Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellemeet, Özütok en Renkema over #metoo in de culturele sector
Vragen van de leden Ellemeet, Özütok en Renkema (allen GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en over #metoo in de culturele sector (ingezonden 3 december 2018).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens
de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 19 december 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek in de culturele sector naar het #metoo-probleem
in de culturele sector?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorgen over het feit dat bijna de helft (45%) van de mannen en vrouwen
die hebben deelgenomen aan de enquête zegt te maken te hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend
gedrag?
Antwoord 2
Ja, ik deel die zorgen. Ik neem de uitkomsten uiterst serieus. Daarom praat ik op
20 december aanstaande met betrokkenen (Kunsten 92, Nederlandse Associatie Podiumkunsten,
Kunstenbond, Platform voor Freelance Musici, ACT belangenvereniging voor acteurs,
Nederlandse Beroepsvereniging van Film- en Televisiemakers, Cultuur en Ondernemen).
Samen met de aanwezigen wil ik kijken hoe de werkomgeving in de cultuursector veiliger
kan worden.
Vraag 3
Denkt u dat een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de culturele sector veel wordt
gewerkt met freelancers en onzekere contracten en dat werkenden veelal een slechte
arbeidspositie hebben?
Antwoord 3
De enquête gaat niet in op mogelijke verklaringen. Ik ga daarover niet speculeren.
Ik kan deze vraag wel voorleggen aan mijn gesprekspartners op 20 december.
Vraag 4
Wat is volgens u de verklaring voor het feit dat slechts 15% van de slachtoffers het
incident heeft gemeld bij een vertrouwenspersoon of leidinggevende?
Antwoord 4
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Denkt u ook dat de lage meldingsbereidheid deels kan worden verklaard, doordat niet
alle culturele organisaties een vertrouwenspersoon hebben?
Antwoord 5
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat 80% van degenen die een klacht indienden, ontevreden met de
afhandeling van de klacht?
Antwoord 6
Elke melding moet zorgvuldig worden behandeld. Dit percentage moet dan ook naar beneden.
De sector is hiervoor zelf verantwoordelijk. Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet
is de werkgever verplicht om een beleid te voeren dat erop gericht is om psychosociale
arbeidsbelasting van de werknemer, waaronder seksuele intimidatie en andere ongewenste
omgangsvormen, te voorkomen of te beperken en in dat kader maatregelen te treffen
om de werknemer te beschermen. Maatregelen die een werkgever kan treffen zijn bijvoorbeeld
het aanstellen van een vertrouwenspersoon en het vaststellen van een klachtenprocedure.
Ik zal dit met de aanwezigen op 20 december bespreken.
De Inspectie SZW kan handhaven op de verplichtingen die volgen uit de Arbowet. Ze
kijkt hierbij onder andere of een werkgever voldoende beleid heeft op het gebied van
ongewenste omgangsvormen. Er wordt gekeken of er bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon,
klachtenregeling of klachtencommissie aanwezig is. De Inspectie SZW handhaaft risicogestuurd.
Op klachten vanuit een OR of vakbond volgt altijd een onderzoek.
Vraag 7
Hoe kan het afhandelen van de klachten worden verbeterd?
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Zijn er richtlijnen voor aanpak van seksueel grensoverschrijdend op de werkvloer in
de culturele sector, bijvoorbeeld na een melding?
Antwoord 8
Zoals in het antwoord op vraag 6 is aangegeven, is op grond van de Arbeidsomstandighedenwet
iedere werkgever verplicht om een beleid te voeren dat erop gericht is om psychosociale
arbeidsbelasting van de werknemer, waaronder seksuele intimidatie en andere ongewenste
omgangsvormen, te voorkomen of te beperken en in dat kader maatregelen te treffen
om de werknemer te beschermen. Maatregelen die een werkgever kan treffen zijn bijvoorbeeld
het aanstellen van een vertrouwenspersoon en het vaststellen van een klachtenprocedure.
Met de zelfinspectietool van de Inspectie SZW kan een werkgever controleren of hij
de juiste maatregelen heeft getroffen.
Vraag 9
Welke rol ziet u voor uzelf als Minister van zowel Kunst en Cultuur, als Emancipatie
bij het tegengaan van grensoverschrijdend seksueel gedrag in de culturele sector?
Antwoord 9
De sector zelf heeft een belangrijke verantwoordelijkheid. Op 20 december zal ik met
hen bespreken hoe ik deze verantwoordelijkheid kan ondersteunen.
Vraag 10
Ziet u ook een rol voor de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
omdat zij een rol heeft in het creëren van een veilige werkomgeving? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, bent u bereid hierover in overleg te treden?
Antwoord 10
De afgelopen jaren is vanuit het Ministerie van SZW veel aandacht geweest voor het
onderwerp Ongewenste omgangsvormen. Met campagnes is aandacht gevraagd voor het onderwerp.
Daarnaast zijn diverse handreikingen ontwikkeld en verspreid. Ook dit jaar is op diverse
bijeenkomsten aandacht gegeven aan het onderwerp ongewenst gedrag en seksuele intimidatie.
Tevens wordt de komende tijd extra ingezet om de rol en positie van vertrouwenspersonen
te versterken.
De Inspectie SZW handhaaft op de verplichtingen die volgen uit de Arbowet. Ze kijkt
hierbij onder andere of een werkgever voldoende beleid heeft op het gebied van ongewenste
omgangsvormen. Hiertoe wordt gekeken of er een vertrouwenspersoon, klachtenregeling
of klachtencommissie aanwezig is. De Inspectie SZW handhaaft risico gestuurd. Op klachten
vanuit een OR of vakbond volgt altijd een onderzoek.
Het Ministerie van SZW is aangesloten bij de gesprekken die ik voer met de culturele
sector.
Vraag 11
Bent u voornemens maatregelen te treffen? Zo ja, welke zijn dat?
Antwoord 11
Ik ga op 20 december met betrokkenen in gesprek. Afhankelijk van dit gesprek en eventuele
vervolggesprekken zal ik kijken of ik maatregelen ga treffen.
Vraag 12
Bent u voornemens een actieplan op te stellen? Zo ja, op welke termijn kunt u dat
aan de Kamer zenden?
Antwoord 12
Zie antwoord op vraag 11.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.