Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Karabulut over brievenbusfirma’s van internationale wapenbedrijven in Nederland
Vragen van de leden Leijten en Karabulut (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken over brievenbusfirma’s van internationale wapenbedrijven in Nederland (ingezonden 19 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken (ontvangen 21 december 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019,
nr. 904
Vraag 1
Acht u het gewenst dat kernwapenfabrikanten zich vanwege fiscale motieven, in Nederland
in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder vestigen door middel van een trustkantoor?
Wat vindt u ervan dat Nederland hierdoor bijdraagt aan belastingontwijking over de
winsten die deze bedrijven maken?1
Antwoord 1
Het kabinet vindt het niet gewenst als bedrijven zich alleen vanwege fiscale motieven
in Nederland vestigen. De aanpak van belastingontwijking is dan ook een van de fiscale
beleidsspeerpunten van dit kabinet. Daarom heeft het kabinet een ambitieuze agenda
opgesteld. Dat wordt internationaal ook onderkend, bijvoorbeeld door de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In de voortgangsrapportage over
het project inzake Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) en het landenexamen dit
jaar wordt Nederland expliciet genoemd als land dat recentelijk een grote hervorming
heeft aangekondigd waarbij op sommige vlakken verder wordt gegaan dan de minimumstandaarden.2 Alle maatregelen in het kader van de aanpak van belastingontwijking (en belastingontduiking)
zijn beschreven in mijn brief van 23 februari van dit jaar.3 In deze brief wordt een groot aantal maatregelen aangekondigd om de belastinggrondslag
van zowel Nederland als andere landen te beschermen en de transparantie en integriteit
te bevorderen. Zo voert Nederland wetgeving in tegen winstverschuiving naar belastingparadijzen
(CFC-maatregel), is het kabinet voornemers een conditionele bronbelasting op rente-
en royaltybetalingen naar laagbelastende landen in te voeren en worden als gevolg
van de implementatie van het Multilateraal Verdrag antimisbruikbepalingen aan de Nederlandse
belastingverdragen toegevoegd zodat verdragslanden een instrument in handen krijgen
om hun belastinggrondslag te beschermen.
Overigens bestaan er geen commerciële bedrijven die kernwapens produceren. Wel zijn
er bedrijven die onderdelen leveren die kunnen worden gebruikt in de defensie-industrie,
inclusief voor een kernwapenprogramma. Voor de Nederlandse positie ten aan zien van
kernwapens: zie beantwoording vraag 5.
Vraag 2
Is naar uw mening het fiscale vestigingsklimaat ontworpen om het mogelijk te maken
om de belasting over winsten gemaakt met kernwapens via Nederland te verlagen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Nee. Het Nederlandse belastingstelsel weerspiegelt de internationale oriëntatie van
onze economie. Uitgangspunt is dat het belastingstelsel Nederlandse bedrijven zo min
mogelijk belemmert om in het buitenland te ondernemen. Dat blijkt onder meer uit elementen
die (mede) ten doel hebben dubbele belasting op ondernemingswinsten te voorkomen.
De keerzijde van een belastingstelsel dat rekening houdt met internationaal opererende
bedrijven is dat het ook ontvankelijk kan zijn voor structuren om belasting te ontwijken.
Dit vindt het kabinet vanzelfsprekend ongewenst. Vandaar dat de aanpak van belastingontwijking
een van de fiscale beleidsspeerpunten is van dit kabinet.
Vraag 3
Kan Nederland, en kunnen bijvoorbeeld de adviseurs van bedrijfsconstructies, verantwoordelijk
worden gesteld voor de gevolgen van de kernwapenindustrie als zij actief bijdraagt
aan de winstgevendheid daarvan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Nee. Zoals in vraag 1 reeds is opgenomen, bestaan er geen commerciële bedrijven die
kernwapens produceren.
Nederland draagt niet actief bij aan de productie van kernwapens en voldoet aan de
verdragsverplichtingen onder het Non-proliferatieverdrag (NPV).
Vraag 4
Kunt u aangeven voor hoeveel euro de kernwapenfabrikanten via Nederland aan belasting
ontwijken? Zo nee, bent u bereid te onderzoeken welk profijt zij hebben door het Nederlandse
belastingklimaat?
Antwoord 4
Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan ik niet ingaan
op fiscale aangelegenheden van individuele belastingplichtigen. In zijn algemeenheid
kan ik wel zeggen dat het meten van de omvang van belastingontwijking ingewikkeld
is. Zoals ik ook in mijn brief van 6 november 2018 heb aangegeven is wel bekend hoeveel
belasting momenteel in landen wordt betaald, maar is onbekend hoeveel per land betaald
zou worden zonder kunstmatige structuren om belasting te ontwijken.4
Vraag 5
Kunnen kernwapenfabrikanten, net als andere bedrijven, een ruling (Advance Pricing
Agreement (APA) of Advance Tax Ruling (ATR)) verkrijgen? Zo ja, draagt dit dan niet
bij aan een gunstig vestigingsklimaat voor bedrijven die massavernietigingswapens
produceren? Deelt u de opvatting dat dat op gespannen voet staat met het Nederlandse
streven naar ontwapening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Als verdragspartij bij het NPV streeft Nederland, conform het Regeerakkoord, binnen
het kader van bondgenootschappelijke afspraken, naar een wereld zonder kernwapens.
Nederland zet zich dan ook in diverse internationale fora actief in voor een stapsgewijze
aanpak van internationale nucleaire ontwapening, zoals door het kabinet uiteengezet
in de Beleidsbrief Nederlandse inzet inzake nucleaire ontwapening, d.d. 21 juni 2018.5 De stapsgewijze aanpak erkent het feit dat landen voor hun nationale veiligheid afhankelijk
kunnen zijn van kernwapens terwijl het ontwapeningsproces gaande is. Zolang er nucleaire
wapens zijn, zal nucleaire afschrikking in NAVO-verband in het belang van de Nederlandse
veiligheid zijn. In de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie6 is aangegeven hoe de ontwapeningsinzet deel uitmaakt van het bredere veiligheidsbeleid.
Alle bedrijven die in Nederland actief zijn vallen onder dezelfde Nederlandse (fiscale)
wet- en regelgeving. Hierbij wordt voor de fiscaliteit geen onderscheid gemaakt tussen
de activiteiten die worden uitgeoefend. De Belastingdienst houdt toezicht op de juiste
naleving van de fiscale wetgeving ongeacht de activiteiten die worden uitgeoefend.
In principe geldt dat iedere belastingplichtige aan de Belastingdienst zekerheid vooraf
kan vragen over de toepassing van wet, beleid en jurisprudentie van een voorgenomen
rechtshandeling. Ook hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de activiteiten
die een bedrijf uitoefent. In het kader van de herziening van de rulingpraktijk voor
rulings met een internationaal karakter heb ik uw Kamer recent geïnformeerd in welke
situaties de Belastingdienst niet langer zekerheid vooraf geeft. Kort samengevat is
dit het geval indien geen sprake is van «economische nexus» en/of belastingontwijking
het doorslaggevend motief is.
Vraag 6
Bent u bereid de kernwapenindustrie niet langer in aanmerking te laten komen voor
een ruling? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 7
Bent u bereid een aanvullende heffing in te voeren op winsten die voortkomen uit de
ontwikkeling van en/of de handel in kernwapens of andere massavernietigingswapens?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee. Zie antwoord vraag 3.
Vraag 8
Heeft u kennisgenomen van een rapport van de Amerikaanse organisatie CodePink, waarin
wordt aangetoond dat dezelfde Amerikaanse kernwapenbedrijven die in Nederland belastingvoordelen
genieten, diep betrokken zijn bij wapenleveranties aan Saoedi-Arabië dat deze wapens
gebruikt in de oorlog in Jemen? Deelt u de opvatting dat het ongewenst is dat bedrijven
belastingvoordeel ontlenen aan deze oorlogswinsten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen stelt u voor?7
Antwoord 8
Er gelden geen afwijkende regels in het fiscale recht voor wapen producerende bedrijven.
De defensie-industrie is een legitieme industrie. Daarnaast staat het een belastingplichtige
vrij om eigen keuzes te maken over de structuur en vestigingsplaats van zijn activiteiten.
Wanneer de defensiebedrijven echter in Nederland produceren, of vanuit Nederland hun
militaire producten verkopen valt dit onder exportcontroleregels. Nederland verleent
geen exportvergunningen voor goederen die gebruikt kunnen worden in de gewapende strijd
in Jemen of bij mensenrechtenschendingen in Saoedi-Arabië. Binnen de EU roept Nederland
andere lidstaten op tot eenzelfde strikte toetsing van de gemeenschappelijke criteria
van het Europees wapenexportbeleid. Deze oproep is tijdens de Europese Raad van 18 oktober
2018 door premier Rutte herhaald. Ook op VN-niveau heeft Nederland tijdens de VNVR-zitting
van 16 november 2018 alle partijen opgeroepen de export van wapens te beëindigen wanneer
er enig risico is dat deze in Jemen zullen worden ingezet.
Vraag 9
Bent u bereid maatregelen te treffen om wapenfabrikanten, vooral zij die ook kernwapens
produceren, te weren uit Nederland? Zo ja, hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Nee. Zie antwoord vraag 1, 5 en 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.