Amendement : Amendement van de leden Groothuizen en Van Nispen over opnemen valse hoedanigheid en oplichtingsmiddelen
35 080 Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen)
Nr. 6 AMENDEMENT VAN DE LEDEN GROOTHUIZEN EN VAN NISPEN
Ontvangen 21 december 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel II, onderdeel G, komt te luiden:
G
Artikel 311, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 3° wordt «gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,» geschrapt.
2. In onderdeel 5° wordt «een vals kostuum» vervangen door «het aannemen van een valse
naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel
van verdichtsels».
Toelichting
In een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving is het van belang oog te hebben
voor ontwikkelingen in de samenleving en de grenzen duidelijk af te bakenen wat in
Nederland geoorloofd gedrag is en wat niet. Criminaliteit verandert voortdurend en
beweegt mee met de veranderende samenleving. Sommige verschijningsvormen van criminaliteit
zijn ernstiger en dragen meer dan andere bij aan het gevoel van onveiligheid van kwetsbare
groepen, zoals ouderen of zwakkeren.
In het huidige artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht worden een aantal verschijningsvormen
genoemd van oplichting en bedrog die als strafverzwarend zijn aan te merken bij diefstal.
In de praktijk komt het binnendringen van woningen, zonder dat daarbij een valse sleutel,
valse order of vals kostuum wordt gebruikt, regelmatig voor. Het gaat dan vaak om
een overtuigend (oplichtings-) verhaal jegens ouderen of zwakkeren. Het huidige wetsvoorstel
regelt dat niet. Men moet hier bijvoorbeeld denken aan de gevallen waarin een tweetal
bij een oudere vrouw aanbelt met het verzoek om te mogen telefoneren. Terwijl één
van de twee met de oude vrouw in gesprek is, is de ander in de slaapkamer op zoek
naar geld en juwelen. Dit probleem wordt met dit amendement ondervangen door woordelijk
aan te sluiten bij de bestanddelen uit artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht
(oplichting). De woorden «of een vals kostuum» worden vervangen, omdat het valse kostuum
besloten ligt in het toegevoegde «valse naam of hoedanigheid».1 Volgens jurisprudentie moet onder «valse hoedanigheid» worden verstaan: «dat het
handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling
van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de «persoon» van de verdachte,
hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij die
onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen teneinde daarvan misbruik
te maken».2
Groothuizen
Van Nispen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid