zo werkt de VNG samen met ervaringsdeskundigen en beleidsmedewerkers van gemeenten
aan het opstellen voor een handreiking Lokale Inclusie Agenda voor alle gemeenten.
Deze handreiking verschijnt begin 2019.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het staat met de uitvoering van het VN-verdrag in Caribisch Nederland?
Bent u bereid om samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
een tijdspad op te stellen voor de implementatie van het VN-verdrag in Caribisch Nederland?
Antwoord 4
Momenteel worden de plannen voor de praktische uitvoering van het VN-Verdrag in 2019
met de openbare lichamen in Caribisch Nederland opgesteld. In het voorjaar van 2019
zal de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport u hierover nader informeren.
Vraag 5
Bent u het met ons eens dat mensen met een beperking in lijn met het VN-verdrag zoveel
mogelijk hun beslissingsbevoegdheid moeten kunnen behouden? Zo ja, welke mogelijkheden
ziet u om minder ingrijpende maatregelen op te leggen als alternatief voor curatele
of beschermingsbewind? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, ik ben het ermee eens dat mensen met een beperking zoveel mogelijk hun beslissingsbevoegdheid
moeten kunnen behouden.
Als uitgangspunt geldt dat mensen met een beperking op alle terreinen van het leven
handelingsbevoegd en handelingsbekwaam zijn (vanaf hun achttiende). Dit is alleen
anders als de rechter curatele, beschermingsbewind of mentorschap heeft ingesteld.
De gedachte hierachter is dat degenen ten behoeve van wie curatele, beschermingsbewind
of mentorschap is ingesteld zonder deze maatregel de noodzakelijke bescherming ontberen.
Bijvoorbeeld in geval van zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen
(ZEVMB) is evident dat de betrokkene duurzaam niet in staat zal zijn om zijn belangen
zelf te behartigen.
Het VN-Verdrag is betrokken bij de totstandkoming van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind
en mentorschap die op 1 januari 2014 in werking is getreden (Stb. 2013, 414). Eén van de doelstellingen van deze wetswijziging was dat de beschermingsmaatregelen
curatele, beschermingsbewind en mentorschap passend zijn en, waar mogelijk, de zelfredzaamheid
van de betrokkene bevorderen. De wetswijziging is na drie jaar geëvalueerd.5 Uit de evaluatie komt naar voren dat met de wetswijziging effectieve stappen zijn
gezet om de beoogde doelen te bereiken. Rechters hebben ervaren dat de wijziging ertoe
heeft geleid dat er minder vaak curatele wordt ingesteld. Bovendien zijn veel curatelen
omgezet naar beschermingsbewind in combinatie met mentorschap. Rechters oordelen ook
positief over de vijfjaarlijkse evaluatie van beschermingsmaatregelen. Aan de hand
hiervan besluiten zij dikwijls tot beëindiging of overheveling naar een lichtere maatregel.
Ook vertegenwoordigers ervaren het reflectiemoment op de noodzaak tot voortzetting
van de maatregel als positief. Verder zijn curatoren, bewindvoerders en mentoren verplicht
om waar mogelijk aan zelfredzaamheid van de betrokkene te werken. Uit de wetsevaluatie
komt naar voren dat dit met name gebeurt bij bewinden vanwege problematische schulden,
met een toename van het aantal opheffingsverzoeken als gevolg. De Minister voor Rechtsbescherming
heeft uw Kamer bericht dat hij naar aanleiding van de evaluatie een stakeholderbijeenkomst
zal organiseren om inzicht te krijgen in welke uitkomsten van de evaluatie aanleiding
zouden kunnen geven tot veranderingen in de praktijk of aanpassing van regelgeving.6 Hierbij zal ook het College voor de Rechten van de Mens worden betrokken. De bijeenkomst
zal in de loop van 2019 plaatsvinden. Daarna zal de Minister uw Kamer nader informeren.
Specifiek ten aanzien van de ondersteuning van mensen met problematische schulden
kan ik u melden dat de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid het conceptwetsvoorstel adviesrecht gemeenten bij
schuldenbewind in voorbereiding hebben. Dit voorstel biedt de rechter de mogelijkheid
om alternatieve vormen van ondersteuning door de gemeente af te wegen als hij een
verzoek krijgt om een schuldenbewind in te stellen. Het voorstel draagt eraan bij
dat mensen met problematische schulden op de meest passende en minst ingrijpende manier
worden ondersteund.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke acties inmiddels zijn ondernomen om het onderwijs (met name
het regulier onderwijs) meer inclusief te maken?
Antwoord 6
Met de invoering van de Variawet passend onderwijs per 1 augustus 2018 hebben reguliere
scholen in het primair en voortgezet onderwijs, in navolging van speciale scholen,
meer mogelijkheden gekregen om maatwerk te bieden aan leerlingen die vanwege medische
of psychische problematiek tijdelijk of gedeeltelijk geen onderwijs kunnen volgen.
Verder is in het programma «Onbeperkt meedoen!» aangekondigd dat de Minister voor
Basis en Voortgezet Onderwijs en Media met het onderwijsveld in gesprek zal gaan over
het verder verbeteren van de toegang tot het onderwijs voor leerlingen met een handicap.
Mijn collega start deze dialoogronde op 16 januari 2019. De Kamer wordt in de volgende
voortgangsrapportage over het VN-verdrag geïnformeerd over de opbrengsten en de vervolgstappen.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de toegankelijkheid van zorgwebsites
en -apps voor mensen met een beperking? Welke maatregelen zijn er genomen om de toegankelijkheid
te verbeteren?
Antwoord 7
In het programmaplan Onbeperkt Meedoen! is expliciet aandacht besteed aan het belang
van het wegnemen van de digitale drempels die mensen met een beperking in het dagelijkse
leven kunnen tegenkomen, juist omdat het waardevol is dat mensen met een beperking
zelf (en zonder hulp) online afspraken kunnen maken of online aankopen kunnen doen.
Op 1 juli 2018 is het Besluit digitale toegankelijkheid in werking getreden. Daarmee
zijn (semi)overheidspartijen ook verplicht om stapsgewijs aan toegankelijkheidseisen
te voldoen.
Ook in de zorg neemt de digitalisering toe, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van elektronische
patiëntomgevingen. Juist bij dit soort innovaties in de zorg is het belangrijk dat
deze ook toegankelijk zijn en iedereen er gebruik van kan maken. Daarom heeft het
Informatieberaad Zorg, waarin meerdere zorgpartijen samenwerken, op 10 december 2018
besloten om de zogenaamde «WCAG standaard voor digitale toegankelijkheid» ook voor
de zorg van toepassing te laten zijn.
De zorgpartijen is verzocht bij eerste gelegenheid (nieuwe website of aanpassing van
de website) aan de leverancier te vragen deze richtlijn te gebruiken. De leden van
het Informatieberaad rapporteren in juni 2019 hoe toepassing van de richtlijn verloopt.
Verder zal er in de komende e-health week, deze maand, ook aandacht zijn voor digitale
toegankelijkheid. De Oogvereniging presenteert dan onder andere een handreiking om
zorgpartijen op weg te helpen om in hun organisatie werk te maken van digitale toegankelijkheid.
Vraag 8
Kunt u aangeven op welke wijze gemeenten werken aan het vergroten van de bekendheid
met onafhankelijke cliëntondersteuning onder mensen met een beperking?
Antwoord 8
De VNG organiseert sinds 2017 een zogenaamd koploperstraject waarin veertien gemeenten
aan de slag gaan met de doorontwikkeling van het beleid ten aanzien van cliëntondersteuning.
De eerste tranche is afgerond, medio oktober 2018 zijn in de tweede tranche twaalf
gemeenten en twee regio’s van elk ongeveer tien gemeenten actief aan de slag gegaan
met vraagstukken rondom cliëntondersteuning. De gemeenten zijn geselecteerd door de
VNG, de Koepel Adviesraden Sociaal Domein en Ieder(in).
Het vraagstuk hoe mensen uit de doelgroep het beste kunnen worden bereikt met de functie
cliëntondersteuning is een nadrukkelijk aandachtspunt. De VNG zal in 2019 een communicatieaanpak
starten die er op is gericht de functie cliëntondersteuning bekender te maken, in
het bijzonder onder professionals (huisartsen, zorgverleners, professionals in de
toegang en wijkteammedewerkers) die gericht kunnen doorverwijzen naar cliëntondersteuners.
Vraag 9
Welke maatregelen zijn er inmiddels genomen om te zorgen dat mensen met een rolstoel
ook gebruik kunnen maken van buurtbussen, die steeds vaker het reguliere OV vervangen?
Antwoord 9
Doordat in sommige – dunbevolkte – delen van het land reguliere buslijnen niet meer
rendabel zijn, worden buurtbussen ingezet. Dit bespaart veel kosten en zorgt ervoor
dat deze dunbevolkte gebieden toch bereikbaar blijven. Wel is het zo dat door deze
ontwikkeling mensen met een rolstoel in sommige regio’s niet meer van het openbaar
vervoer gebruik kunnen maken.
Vrijwillige bestuurders zijn namelijk niet altijd in staat om iemand met een rolstoel
op een veilige manier mee te nemen en de betrokken vervoerders geven aan dat dit niet
te verzekeren is. Deze mensen zijn hierdoor volledig afhankelijk van doelgroepenvervoer,
terwijl zij voorheen de keuze hadden om ook van toegankelijk openbaar vervoer gebruik
te maken.
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij provincies en gemeenten. Een eenduidige
oplossing hiervoor is momenteel niet voorhanden. De Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat constateert dat hiermee in verschillende delen van het land verschillend
wordt omgegaan. In sommige regio’s (bijvoorbeeld Groningen-Drenthe, Midden-Brabant,
Zeeland) kijkt men of het mogelijk is om aanvullend openbaar vervoer en doelgroepenvervoer
slim te combineren.
In het kader van het in ontwikkeling zijnde actieprogramma Iedereen onderweg, dat
uw Kamer begin 2019 wordt aangeboden, worden momenteel samen met vervoerders en medeoverheden
oplossingsmogelijkheden verkend en uitgewerkt.
Vraag 10
Kunt u concreet aangeven hoe de regering in alle programma’s voor ontwikkelingssamenwerking
rekening houdt met de rechten van mensen met een beperking?
Antwoord 10
De zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen voor 2030 (Sustainable Development Goals – SDGs) zijn leidraad voor het Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking beleid
zoals vastgelegd in de Nota «Investeren in perspectief». De ambitie is om verbeteringen
te realiseren voor mensen die het meest achtergesteld zijn («leaving no one behind»). Een groot aantal programma’s op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zet expliciet
in op het beter bereiken en betrekken van mensen die achtergesteld zijn, waaronder
mensen met een beperking. Ook versterkt Nederland de capaciteit van maatschappelijke
organisaties en vertegenwoordigers van de meest achtergestelde groepen in lage en
laag/midden inkomenslanden om hun participatie in de samenleving te vergroten en discriminatie
en ongelijkheid tegen te gaan. Hiermee draagt Nederland bij aan de kansen voor mensen
met een beperking om in hun eigen land voor hun rechten op te komen.
Vraag 11
Wanneer stuurt u de Kamer de eerste voortgangsrapportage van uw programma «Onbeperkt
meedoen!»?
Antwoord 11
Zoals ik in de brief aan uw Kamer bij de aanbieding van het programma Onbeperkt Meedoen!
heb toegezegd, rapporteer ik jaarlijks aan uw Kamer over de voortgang van het programma.
Dat zal ieder jaar vóór de zomer gebeuren, zo ook voor de zomer van 2019.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.