Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over frauduleuze bemiddelingsbureaus
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over frauduleuze bemiddelingsbureaus (ingezonden 6 april 2018).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
9 januari 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1971.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wanhopige woningzoekenden opgelicht door frauduleuze
bemiddelingsbureaus»?1 Wat vindt u hiervan?
Antwoord 1
Ja. Elke vorm van fraude is te betreuren en dient bestreden te worden. Dat gebeurt
in dit geval ook door de Inspectie SZW, het Openbaar Ministerie en de Autoriteit woningcorporaties.
Vraag 2
Op welke schaal komt deze fraude voor? Hoeveel woningzoekenden hebben op deze manier
– onterecht – een sociale huurwoning toegewezen gekregen?
Antwoord 2
Over de schaal waarop deze fraude voorkomt kan ik het volgende melden op basis van
informatie ontvangen uit twee strafrechtelijke onderzoeken die door de directie opsporing
van de Inspectie SZW en het Openbaar Ministerie worden gedaan. Uit de voorlopige resultaten
van de twee strafrechtelijke onderzoeken is naar voren gekomen dat de twee verdachten
enkele honderden cliëntendossiers hadden. Deze dossiers worden nog nader onderzocht.
Daarnaast zijn bij de opsporingsdienst van de Inspectie SZW meldingen binnen gekomen
die zien op het vermoeden dat op basis van valse inkomensverklaringen corporatiewoningen
zijn toegewezen in de regio Amsterdam, Utrecht en Rotterdam.
Hoeveel woningzoekenden op basis van een onjuiste opgave van het inkomen een sociale
huurwoning daadwerkelijk toegewezen hebben gekregen is uit de onderzoeken niet naar
voren gekomen. Toewijzing van een woning door woningcorporaties geschiedt, behalve
op inkomen ook op basis van inschrijfduur en urgentie (welke op basis van de Huisvestingswet
lokaal door gemeenten in de huisvestingsverordening wordt bepaald). Bij toewijzing
van een woning controleert de corporatie of door de woningzoekende een inkomen is
opgegeven dat past bij de toewijzingscriteria voor de betreffende woning. Afgaande
op de aangetroffen dossiers lijkt het er op dat de verdachten bij de woningzoekenden
de suggestie hebben gewekt dat zij snel aan een woning zouden worden geholpen zonder
dat er sprake was van de vereiste inschrijfduur of urgentie.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de wanhoop van veel woningzoekenden is ontstaan doordat zij
op de woningmarkt geen kant op kunnen (zij komen niet in aanmerking voor een sociale
huurwoning, kunnen een middenhuurwoning niet vinden en krijgen geen hypotheek voor
een koopwoning)? Deelt u de mening dat dit de noodzaak van het bouwen van meer middenhuurwoningen
onderstreept?
Antwoord 3
Vooropgesteld: de wens om snel een geschikte woning te bemachtigen rechtvaardigt niet
om een onjuiste opgave van het (jaar)inkomen te doen. Inspectie SZW en Openbaar Ministerie
wijzen als belangrijkste knelpunt voor de mogelijke fraude vooral op enkele systeemzwakheden
en uitvoeringsproblemen bij het vaststellen van het inkomen. Belangrijkste hiervan
zijn dat de woningzoekende zelf alle gegevens aanlevert op basis waarvan de aanspraak
op een sociale huurwoning wordt beoordeeld en het feit dat dergelijke documenten (belastingformulier,
loonstrook, bankafschrift) relatief eenvoudig te vervalsen zijn. Aan de uitvoeringskant
speelt onder andere het probleem van de sterk wisselende inkomens in de tijd. De woningmarkt
in bredere zin speelt in zoverre een rol dat er meer behoefte is aan doorstroming
vanuit de sociale huur naar het middenhuursegment. Middenhuurwoningen vormen een belangrijk
onderdeel voor een goed functionerende woningmarkt. Daarom geeft dit kabinet prioriteit
aan de woningbouw met daarin ook expliciete aandacht voor de ontwikkeling van het
middenhuursegment.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onrechtvaardig is dat statushouders nog altijd met voorrang
een woning toegewezen krijgen, terwijl wanhopige Nederlandse woningzoekenden geen
kant op kunnen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals ik bij de beantwoording van Kamervragen van de heer Kops (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 527) op 20 augustus jongstleden heb geantwoord, deel ik die mening niet. Nadat de verplichte
urgentiestatus van statushouders per 1 juli 2017 uit de Huisvestingswet is gehaald
kunnen gemeenten zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden ze als urgentiecategorie
in de huisvestingsverordening wensen op te nemen. Deze keuze is daarmee lokaal bepaald.
Dat statushouders op dit moment nog steeds door de meeste gemeenten in een urgentieregeling
als voorrangscategorie worden beschouwd, is het gevolg van de afwegingen die gemeenten
hebben gemaakt gegeven enerzijds de huidige lokale situatie op de woningmarkt en anderzijds
de taakstelling die gemeenten hebben om statushouders te huisvesten. Het tijdig huisvesten
van statushouders is voor een snelle en goede integratie van belang. Ook worden daarmee
de maatschappelijke kosten die met de opvang van asielzoekers gepaard gaan, beperkt
gehouden. Verder is het zo dat meer nog dan de wijze waarop de woningen worden verdeeld,
het beschikbare woningaanbod van doorslaggevend belang is voor hoe lang mensen moeten
wachten op een sociale huurwoning. Het aanjagen van de woningbouwproductie in gespannen
regio's en het beter benutten van de bestaande voorraad is dan ook nodig om de kansen
van alle woningzoekenden te vergroten. Daar zetten vele partijen zich volop voor in,
waaronder gemeenten en ik zelf.
Vraag 5
Wat gaat u doen om frauduleuze bemiddelingsbureaus aan te pakken? Deelt u de mening
dat deze oplichters nooit meer als bemiddelaar actief mogen zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Er is sprake van een lopend strafrechtelijk onderzoek naar de verdachten en er zal
derhalve sprake zijn van de geëigende strafrechtelijke maatregelen.
Ook heeft de Autoriteit woningcorporaties aangeboden om met ondersteuning van de Inspectie
SZW en het Openbaar Ministerie bijeenkomsten voor corporatiemedewerkers te organiseren
om de bewustwording van de risico’s van mogelijke fraude bij de woningtoewijzing te
vergroten. Daarnaast loopt er een verkenning van BZK en Aedes om te bezien welke mogelijkheden
er zijn om de inkomenstoetsing te digitaliseren. Over de voortgang in dit traject
zal u nader in 2019 geïnformeerd worden.
Vraag 6
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Kops over oplichting door bemiddelaars?2
Antwoord 6
In de aan u gerichte brief Goed verhuurderschap van 9 november (TK 2018–2019, 32 847, nr. 439) heb ik toegelicht toe hoe ik uitvoering geef aan deze motie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.