Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht ‘Is digitale overdracht van zorgdata bij failliete ziekenhuizen wel gegarandeerd? Neen!’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Is digitale overdracht van zorgdata bij failliete ziekenhuizen wel gegarandeerd? Neen!» (ingezonden 20 november 2018).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 19 december 2018).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Is digitale overdracht van zorgdata bij failliete
ziekenhuizen wel gegarandeerd? Neen!»?1
Antwoord 1
Ik vind het van groot belang dat de overdracht van de patiënten, inclusief hun zorgdata,
ordentelijk verloopt.
Vraag 2
Kunt u toelichten hoe data van het ene ziekenhuis omgezet wordt in data van het ontvangende
ziekenhuis in het geval van verschillende informatiesystemen?
Antwoord 2
Het geautomatiseerd kunnen opnemen van elektronisch ontvangen data in eigen systemen
is afhankelijk van de taal waarin deze verstuurd is en de techniek waarmee verzonden
(hoe en via welke infrastructuur). Een aantal gegevens waarvoor afspraken rondom taal
en techniek zijn gemaakt, kunnen geautomatiseerd verzonden en uitgelezen worden, bijvoorbeeld
medicatiegegevens. Een betrekkelijk recente ontwikkeling is ook de deling van radiologische
beelden en verslagen in een aantal regionale netwerken. Er is dus beperkt sprake van
elektronische uitwisseling en veel uitwisseling vindt nog op papier of CD-ROM plaats.
Vraag 3
Blijven de (informatie)systemen van ziekenhuizen beschikbaar na een faillissement?
Is (digitale) overdracht van zorgdata bij failliete ziekenhuizen gegarandeerd? Zo
ja, hoe? Zo nee, wat zijn hiervan de gevolgen en de risico’s en welke acties zijn
nodig om de overdracht van zorgdata in dergelijke gevallen te garanderen?
Antwoord 3
De informatie die is opgenomen in medische dossiers en vervolgens in informatiesystemen
staat, moet beschikbaar blijven. Op grond van artikel 7:454 van het Burgerlijk wetboek
(onderdeel van Wet op de geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)) hebben hulpverleners
(waaronder ook zorgaanbieders worden verstaan) de verplichting om medische dossiers
bij te houden en gedurende 15 jaar te bewaren. Deze wettelijke verplichting is, naar
haar aard en strekking, niet gekoppeld aan het behoud van de status van hulpverlener.
De bewaarplicht eindigt dus niet met het faillissement van de zorginstelling. Het
is de verantwoordelijkheid van de hulpverlener om in die gevallen de dossiers zorgvuldig
over te dragen. Als de hulpverlener ziet aankomen dat hij de zorg zal moeten staken,
dan ligt het op zijn weg om vooraf
maatregelen te nemen om de dossiers ordelijk te kunnen overdragen. Degene die de zorg
voor de patiënten overneemt, zal in beginsel ook de bewaarplicht overnemen. Dat hoeft
niet via hetzelfde informatiesysteem als de oorspronkelijk hulpverlener.
Mochten er door de hulpverlener geen maatregelen zijn genomen om de medische dossiers
over te dragen, bijvoorbeeld om dat hij daartoe niet tijdig in staat was, dan speelt
de curator die bij de faillietverklaring door de rechter wordt aangesteld om het faillissement
af te wikkelen, een rol. De curator zal zich in het faillissement in de eerste plaats
naar de belangen van de gezamenlijke schuldeisers moeten richten, maar hij dient bij
zijn taakvervulling ook de verschillende maatschappelijke belangen in aanmerking te
nemen.2 Zo heeft de Hoge Raad dit uitgesproken. Dit brengt mee dat hij binnen de grenzen
van zijn bevoegdheden die maatregelen zal dienen te nemen die nodig zijn om te voorkomen
dat er door een faillissement onverantwoorde situaties ontstaan. Hieronder valt ook
de ordelijke overdracht van medische dossiers. Ik heb begrepen dat de curatoren in
de recente faillissementen van de ziekenhuizen zich daar ook nadrukkelijk voor inspannen.
Overigens heeft de curator, gezien het medisch beroepsgeheim, geen inzage in de medisch
dossiers.
Voor ziekenhuislocaties waar na een doorstart de zorgverlening wordt voorgezet, geldt
dat de medische dossiers beschikbaar blijven. Ook nu hoeft dit niet per se via hetzelfde
informatiesysteem als het oorspronkelijke ziekenhuis. Het is mogelijk dat een doorstart
leidt tot veranderingen in de manier waarop de zorg wordt verleend. Als dit betekent
dat behandelingen worden overgenomen, dan zullen de medische dossiers worden overgedragen.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de constatering dat doordat informatiesystemen van ziekenhuizen
niet op elkaar aansluiten gegevens via cd-rom moeten worden overgedragen?
Antwoord 4
Elektronische uitwisseling van gegevens is lastig omdat zorgverleners gegevens op
verschillende manieren vastleggen en er nog grote verscheidenheid is in techniek van
de systemen die worden gebruikt. Daarnaast zijn niet alle zorgverleners aangesloten
op een infrastructuur om dit te kunnen. Er zijn zowel regionaal als landelijk initiatieven
die (gaan) leiden tot betere gegevensuitwisseling (zie het antwoord op vraag 2 en
vraag 5).
Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van open standaarden
voor de ziekenhuizen zodat gegevens makkelijk (doch veilig) kunnen worden uitgewisseld?
Antwoord 5
Er zijn steeds meer standaarden beschikbaar. Waar nodig en ontbrekend zullen deze
standaarden ontwikkeld worden. Overleg hierover vindt plaats in het Informatieberaad
Zorg. Naast standaarden zijn ook landelijk dekkende uitwisselingsinfrastructuren nodig.
In de brief over hoe gegevensuitwisseling kan worden versneld zal ik op deze onderwerpen
terugkomen.
Vraag 6
Hebben alle patiënten die binnen enkele dagen uit het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam
zijn ontslagen een ordentelijke ontslagbrief ontvangen? Zo nee, hoe wordt voorkomen
dat dit risico’s oplevert voor de betreffende patiënt indien hij of zij opnieuw opgenomen
moet worden?
Antwoord 6
Een patiëntveilige en beheerste overdracht van zorgverlening en medische dossiers
is van groot belang. Daarover heb ik u in mijn brief van 30 november over de stand
van zaken in MC Slotervaart en MC IJsselmeerziekenhuizen het volgende gemeld. Voor
sommige (groepen) patiënten is de overdracht inmiddels daadwerkelijk geregeld. Voor
de andere (groepen) patiënten is afgesproken op welke momenten patiënten nadere informatie
ontvangen. Vorige week is een brief verzonden waarin wordt verwezen naar de verdeling
van de specialismen over andere ziekenhuizen in de omgeving en waarin een telefoonnummer
is opgenomen waar patiënten desgewenst nadere informatie in kunnen winnen. Ook wordt
in deze brief aangegeven dat patiënten uiterlijk rond de jaarwisseling een tweede
brief ontvangen met aanvullende, nog meer op hun specifieke situatie toegesneden informatie.
Voor een aantal patiënten(groepen) is voor deze informatievoorziening in twee delen
gekozen omdat het praktisch gezien op deze termijn niet mogelijk bleek, en ook niet
patiëntveilig was, om alles in een keer te communiceren. Het kan bijvoorbeeld in een
individuele situatie wel duidelijk zijn dat een patiënt op de afdeling urologie werd
behandeld, maar het zou kunnen zijn dat vanwege het ziektebeeld deze patiënt toch
beter verwezen kan worden naar het ziekenhuis waar de oncologie landt. Bij brief van
27 november 2018 zijn de patiënten van de afdeling geriatrie geïnformeerd over de
verhuizing van de afdeling naar OLVG West. In de brief is aangegeven dat de patiënten
vanaf 1 december 2018 terecht kunnen bij OLVG West en is ook een telefoonnummer van
de poli geriatrie van OLVG West in de brief opgenomen. De patiënten is overigens de
keuze gelaten aan te geven dat men de behandeling door een ander ziekenhuis wenst
te laten voortzetten.
Vraag 7
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we minder afhankelijk worden van commerciële ICT-bedrijven
die veel geld verdienen aan zorg-ict? Waarom ontwikkelt u niet een open variant in
samenwerking met de sector?
Antwoord 7
(ICT) leveranciers zijn private bedrijven. Concurrentie tussen ICT-bedrijven draagt
bij aan de betaalbaarheid van zorg-ict en aan innovatie. Openheid en transparantie
in de IT-markt (level playing field) zijn hiervoor een voorwaarde. Om zoveel mogelijk
openheid te creëren zoeken wij de oplossing in open standaarden aangevuld met open
koppelingen tussen EPD’s. Hierdoor kunnen nieuwe ICT-bedrijven producten ontwikkelen
voor de zorgmarkt.
Vraag 8
Wie is nu de eigenaar van het ziekenhuis-informatiesysteem van de failliete ziekenhuizen
en de daarin vastgelegde zorgdata? Is dat juridisch gezien de curator? Wat is de positie
van de grote crediteuren in deze?
Antwoord 8
Voorop staat dat het in alle gevallen belangrijk is dat het medisch dossier beschikbaar
is en blijft. De overdracht van zorgverlening en bijbehorende medische dossiers heeft
momenteel de hoogste prioriteit (zie antwoord vragen 6 en 11).
De activa van het ziekenhuis, waar bijvoorbeeld hardware waarop medische informatie
is verzameld onder kunnen vallen, behoren toe aan de faillissementsboedel. Volledigheidshalve
zij opgemerkt dat de in het informatiesysteem opgenomen persoonsgegevens geen eigendom
zijn van het ziekenhuis en dan ook geen onderdeel uitmaken van de faillissementsboedel.
Vraag 9
Wie is op dit moment medisch gezien verantwoordelijk voor de gegevens in de ziekenhuis-informatiesystemen
aangezien de informatie erin onder het medisch beroepsgeheim valt?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 10, 11 en 12
Is de informatie/zijn de informatiesystemen op dit moment toegankelijk? Hoe is dit
geregeld indien eind november alle arbeidscontracten van de zorgverleners uit betreffende
ziekenhuizen verlopen?
Zijn er voorzieningen getroffen om deze informatie toegankelijk te houden? Zal daarbij
ICT-ondersteuning beschikbaar zijn/blijven?
Is er momenteel nog sprake van ondersteuning door de leveranciers van de systemen?
Antwoord 10, 11 en 12
De overdracht van zorgverlening en bijbehorende medische dossiers heeft momenteel
prioriteit. In het antwoord op vraag 3 is uiteengezet wie hier verantwoordelijk voor
is. Daarnaast heb ik u in mijn brief van 30 november medegedeeld dat de IGJ en NZa
de regie op het proces van overdracht van patiënten versterken. Zij maken afspraken
met partijen om een ordentelijke overdracht te faciliteren. Deze afspraken zien op
alle faciliteiten die hiervoor nodig zijn, dus ook de ICT-faciliteiten die zien op
overdracht van medische dossiers. Ik blijf er, in nauw overleg met IGJ en NZa, op
toezien dat er zorgvuldig wordt omgegaan met de medische dossiers van alle patiënten.
Vraag 13
Wie bepaalt nu en na ontslag welke informatie aan andere zorgaanbieders overgedragen
wordt?
Antwoord 13
De oorspronkelijke hulpverlener kan informatie uit een medisch dossier aan een hulpverlener
die optreedt als vervanger, direct doorsturen. Het mag alleen gaan om informatie die
noodzakelijk is voor die vervangende hulpverlener.
Doorgaans zal de curator zich na de faillietverklaring genoodzaakt zien om de arbeidsovereenkomsten
met het personeel direct op te zeggen om de loongarantieregeling van het UWV in werking
te stellen en ervoor te zorgen dat de boedelschulden niet nodeloos nog verder oplopen.
Voordat de arbeidsovereenkomst definitief eindigt, dient een opzegtermijn van maximaal
zes weken in acht te worden genomen. Zolang de opzegtermijn duurt, kan de curator
werknemers vragen om te komen werken. Hij kan ze dan ook vragen hun medewerking te
verlenen aan de overdracht van de medische dossiers.
Wanneer de oorspronkelijke hulpverlener niet meer in beeld is, kan informatie uit
een medisch dossier in beginsel alleen aan een andere zorgaanbieder worden overgedragen
door degene die de medische dossiers in beheer heeft, als de patiënt hier zijn toestemming
voor heeft gegeven. Voor de verantwoordelijkheden omtrent de voorzieningen die getroffen
moeten worden voor beheer en overdracht van dossiers, verwijs ik u naar het antwoord
op vraag 3.
Vraag 14
Welke partij wordt verantwoordelijk voor de informatie en de systemen bij definitief
faillissement?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.