Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Graaf over het bericht ‘Examenlek nieuwkomers via besloten netwerken’
Vragen van het lid De Graaf (PVV) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Examenlek nieuwkomers via besloten netwerken» (ingezonden 18 oktober 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen
20 december 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Examenlek nieuwkomers via besloten netwerken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bereid om iedereen die heeft meegedaan en/of heeft geprofiteerd van deze fraude
te beschouwen als crimineel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In het examenreglement van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is bepaald dat
kandidaten geen mededelingen mogen doen over de examenopgaven die zij hebben gemaakt.
Met het oog op hergebruik van de examenopgaven is het namelijk onwenselijk als deze
openbaar worden. Er zijn geen signalen dat de examenopgaven zijn overgeschreven of
zijn gefotokopieerd, en de beschrijvingen die op sociale media zijn aangetroffen komen
niet letterlijk overeen met de officiële examenopgaven. Het lijkt erop dat één of
meer examenkandidaten mededelingen hebben gedaan over hun herinneringen aan de examenopgaven.
Deze kandidaten dan wel derden hebben op basis van die herinneringen een beschrijving
van een deel van de examenopgaven op sociale media gedeeld. Dit delen van informatie
over de examenopgaven, gebaseerd op herinneringen, kwalificeert zich niet als fraude
in de strafrechtelijke betekenis.
Vraag 3
Bent u bereid om iedereen die heeft meegedaan en/of heeft geprofiteerd van deze fraude
acuut het land uit te zetten en nooit meer toe te laten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals vermeld in de brief aan uw Kamer van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2, valt niet te achterhalen of en zo ja wie profijt heeft gehad van de voorkennis.
In het algemeen is verblijfsbeëindiging een vreemdelingenrechtelijke maatregel die
moet bijdragen aan het voorkomen van (herhaalde) misdrijven onder vreemdelingen. Deze
maatregel staat naast de sanctiemaatregelen die in het kader van het strafrecht kunnen
worden uitgevoerd. Als de vreemdeling een strafbaar feit heeft gepleegd en in het
bezit is van een verblijfsvergunning wordt de intrekking mede beoordeeld aan de hand
van de zogeheten «glijdende schaal», zoals opgenomen in artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit
2000, dan wel het beleid dat geldt ten aanzien van vreemdelingen met een verblijfsvergunning
asiel. In beide gevallen geldt dat er sprake moet zijn van een onherroepelijke veroordeling
tot een vrijheidsstraf van een bepaalde duur.
Vraag 4
Bent u bereid om sowieso iedereen die via veilige landen Nederland is binnengekomen
direct uit de droom van de ontzorgde inburgerhangmat te helpen en terug te sturen
naar het laatste veilige land van doorkomst of naar huis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Voor personen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel geldt dat de
IND heeft geconcludeerd dat deze personen bescherming van de Nederlandse Staat nodig
hebben, en dus dat zij niet konden worden teruggestuurd naar het land van herkomst
of een veilig derde land. Ik ben dan ook niet voornemens alle asielstatushouders die
Nederland hebben bereikt via een veilig land terug te sturen. Indien er een intrekkingsgrond
van toepassing is kan op individuele basis, na een beoordeling van de IND, de vergunning
worden ingetrokken. Voor bezitters van een reguliere status is de vraag of zij via
een veilig land Nederland hebben bereikt niet van toepassing, aangezien het concept
van veilige derde landen geen deel uitmaakt van de toetsingskaders bij aanvragen voor
een verblijfsvergunning regulier.
Vraag 5
Wilt u deze vragen met spoed beantwoorden, zodat dit onderwerp besproken kan worden
tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid?
Antwoord 5
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.