Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ziengs en Aartsen over het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat asbesthoudende vensterbanken veilig zijn te verwijderen in de laagste risicoklasse
Vragen van de leden Ziengs en Aartsen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het onderzoek van TNO waaruit blijkt dat asbesthoudende vensterbanken veilig zijn te verwijderen in de laagste risicoklasse (ingezonden 26 november 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
21 december 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek (TNO) waaruit blijkt dat asbesthoudende vensterbanken veilig zijn te verwijderen
in de laagste risicoklasse?
Antwoord 1
Mij is een advies bekend van TNO over de «SMArt risicoklasse aanpassing voor het verwijderen
van asbesthoudende vensterbanken» (uit oktober 2017) en een notitie van TNO over «resultaten
blootstellingsstudie tijdens het verwijderen van asbesthoudende vensterbanken onder
verlicht beheersregime (rk1)» (uit januari 2018).
Vraag 2
Constaterende dat het instrument Stoffen Manager Asbest Risico Techniek (SMA-rt) dat
de risicoklasses voor asbesthoudende toepassingen bepaalt, nu voor asbesthoudende
vensterbanken de «worst case inschatting» risicoklasse 2 geeft; bent u het ermee eens
dat als deze vensterbanken onder risicoklasse 1 worden verwijderd, de kosten voor
woningeigenaren tien keer lager zijn?
Antwoord 2
Voor het verwijderen in risicoklasse 1 kan voor een verantwoorde bescherming volstaan
worden met minder maatregelen. Zo hoeft er geen containment (afscherming van de ruimte
waar het asbest verwijderd wordt) gebouwd te worden en is er geen onafhankelijke eindbeoordeling
na oplevering van de sanering verplicht. Dit betekent dat de kosten van verwijdering
in risicoklasse 1 lager kunnen zijn. Hoeveel lager, hangt onder meer af van de wijze
van organisatie van het werkproces en de keuzes die de opdrachtgever hierin maakt.
Hierover is geen objectieve informatie voorhanden.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van de metingen die Aedes heeft laten doen naar de vezelemissie
bij het verwijderen van asbesthoudende vensterbanken?
Antwoord 3
De metingen die Aedes heeft laten doen zijn beschreven in het hiervoor genoemde TNO-advies
uit oktober 2017.
Vraag 4
Bent u op dat hoogte dat TNO-onderzoek uitwijst dat asbesthoudende vensterbanken onder
risicoklasse 1 gesaneerd kunnen worden?
Antwoord 4
De conclusie van het eerste TNO advies luidt dat als wordt voldaan aan de randvoorwaarden
die zijn beschreven, tijdens het demonteren van vensterbanken (met een samenstelling
van maximaal 15% chrysotiel asbest en zonder amfibool asbest) de grenswaarde van 2000
vezels/m3 niet wordt overschreden. Daarmee valt het werk in risicoklasse 1. Deze conclusie
geldt ook als bij het verwijderen van dit soort vensterbanken, de vensterbank in enkele
stukken wordt gebroken. TNO adviseerde de uitvoering van de werkzaamheden in de praktijk
ook te borgen zodat het uitvoeren van het werk onder risicoklasse 1 condities veilig
is en blijft.
In het tweede onderzoek is op aangeven van Inspectie SZW een praktijktoets uitgevoerd
onder reële omstandigheden, om te controleren of de werkmethode in de praktijk werkt
en toepasbaar is en te controleren of deze in de praktijk onder de grenswaarde blijft.
Conclusie luidt dat de opgestelde werkmethode in de praktijk toepasbaar is, en dat
tijdens de uitvoering de blootstelling (ver) onder de grenswaarde blijft. Het advies
van TNO luidde verder om op basis van de resultaten van de studie een borgingsplan
op te stellen waarin onder andere wordt beschreven hoe medewerkers worden geïnstrueerd
over de werkmethode en hoe het toezicht op de juiste uitvoering van de methode zal
worden geregeld.
Na de tweede TNO-notitie heeft Aedes een borgingsplan opgesteld.
Vraag 5
Welke stappen zijn er nog nodig om de te verwijderen vensterbanken nu snel in de laagste
risicoklasse te plaatsen, wie gaat die uitvoeren en is er een pilot mogelijk?
Antwoord 5
Om de vensterbanken ook in het (door asbestinventariseerders in het verplichte inventarisatierapport
gebruikte) instrument SMArt in de laagste risicoklasse te plaatsen is een (kleine)
aanpassing van dit instrument nodig. Daarnaast zouden de werkmethode en aanpak als
voorwaarde voor de indeling in risicoklasse 1 in het SMArt instrument opgenomen moeten
worden zodat deze ook geborgd is en de basis kan zijn voor toezicht. Daarnaast vindt
Inspectie SZW een voor de betrokken werknemers uitvoerbare werkinstructie van belang,
en zou het instrument randvoorwaarden voor indeling in risicoklasse 1 goed moeten
beschrijven zodat inventariseerders hier de juiste keuzes in kunnen maken. Verder
is een goede visuele inspectie na sanering van belang.
Er is op dit moment nog discussie over op welke manier de aanpak geborgd zou moeten
worden waardoor deze aanpassing nog niet is doorgevoerd door de beheerder van SMArt.
Met name vanuit de asbestinventariseerders, asbestsaneerders en eindbeoordelingsinstellingen
wordt aangegeven dat borging een zorgpunt is en blijft.
Om hier uit te komen zou een pilotperiode waarin de aanpak en de borging worden uitgeprobeerd
een goede optie zijn. Inspectie SZW steunt het idee van een pilot.
Hierover zou ik graag afspraken maken met betrokken partijen. Op dit moment wordt
de mogelijkheid en het draagvlak daarvoor verkend.
Vraag 6
Hoe is het eigenaarschap, de verantwoordelijkheid en het beheer van SMA-rt geregeld?
Antwoord 6
Op dit moment is het beheer van SMArt belegd bij Ascert. Ascert is tevens de beheersstichting
voor de asbestcertificatieschema’s. Het is een onafhankelijke stichting die als taak
heeft om de diverse belangen in de asbestsector te organiseren zodat gezamenlijk tot
eisen in de certificatie-schema’s gekomen kan worden. SMArt is een softwaretool die
weergeeft wat volgens een regelset de risicoklasse-indelingen van diverse typen asbestwerkzaamheden
zijn. De regelset is gebaseerd op een database die eigendom is van TNO. TNO adviseert
over de indeling van werkzaamheden in de regelset aan Ascert, en Ascert zet deze adviezen
om in opdrachten aan een IT bedrijf.
SMArt is ontwikkeld door TNO en andere partijen, in opdracht van SCA, een voorloper
van Ascert, met subsidie van SZW. Een van de voorwaarden ervoor was dat voor eigenaarschap
en ontwikkeling dezelfde voorwaarden zouden gelden als bij de ontwikkeling van de
zogenaamde Stoffenmanager (waarvan SZW destijds juridisch eigenaar was). Daarna is
het SMArt instrument door Ascert nog doorontwikkeld. Er zijn geen verdere afspraken
aangetroffen over het (juridische) eigenaarschap.
In de beleidsreactie over het asbeststelsel die ik u stuurde op 27 september j.l.
heb ik aangegeven dat ik een herpositionering van het instrument wil, met duidelijke
taken, verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheid, waarbij Ascert en brancheverenigingen
geen directe invloed meer hebben op aanpassingen aan SMArt (maar wel een stem in een
adviserend gebruikersplatform). De voorbereidingen voor deze transitie lopen nu.
Vraag 7
Constaterende dat SMA-rt voor vensterbanken een veel te conservatieve inschatting
blijkt te geven; kunt u aangeven wat de kwaliteit is van de data van andere toepassingen
die in SMA-rt zijn te vinden?
Antwoord 7
De kwaliteit van de onderliggende data in SMArt is in 2016 en 2017 sterk verbeterd.
Datasets zijn door TNO opnieuw beoordeeld en indien niet van voldoende kwaliteit,
verwijderd. Tegelijkertijd zijn veel recente gegevens toegevoegd. In totaal zijn er
nu 900 metingen opgenomen. Er zijn vele honderden combinaties van type materiaal,
saneringswijze en omstandigheden. Daarom komt het voor dat er voor een combinatie
onvoldoende data voorhanden zijn. In dat geval hanteert het instrument een worst-case
uitgangspunt.
Door middel van het toevoegen van metingen en het ontwikkelen van mogelijkheden om
blootstelling te schatten middels een blootstellingsmodel wordt het mogelijk om voor
steeds minder werkzaamheden worst-case schattingen te hoeven maken. Dit zal in 2019
naar verwachting leiden tot een nieuwe risicogestuurd instrument.
Vraag 8
Gezien het feit dat in de periode 2014–2017 volgens SMA-rt bijna 1.000 validatieonderzoeken
zijn uitgevoerd voor asbesthoudende beglazingskit, elk onderzoek een opdrachtgever
meer dan 10.000 euro kost en steeds blijkt dat het verwijderen van de kit uiteindelijk
onder risicoklasse 1 kan plaatsvinden; hoe kan het dat desondanks beglazingskit volgens
SMA-rt verwijderd moet worden onder risicoklasse 2?
Antwoord 8
In SMArt is inderdaad bijna 1000 keer aangegeven dat via een validatieonderzoek specifiek
voor een bepaalde locatie/situatie terug geschaald kon worden naar klasse 1. De aanname
over de kosten kan ik niet bevestigen. Er zijn ook veel situaties waarin niet terug
geschaald is. Beglazingskit verwijderen kan niet altijd onder risicoklasse 1, dit
is afhankelijk van de omstandigheden. Door Aedes wordt gewerkt aan het verzamelen
van gegevens waaruit blijkt onder welke omstandigheden dit in risicoklasse 1 kan worden
verwijderd. Daartoe loopt een aanvraag bij de pilotcommissie «Sci 547» voor beoordeling
van nieuwe werkmethoden. Indien goed is onderbouwd onder welke voorwaarden beglazingskitten
in risicoklasse 1 verwijderd kunnen worden, zou SMArt ook daarop kunnen worden aangepast.
Vraag 9
Bent u ermee bekend dat opdrachtgevende/betalende partijen zoals Aedes ervaren dat
hun belangen niet evenredig worden behartigd door Ascert?
Antwoord 9
Ja, dit is mij bekend, voorzover het gaat over Aedes.
Het is belangrijk dat Ascert alle belanghebbende partijen in het werkveld representeert
zoals ik ook in de beleidsreactie heb aangegeven. Ik vind het belangrijk dat dit op
een evenredige manier gebeurt. Als het gevoel of de ervaring bestaat dat dit niet
zo is dan roep ik beide partijen op met elkaar in gesprek te gaan om de situatie te
verbeteren.
Vraag 10
Welke rol kent u aan Ascert toe bij de door u aangekondigde aanpassing van het stelsel?
Antwoord 10
Ascert is op dit moment de beheersstichting voor de certificatieschema’s. Het organiseren
van een evenredige belangenvertegenwoordiging in de totstandkoming van de schema’s,
een van de actiepunten in de verbeteraanpak die ik beschreef in de brief met de beleidsreactie
over het functioneren van het stelsel, ligt bij Ascert. Deze taak wordt momenteel
grondig opgepakt en zal leiden tot een spoedige aanpassing van de overleg- en beslisstructuren
binnen Ascert. Ook de onafhankelijkheid van de Stichting en haar bestuurders zelf
zal worden vastgelegd.
Sommige andere veranderingen in de verbeteraanpak zullen in overleg met Ascert worden
gemaakt, zoals de herpositionering van SMArt. Bezien moet nog worden of, en zo ja
welke, taken in de toekomst bij Ascert worden neergelegd. In ieder geval wil ik daar
duidelijke afspraken over maken waarbij ook duidelijk wordt vastgelegd wie welke positie
heeft en welke beslissingsbevoegdheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.