Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Beckerman over het vastlopen van de versterking in Groningen
Vragen van de leden Nijboer (PvdA) en Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het vastlopen van de versterkingsoperatie in Groningen (ingezonden 17 december 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 20 december
2018).
Vraag 1
Kent u de artikelen «Nieuwe versterkingsaanpak Wiebes is een vertragingstactiek» en
«Eerste versterkingsbijeenkomst in Oldambt: Mijn verzakte boerderij is mijn oude dag»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de bewering van CDA-wethouder Prins van Loppersum dat de versterkingsaanpak
een vertragingstactiek van u is?
Antwoord 2
Nee, integendeel, de nieuwe versterkingsaanpak is er, conform het advies van de Mijnraad
en Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), op gericht alle versterking die voor de veiligheid
nodig is zo snel mogelijk te realiseren.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat een medewerker van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), naar aanleiding
van een aantal woningen dat een nieuw risicoprofiel heeft gekregen op basis van fictieve
gegevens van een computermodel, de volgende uitspraak deed: «het is een rampzalig
gebeuren, het vliegt alle kanten op»? Bent u het met deze medewerker eens?
Klopt het dat een medewerker van de NCG het volgende heeft gezegd: «Ja mevrouw het
is een idiote zaak, we kunnen het niet verdedigen» en dat wethouder Slager heeft gezegd
dat deze versterkingsaanpak een absurdistisch overheidstoneel is? Bent u dat met beide
eens?
Antwoord 3 en 4
Dergelijke uitspraken kan ik niet verifiëren, maar ik herken mij hier niet in en de
waarnemend NCG heeft aan mij bevestigd dat dit niet het standpunt van de NCG is.
Vraag 5 en 6
Wat zegt het als lokale bestuurders en medewerkers van de NCG zo weinig vertrouwen
hebben in uw aanpak dat ze dergelijke uitspraken doen? Zij moeten dit toch uitvoeren,
hoe kunnen de inwoners in Groningen dan nog vertrouwen in deze aanpak hebben?
Hoe denkt u dat de inwoners van Groningen zich voelen als de lokale bestuurders die
een onmisbare rol moeten vervullen in het veilig maken van de huizen van mensen er
geen vertrouwen in hebben?
Antwoord 5 en 6
Ik beschouw het als een gezamenlijke opdracht van de bestuurders van Rijk en regio
om op basis van de kennis en adviezen van experts de versterkingsoperatie zodanig
vorm te geven dat de veiligheid geborgd is en lokale gemeenschappen hier zo min mogelijk
nadeel van ondervinden. Wij hebben op basis van het advies van de Mijnraad afspraken
gemaakt over het vervolg van de versterkingsoperatie (Kamerstuk 33 529, nr. 502 en nr. 527). Zoals in vervolg daarop ook aangegeven in mijn brief aan uw Kamer op 22 november
jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 535), hebben wij gezamenlijk geconstateerd dat het plan van aanpak dat de NCG aan de
hand hiervan heeft opgesteld voldoende basis biedt om aan de slag te gaan, maar ook
dat een aantal zaken nog verder uitgewerkt moet worden. Hierover zijn wij in gesprek.
Dit uitvoering van de versterking kan hier echter niet op wachten.
Vraag 7
Bent u ermee bekend dat ook het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging
de aanpak van de versterking niet steunen?
Antwoord 7
De kritiek van het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging op het plan
van aanpak is mij bekend.
Vraag 8
Bent u bereid eindelijk het HRA-model weg te doen als basis van de aanpak en in plaats
daarvan gewoon individuele huizen te gaan inspecteren op veiligheid en te stoppen
een model, dat bedoeld is om op macroniveau risico’s in te schatten, als basis te
gebruiken voor de noodzakelijke individuele benadering van mensen?
Antwoord 8
Het HRA-model wordt niet gebruikt om te bepalen welke vorm van versterking voor individuele
woningen nodig is. Dat gebeurt altijd op basis van een opname en, zo nodig, nadere
beoordeling. De versterkingsaanpak is gebaseerd op de expertise van verschillende
onafhankelijke, gerenommeerde kennisinstituten: de Mijnraad heeft op basis van de
adviezen van het SodM, het KNMI, TNO, NEN en een panel van hoogleraren geadviseerd
om in de versterkingsoperatie een risicogerichte prioritering te hanteren, gebruik
makend van het HRA-model. Dit model is internationaal gevalideerd en gebaseerd op
de beste wetenschappelijke kennis die er op dit moment is.
Vraag 9
Wanneer komt er duidelijkheid over de financiering van de opnames bij mensen thuis?
Wie gaat dat betalen?
Antwoord 9
Op 22 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het sluiten van een overeenkomst
tussen de Staat en de NAM (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 535). Op basis van deze overeenkomst komen alle versterkingskosten die voortvloeien uit
de veiligheidsopgave voor rekening van NAM.
Vraag 10
Maken mensen in Oldambt nu wel of geen aanspraak op alle regelingen die ook in andere
gemeenten gelden? Deelt u de mening dat dit wel zo zou moeten zijn?
Antwoord 10
Dit verschilt per regeling. Zo zijn de Waardevermeerderingsregeling en de regeling
Verduurzaming bij versterking in principe niet aan gebiedsgrenzen gebonden, en staan
dus ook open voor inwoners van Oldambt die te maken hebben met erkende schade en versterking.
Wel valt Oldambt nu buiten het toepassingsbereik van een aantal regelingen die vanuit
het Bestuursakkoord uit 2015 financiering van NAM als basis hebben. Het streven is
om voor alle regelingen die nog nodig zijn NAM op afzienbare termijn op afstand te
zetten. Bij de herziening van de regelingen wordt gekeken welke regelingen moeten
worden voortgezet en waar deze van toepassing moeten zijn. Op afspraken die binnen
het Nationaal Programma Groningen gemaakt worden door Rijk en regio wil ik niet vooruitlopen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het geen doen is dat mensen zo lang in onzekerheid verkeren
over de onveiligheid van hun huis en wanneer er eindelijk wat aan gedaan zal worden?
Zo ja, waarom laat u dit dan gebeuren? Zo nee, waarom is deze situatie volgens u wel
verdedigbaar?
Antwoord 11
Met het besluit de gaswinning versneld en volledig te beëindigen, is een fundamenteel
ander toekomstperspectief ontstaan. De Mijnraad concludeerde, op basis van adviesrapporten
van het SodM, het KNMI, TNO, NEN en een panel van hoogleraren, dat het met de afbouw
van de gaswinning veiliger wordt in Groningen en dat de omvang van de noodzakelijke
versterking afneemt. Dit vraagt om een andere benadering van de versterkingsoperatie,
waarbij de beschikbare kennis en kunde in de eerste plaats gericht wordt op versterking
van de meest risicovolle woningen (Kamerstuk 33 529, nr. 502).
Ik deel het streven om onzekerheid over in hoeverre versterking nodig is zoveel mogelijk
te beperken, maar wil geen beloftes doen die ik niet kan waarmaken: uitsluitsel over
de noodzaak en wijze van versterking van individuele woningen kan alleen worden gegeven
op basis van een opname en moet gebaseerd zijn op een actueel en accuraat beeld van
het veiligheidsrisico.
Vraag 12
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het plenair tweeminutendebat (VSO) over de concept
ministeriële regeling betreffende het minimaliseren van gaswinning uit het Groningenveld
dat op woensdag 19 december 2018 gepland staat, zodat de antwoorden gebruikt kunnen
worden bij de voorbereiding van moties voor dit VSO?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.