Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Buitenweg over het gebruik van SyRI in Capelle aan den IJssel
Vragen van het lid Buitenweg (GroenLinks) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het gebruik van SyRI in Capelle aan den IJssel (ingezonden 15 oktober 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 21 december 2018).
Vraag 1
Kent u het artikel «High risk citizens»?1 Zo ja, klopt het dat van de 113 onderzochte risicomeldingen in het Systeem Risico
Indicatie (SyRI)-onderzoek in Capelle aan den IJssel er in 62 gevallen geen enkele
overtreding is vastgesteld? Kunt u aangeven hoeveel risicomeldingen in totaal door
het SyRI-systeem zijn gegenereerd, in hoeveel gevallen onderzoek is ingesteld, welke
onderzoeksbevoegdheden en -instrumenten daarbij zijn gehanteerd en in hoeveel gevallen
daadwerkelijk moedwillige overtredingen zijn vastgesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Ja. Er lopen hier twee zaken door elkaar. Het klopt dat er in het project dat in Capelle
aan den IJssel is uitgevoerd, 113 dossiers betreffende risicoadressen, zijn onderzocht
en dat er in 62 van de onderzochte dossiers geen overtredingen zijn geconstateerd.
Echter, deze dossiers zijn niet via SyRI geselecteerd, maar in een samenwerkingsverband
tussen UWV, SVB, gemeenten, Belastingdienst en Inspectie SZW op basis van artikel
64 SUWI.
Daarnaast heeft er in Capelle aan den IJssel een SyRI-project plaatsgevonden waarbij
137 risicomeldingen op natuurlijke personen zijn gegenereerd. Dit heeft geleid tot
de aanlevering van 41 risicoadressen aan het projectteam. De gegevens van het SyRI-project
Capelle aan den IJssel zijn inmiddels vernietigd conform artikel 5a.3, 5e lid, van
het Besluit SUWI. Hierdoor is het niet meer mogelijk de gehele procedure te reconstrueren.
De onderzoeksbevoegdheden en – instrumenten die in dit project zijn gehanteerd, zijn
de bevoegdheden die met betrekking tot het toezicht in de Algemene wet bestuursrecht
en de voor de betreffende bestuursorganen geldende specifieke regelgeving zijn opgenomen.
Vraag 2
Kunt u uitsluiten dat onderzoeksbevoegdheden zijn aangewend ten aanzien van burgers
tegen wie geen vermoedens van betrokkenheid bij een overtreding bestonden? Zo nee,
welke maatregelen denkt u te nemen om te voorkomen dat op basis van SyRI-onderzoeken
onderzoeksbevoegdheden worden ingezet tegen burgers voor wie geen verdenking voorligt
van enig strafbaar feit?
Antwoord 2
Ja, in die zin dat SyRI een systeem is dat risicomeldingen kan doen op basis van datavergelijking
met een risicomodel ter bestrijding van onder meer het onrechtmatig gebruik van overheidsvoorzieningen.
Het systeem is zo opgezet dat alleen onderzoeksbevoegdheden worden ingezet ten aanzien
van personen waarover een risicomelding is gedaan. Dat zal ik toelichten.
Voordat datavergelijking plaatsvindt, worden de persoonsgegevens gepseudonimiseerd.
Dit betekent dat aan elk persoonsgegeven een code wordt toegekend, zodat tijdens de
vergelijking niet bekend is aan wie de gegevens toebehoren.
De gepseudonimiseerde data wordt vergeleken met het risicomodel dat potentiele hits
genereert als uit de datavergelijking veel verschillen naar boven komen die op basis
van bekende feiten en de geldende wet- en regelgeving opvallend te noemen zijn. Door
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt vervolgens gecontroleerd of
deze opvallende verschillen niet te verklaren zijn. Alleen indien dit niet het geval
is, wordt over de persoon met veel opvallende verschillen een risicomelding gedaan.
Daarbij worden de codes weer omgezet in herleidbare persoonsgegevens.
Alleen die gegevens waarbij opvallende risico-signalen zijn geconstateerd worden tot
persoonsgegevens herleid en beschikbaar gesteld aan de Inspectie SZW voor analyse
t.b.v. het opstellen van risicomeldingen. Deze risicomeldingen worden doorgegeven
aan de bestuursorganen die aan het project deelnemen.
Ik hecht eraan te benadrukken dat een risicomelding geen concreet bewijs van een overtreding
is en geen zelfstandige grond voor handhaving kan vormen; een risicomelding kan alleen
dienen als aanleiding om in het concrete geval verder onderzoek te doen. Op basis
van het resultaat van dat nader onderzoek beoordeelt het betrokken bestuursorgaan
of er aanleiding is om een maatregel te nemen. Met SyRI worden bestanden met bestaande
feitelijke gegevens met elkaar vergeleken met behulp van een eenvoudige beslisboom.
Er wordt beoordeeld of er opvallende verschillen tussen de verschillende gegevens
zijn. Indien dit tot een risicomelding leidt, wordt door het bestuursorgaan dat het
betreft, de bevoegdheden ingezet waarover zij op grond van de wet beschikken. Alleen
op basis van de bevindingen uit het onderzoek kunnen zo nodig sancties opgelegd worden,
waartegen een burger bezwaar en beroep kan aantekenen.
De gecodeerde data van personen die geen opvallende verschillen opgeleverd hebben,
worden vernietigd. Deze personen blijven dus onbekend. Op deze manier wordt voorkomen
dat onderzoeksbevoegdheden ten aanzien van burgers worden ingezet zonder dat er signalen
zijn voor onrechtmatig gebruik van een uitkering of toeslag. Bij navraag is mij helaas
gebleken dat het Inlichtingenbureau de bij de koppeling van de projecten «GALOP II
Eindhoven» en «Kwetsbare buurten Capelle aan den IJssel» gebruikte bron- en versleutelde
bestanden niet tijdig heeft vernietigd. Deze gegevens moeten worden vernietigd binnen
vier weken nadat het Inlichtingenbureau het bestand van potentiële signalen aan de
Inspectie SZW heeft geleverd. De bestanden zijn echter bijna anderhalf jaar te laat
vernietigd. De gegevens zijn in de periode tot aan de vernietiging in een beveiligde
omgeving bewaard waartoe alléén medewerkers van het Inlichtingenbureau die waren geautoriseerd
om met SyRI te werken, toegang hadden. Om te voorkomen dat dit in de toekomst nogmaals
gebeurt, heb ik het Inlichtingenbureau hierop aangesproken en de bestaande afspraken
hierover opnieuw bevestigd.
De gegevens die hebben geleid tot risicomeldingen, worden conform de wet- en regelgeving
na uiterlijk 2 jaar vernietigd.
Vraag 3
Bent u naar aanleiding van deze resultaten bereid het door u gecommuniceerde standpunt2 omtrent de in juni 2018 aangehouden motie-Verhoeven en Buitenweg over de werkwijze
van SyRI te herzien?3 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik blijf van mening dat gebruikte databestanden en analysemethoden van SyRI niet openbaar
moeten worden gemaakt. Met de openbaarmaking van de gevraagde informatie zou de «modus
operandi» worden vrijgegeven, zodat (potentiële) overtreders hun gedrag hierop kunnen
afstemmen. Het belang van het ongehinderd kunnen opsporen en vervolgen van strafbare
feiten en het belang van toezicht en handhaving, weegt zwaarder dan het (algemene)
belang van openbaarheid. Fraude met uitkeringen is onacceptabel. Het ondermijnt het
draagvlak van ons sociale zekerheidsstelsel. Een stelsel dat erop gericht is om mensen
te onderstgeunen die in een kwetsbare positie verkeren.
Vraag 4
Bent u bereid om technische en organisatorische maatregelen te nemen om informatie
met betrekking tot aanleiding, vraagstelling, doel en uitvoering van SyRI-onderzoeken,
samen met de logging van data-invoer en uitkomst-data, op zodanige wijze vast te leggen
dat verifieerbaar kan worden onderzocht op welke wijze SyRI-onderzoek is gestart en
uitgevoerd alsook of de inzet van onderzoeksbevoegdheden gerechtvaardigd en legitiem
heeft plaatsgevonden?
Antwoord 4
Het gebruik van SyRI wordt reeds gedocumenteerd. De aanleiding en de doelstellingen
van een onderzoek waarin SyRI wordt gebruikt, zijn beschreven in het projectvoorstel
en het verzoek om toepassing van SyRI dat bij de Minister van SZW wordt ingediend.
De startdatum van een onderzoek waarin SyRI wordt gebruikt, wordt, met toelichting,
in de Staatscourant gepubliceerd.
De in SyRI-onderzoeken gebruikte gegevens worden binnen de daarvoor in de wet gestelde
termijnen vernietigd.
Vraag 5
Bent u bereid om te voorzien in een jaarlijkse SyRI-rapportage? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het aantal projecten waarin SyRI is toegepast, is klein en deze projecten worden in
de regel niet binnen een kalenderjaar gestart en afgerond. De toepassing van SyRI
wordt aan de Minister van SZW verantwoord. Ik zal in de volgende halfjaarlijkse brief
aan de Kamer over de stand van de uitvoering opnemen of, en zo ja welke, SyRI-projecten
er in het voorafgaande half jaar zijn gestart en rondom welk onderwerp.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.