Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laan-Geselschap en Van den Bosch over het bericht ‘Vergunning in strijd tegen criminaliteit’
Vragen van het lid Laan-Geselschap en Van den Bosch (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Vergunning in strijd tegen criminaliteit» (ingezonden 16 november 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) mede namens de Minister
van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 27 december 2018). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 876.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Vergunning in strijd tegen criminaliteit»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een vergunningplicht – inclusief een check van de rechtmatige
financiering van de onderneming – voor bepaalde branches of in wijken en straten met
een verhoogde staat van paraatheid, bijdraagt aan het bestrijden van ondermijning?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ondermijning manifesteert zich op verschillende wijzen. Een beter zicht op bepaalde
(economische) activiteiten kan bij het tegengaan van ondermijning ondersteunend zijn.
In september 2016 vroegen de leden Kooijman (SP) en Recourt (PvdA) in een motie2 aandacht voor de door de gemeente Rotterdam ingevoerde vergunningplicht om een gezond
ondernemersklimaat te stimuleren en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Bij
brief van 31 januari 20173 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer laten weten dat in vervolg op deze motie het
Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) is gevraagd om deze mogelijkheid
bij gemeenten waar mogelijk onder de aandacht te brengen. Datzelfde is aan de VNG
gevraagd. De VNG heeft aan dit verzoek invulling gegeven door deze mogelijkheid te
noemen in de Ledenbrief van 26 juli 2017, betreffende een aantal wijzigingen van de
VNG model-APV.
Vraag 3
Kunt u aangeven of juridische belemmeringen bestaan om deze vergunningplicht in te
voeren? Zo ja, welke belemmeringen zijn dit en wat gaat u doen om deze belemmeringen
weg te nemen?
Antwoord 3
Gemeenten hebben in het algemeen de ruimte om in hun autonome verordeningen vergunningplichten
te regelen in het belang van hun gemeente, voor zover deze regels niet in strijd zijn
met hoger recht (artikel 149 in samenhang met artikel 121 van de Gemeentewet). Vanuit
het uitgangspunt van lokale autonomie hebben zij de vrijheid om binnen deze kaders
een vergunningplicht vorm te geven zoals zij in hun lokale omstandigheden nodig achten.
De juridische ruimte om een specifieke vergunningplicht te regelen ten behoeve van
een gezond ondernemersklimaat en de aanpak van ondermijnende criminaliteit hangt af
van de constructie die gemeenten hiervoor kiezen en de motivering van de regeling.
Vraag 4
Kunt u aantonen of deze benodigde vergunning tot extra inspanningsverplichtingen voor
ondernemers leidt, die nu ook al in het kader van de Bibob-procedure gegevens moeten
aanleveren?
Antwoord 4
Door de introductie van de betreffende vergunningplicht door gemeenten kunnen deze
branches, panden en/of straten onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob worden
gebracht. Als bij het beoordelen van een vergunningaanvraag daadwerkelijk de Wet Bibob
wordt toegepast, leidt dat tot extra verplichtingen voor de betrokken ondernemers.
Vraag 5
Kunt u een factsheet opstellen met alle bestuursrechtelijke instrumenten die burgemeesters
in hun gemeente kunnen gebruiken om ondermijning aan te pakken? Zo ja, wanneer gaat
u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, er is voor gemeenten al voldoende informatie beschikbaar. Het Nederlands Genootschap
van Burgemeesters heeft een uitgave opgesteld waarin onderscheiden gemeentelijke bevoegdheden
en hun toepassingsbereik zijn toegelicht (Zakboek openbare orde en veiligheid, 2017).
Daarnaast hebben de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) mede tot taak
gemeenten te ondersteunen bij het tegengaan van ondermijning. Zij wijzen gemeenten
in dat verband op adequate toepassing van de beschikbare (bestuursrechtelijke) instrumenten.
Vraag 6
Bent u bereidt om artikel 2:36 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Rotterdam
(vergunningplicht) ter inspiratie voor andere gemeenten hierbij te betrekken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 2 en 5.
Vraag 7
Bent u bereidt om via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of het Nederlands Genootschap
van Burgemeesters gemeenten te informeren over deze factsheet zodat ondermijning beter
en overal kan worden aangepakt? Zo ja, wanneer gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 2 en 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.