Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lodders over de aangifte omzetbelasting (btw)
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over de aangifte omzetbelasting (btw) (ingezonden 20 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 24 januari 2019).
Vraag 1
Kunt u aangeven wanneer een ondernemer uiterlijk zijn aangifte omzetbelasting (btw)
moet doen en wanneer het bedrag aan af te dragen btw aan de Belastingdienst betaald
moet worden? Kunt u aangeven binnen welke termijn de Belastingdienst een btw-teruggaaf
moet voldoen? Is er verschil tussen een maand-, kwartaal- en jaaraangifte? Wat zijn
de sancties als de ondernemer te laat is met betalen? Wat zijn de sancties als de
Belastingdienst te laat is met betalen?
Antwoord 1
Bij de beantwoording van deze vraag wordt uitgegaan van de situatie dat deze ondernemer
bekend is bij de Belastingdienst en dat deze ondernemer is uitgenodigd tot het doen
van aangifte voor de omzetbelasting. De inspecteur stelt bij de uitnodiging tot het
doen van aangifte het tijdvak vast waarover de ondernemer aangifte dient te doen.
Het tijdvak is normaliter een kwartaal. Het tijdvak kan een kalendermaand zijn als
de inspecteur dat vordert of als de belastingplichtige over een kalendermaand aangifte
wil doen. In bijzondere gevallen kan het tijdvak ook op een jaar worden gesteld. De
aangifte omzetbelasting wordt gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn
van tenminste een maand na het einde van het tijdvak. De ondernemer is daarnaast gehouden
de verschuldigde omzetbelasting binnen één maand na het einde van dat tijdvak overeenkomstig
de aangifte aan de ontvanger te voldoen.
Na ontvangst van een verzoek om teruggaaf via de ingediende aangifte omzetbelasting
heeft de inspecteur een redelijke termijn om op het verzoek te beslissen door middel
van een zogenoemde teruggaafbeschikking. Deze redelijke termijn bedraagt op grond
van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maximaal acht weken. Indien
de inspecteur niet binnen deze acht weken een teruggaafbeschikking kan geven, kan
hij belastingrente verschuldigd worden bij de alsnog gegeven teruggaafbeschikking.
In ieder geval deelt hij de belastingplichtige een redelijke termijn mee waarbinnen
de teruggaafbeschikking wel kan worden gegeven. Na het geven van de teruggaafbeschikking
heeft de ontvanger zes weken na de dagtekening de tijd om het terug te geven bedrag
uit te betalen. Indien deze termijn niet worden gehaald zal invorderingsrente worden
vergoed. In het reguliere geval betaalt de Belastingdienst de teruggaaf binnen een
week na de datum van de teruggaafbeschikking. Voor de genoemde termijnen en mogelijke
te vergoeden rente door de Belastingdienst geldt geen verschil tussen een maand-,
kwartaal- of jaaraangifte.
Aan een ondernemer die belastingplichtig is voor de omzetbelasting en niet, niet geheel
of niet tijdig aan zijn betalingsplicht voldoet, kan een verzuimboete van ten hoogste
€ 5.278 worden opgelegd. Indien een belastingplichtige ondernemer door opzet of grove
schuld niet, niet geheel of niet tijdig aan zijn belastingplicht heeft voldaan, kan
aan hem een vergrijpboete worden opgelegd. De vergrijpboete bedraagt maximaal 100
procent van het bedrag dat door opzet of grove schuld niet of niet tijdig is betaald.
De verzuim- of vergrijpboete wordt in principe gelijktijdig met de naheffingsaanslag
opgelegd. De naheffingsaanslag kan tot vijf jaar na het einde van het kalenderjaar
waarin de belastingschuld is ontstaan worden opgelegd.
Verder zijn in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst beleidsregels opgenomen
hoe de Belastingdienst omgaat met het opleggen van de verzuim- of vergrijpboete. De
uiteindelijke hoogte van de fiscale boete dient passend en geboden te zijn.
Vraag 2
Kunt u aangeven wanneer een ondernemer uiterlijk zijn suppletieaangifte moet doen
en wanneer het bedrag aan af te dragen btw aan de Belastingdienst betaald moet worden?
Kunt u aangeven binnen welke termijn de Belastingdienst de suppletieaangifte moet
beoordelen? Wat zijn de gemiddelde doorlooptijden? Hoeveel tijd heeft een ondernemer
om het te betalen btw-bedrag af te dragen aan de Belastingdienst? Binnen welke termijn
dient de Belastingdienst een btw-teruggaaf te voldoen?
Antwoord 2
Indien er bij een belastingplichtige onjuistheden of onvolledigheden in de gegevens
of inlichtingen die van belang zijn voor de belastingheffing bekend zijn, of bekend
zijn geworden, moet de belastingplichtige dit uit eigen beweging mededelen aan de
inspecteur op basis van artikel 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Voor
de omzetbelasting gebeurt dit door middel van een suppletieaangifte. Op basis van
artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 moet een suppletieaangifte
worden gedaan zodra een belastingplichtige constateert dat hij een aangifte over een
tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig heeft gedaan en er
hierdoor te veel of te weinig belasting is betaald. Dit moet in ieder geval gebeuren
voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur
met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden. Wanneer de fout per
saldo minder dan € 1.000 betreft, mag dit in de eerstvolgende aangifte verwerkt worden.
Een suppletieaangifte kan leiden tot een naheffingsaanslag omzetbelasting; deze moet
op grond van artikel 9, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald binnen
veertien dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Voor de beoordeling van een verzoek om teruggaaf dat via de aangifte is ingediend,
is de inspecteur op grond van artikel 31, negende lid, van de Wet op de omzetbelasting
1968 gehouden aan de termijnen van de Awb. Deze termijnen van de Awb worden in principe
ook gehanteerd voor ingediende suppletieaangiften die leiden tot een teruggaaf. Een
negatieve suppletie die binnen de bezwaartermijn wordt ingediend wordt behandeld als
een bezwaarschrift. Hierop volgt binnen de gebruikelijke termijn een uitspraak op
bezwaar. In andere gevallen zal de negatieve suppletie worden behandeld als een verzoek
om ambtshalve teruggaaf.
Na ontvangst van het verzoek om teruggaaf moet de inspecteur de teruggaafbeschikking
binnen een redelijke termijn afgeven. Deze redelijke termijn is in elk geval verstreken
na acht weken na ontvangst van de aanvraag. Als het de inspecteur niet lukt binnen
acht weken te beslissen op de aanvraag, moet hij dat binnen die termijn meedelen aan
de aanvrager en een redelijke termijn noemen waarbinnen de teruggaafbeschikking wel
wordt afgegeven.
Van de ingediende suppleties (positief, negatief en nihil) worden de langs geautomatiseerde
weg behandelde suppleties binnen acht weken afgedaan. Dit betrof in 2017 ruim 70 procent
van het totaal aantal ingediende suppleties. Gewoonlijk krijgt de ondernemer de teruggaafbeschikking
binnen één maand nadat het verzoek om teruggaaf is ingediend. Als de inspecteur een
(boeken)onderzoek instelt, kan het langer duren. Ook voor de meerderheid van deze
suppleties wordt evenwel de termijn van acht weken gehaald.
Vraag 3
Welke termijnen worden door de Belastingdienst gehanteerd als er controle plaatsvindt
op de btw-aangifte?
Antwoord 3
Indien een negatieve btw-aangifte wordt geselecteerd voor controle, geeft de Belastingdienst
de ondernemer standaard drie weken de tijd om de vragenbrief naar aanleiding van een
ingediende aangifte te beantwoorden. Daarna hanteert de Belastingdienst een termijn
van maximaal zes weken om een standpunt in te nemen, waarna er twee weken worden gerekend
voor het administratief afhandelen en uitbetalen. Overigens kan dan ook eventueel
een vervolgactie in werking worden gezet, zoals een boekenonderzoek of nadere vragen.
Reageert de ondernemer niet binnen de termijn van drie weken op de vragenbrief, dan
wordt een week later een rappelbrief verstuurd. Hierin staat de volgende passage:
«Nadat ik de informatie heb ontvangen, ga ik verder met de behandeling van uw verzoek.
Maximaal zes weken na de dag waarop ik de informatie van u heb ontvangen, laat ik
u mijn beslissing weten. Als ik bij de verdere behandeling van uw verzoek nader onderzoek
nodig acht, ontvangt u hierover bericht. In dat geval verleng ik de beslistermijn
tot maximaal zes weken nadat dit onderzoek is afgerond.»
Vraag 4
Hoe vaak is de Belastingdienst te laat met terugbetalen? Kunnen de cijfers voor de
laatste paar jaar gegeven worden? Bent u bekend met de casus waarbij een ondernemer
werkzaam in de landbouw (akkerbouw) zijn btw-aangifte over mei, juni en juli voor
31 augustus 2018 heeft gedaan, in verband met een controle van de vijf rekeningen
met het hoogste bedrag uit de aangifte heeft overlegd en tot op heden (16 november
2018) de btw-teruggaaf nog niet ontvangen heeft vanwege een controle van de aangifte?
Hoe vaak gebeuren dit soort incidenten?
Antwoord 4
De Belastingdienst heeft het proces rond de behandeling van negatieve btw-aangiften
zo georganiseerd dat de terugbetalingen binnen de wettelijke kaders plaats vinden.
Daarbij spant de Belastingdienst zich in om te late terugbetalingen na afgifte van
een teruggaafbeschikking te vermijden. Zo is het betalingsproces dat aanvangt na het
geven van de teruggaafbeschikking sterk geautomatiseerd, waardoor de kansen op fouten
en vertragingen geminimaliseerd is. Het proces dat daarvoor ligt ziet op het toezicht
door de Belastingdienst. Dit toezichtproces wordt weliswaar geautomatiseerd ondersteund
maar het blijft wel deels mensenwerk, waardoor de kans op fouten niet uitgesloten
kan worden. Cijfers over hoe vaak de Belastingdienst te laat terugbetaalt zijn niet
beschikbaar.
Indien en voor zover hierover signalen van ondernemers worden ontvangen, worden deze
opgepakt en behandeld, waarna, indien gerechtvaardigd, uitbetaling volgt. Bij gebrek
aan specifieke gegevens is het niet mogelijk gebleken de beschreven casus bij de Belastingdienst
te achterhalen. De Belastingdienst ontvangt jaarlijks circa twee miljoen negatieve
aangiften, zodat zonder nadere gegevens niet kan worden beoordeeld of hier sprake
is van een bijzonderheid.
Vraag 5
Bent u bekend met dat in bepaalde sectoren, zoals in deze casus de akkerbouw, in bepaalde
perioden van het jaar de liquide middelen laag kunnen zijn omdat er vooral kosten
zijn zoals de aanschaf van pootgoed-aardappelen, zaaizaad en gewasbeschermingsmiddelen?
Deelt u de mening dat niet alleen de ondernemer tijdig moet betalen maar dat ook verwacht
mag worden dat de Belastingdienst tijdig overgaat tot het terugbetalen van btw omdat
bedrijven in sommige sectoren in de problemen kunnen komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik ben er mee bekend dat in sommige sectoren de verdeling van omzet en kosten gedurende
het jaar kan variëren. De Belastingdienst is zich er van bewust dat ondernemers graag
de teruggaaf zo snel mogelijk willen ontvangen. Omdat dit proces gevoelig is voor
misbruik en fraude houdt de Belastingdienst hierop afzonderlijk toezicht, zoals in
het antwoord op vraag 4 is beschreven. Zowel de ondernemer als de Belastingdienst
is erbij gebaat om het toezichtproces op een efficiënte wijze in richten. Daarom heeft
de Belastingdienst een geautomatiseerd risicomodel ontwikkeld om de risicovolle posten
te selecteren. Hierdoor kunnen de posten met een lager risicoprofiel zonder vertraging
behandeld worden en kan de btw snel uitbetaald worden. Het verbeteren van dit risicomodel
is een continu proces.
Ondanks de inspanningen van de Belastingdienst is het niet te voorkomen dat in voorkomende
gevallen een langere termijn nodig is om de teruggaafbeschikking af te geven
Vraag 6
Wat zijn de doorlooptijden van btw-teruggaaf in normale situaties? Wat zijn de doorlooptijden
van btw-teruggaaf als er een controle plaatsvindt en er aanvullende stukken overlegd
moeten worden na ontvangst van de bewijsstukken? Hoe vaak vinden er controles plaats?
Hoeveel klachten krijgt de Belastingdienst jaarlijks over de aangifte omzetbelasting?
Antwoord 6
De Belastingdienst is voor de behandeling en de doorlooptijden van de btw-teruggaaf
gehouden aan de wettelijke termijnen. Voor de doorlooptijden verwijs ik naar het antwoord
op vraag 1 en vraag 4. Op alle binnengekomen negatieve aangiften vindt controle plaats,
via geautomatiseerde weg dan wel via (boeken)onderzoek. Er zijn geen gegevens bij
de Belastingdienst beschikbaar hoeveel klachten over de btw-aangifte per jaar worden
ontvangen.
Vraag 7
Vindt u het acceptabel dat een ondernemer na een controle en het overleggen van controlestukken
meer dan drie maanden op zijn/haar btw-teruggaaf moet wachten waarbij er meerdere
keren geïnformeerd is naar de voortgang en een telefonische goedkeuring op de stukken
is gegeven? Zo ja, waarom?
Antwoord 7
Dit hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Verder merk ik
op dat een telefonische goedkeuring in de procedure zoals hiervoor geschetst als zodanig
geen rol speelt en derhalve ook niet de formele aanleiding kan vormen voor de uitbetaling
van een teruggaaf.
Vraag 8 en 9
Klopt het dat als de af te dragen btw niet op tijd wordt betaald er een boeterente
wordt opgelegd aan de ondernemer? Klopt het dat als de Belastingdienst er langer dan
bijvoorbeeld vier weken over doet om de btw-teruggaaf te betalen er geen rente wordt
vergoed? Wat vindt u daarvan?
Kan de Belastingdienst in gevallen waarbij de ondernemer niets te verwijten is overgaan
tot het uitkeren van een rente? Zo ja, welke voorwaarden of regels zijn hiervoor vastgelegd?
Antwoord 8 en 9
Aan een ondernemer die niet, niet geheel of niet tijdig de omzetbelasting heeft betaald,
kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. Indien de naheffingsaanslag wordt opgelegd
na het einde van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting betrekking heeft,
kan er conform de wettelijke bepalingen ook belastingrente hierover in rekening gebracht
worden. Er wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de naheffingsaanslag
het gevolg is van een suppletieaangifte die is gedaan binnen drie maanden na het einde
van het kalenderjaar waarop de nageheven belasting betrekking heeft.
Als een ondernemer wel juist en volledig aangifte heeft gedaan, maar de betalingstermijn
voor de naheffingsaanslag omzetbelasting overschrijdt, wordt er invorderingsrente
in rekening gebracht.
De ondernemer ontvangt in voorkomende gevallen belastingrente van de Belastingdienst
als op verzoek teruggaaf van belasting wordt verleend. Het gaat dan om een teruggaaf
als gevolg van bijvoorbeeld een negatieve aangifte, een bezwaarschrift, een suppletieaangifte
of een bijzondere teruggaaf. De ondernemer ontvangt pas belastingrente als de Belastingdienst
besluit de teruggaaf te verlenen na afloop van acht weken nadat het verzoek om die
teruggaaf is ontvangen. De belastingrente wordt dan ook alleen berekend over de periode
dat de Belastingdienst de termijn van acht weken heeft overschreden. Als de Belastingdienst
binnen de termijn van acht weken op het teruggaafverzoek beslist, heeft de ondernemer
geen recht op vergoeding van belastingrente. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend
over het tijdvak dat aanvangt acht weken na ontvangst van het verzoek, doch niet eerder
dan drie maanden na het einde van het kalenderjaar of boekjaar waarop de teruggaaf
betrekking heeft en eindigt 14 dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking.
Verder wordt invorderingsrente vergoed indien de ontvanger niet binnen zes weken na
de dagtekening van de teruggaafbeschikking het bedrag heeft uitbetaald. Hierbij geldt
als hoofdregel dat de invorderingsrente enkelvoudig wordt berekend over het tijdvak
dat aanvangt op de dag na de dagtekening van de tot uitbetaling strekkende beschikking
en eindigt op de dag voorafgaand aan die van de betaling.
De systematiek van de belastingrente is nader toegelicht in de op 7 juni 2017 beantwoorde
Kamervragen van het lid De Vries over belastingrente1 en in mijn brief over het onderzoek naar de regeling van de belastingrente van 5 juli
2018 aan de Tweede Kamer2. Voorts verwijs ik naar mijn antwoorden van 10 oktober jl. op de schriftelijke vragen
over het bericht «bescherm de rechten van belastingbetalers beter»3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.