Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Van Nispen over het witwassen van miljarden euro’s door criminelen in Nederland
Vragen van de leden Leijten en Van Nispen (beiden SP) aan de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over het witwassen van miljarden euro’s door criminelen in Nederland (ingezonden 8 november 2018).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid (ontvangen 17 december 2018).
Vraag 1
Welke verklaringen heeft u voor het feit dat uit nieuw onderzoek blijkt dat in Nederland
jaarlijks naar schatting het enorme bedrag van 16 miljard euro witgewassen wordt?1
Antwoord 1
De schattingen van de omvang van witwassen in Nederland, zoals die naar voren komen
uit het onderzoek van Unger et al, komen redelijk overeen met onderzoek van Unger
uit 2006 – toen kwam de schatting uit op 18,5 miljard euro. Het schattingsmodel dat
in 2006 werd gehanteerd is in deze studie verbeterd. Evenwel is de geschatte 16 miljard
euro van schokkende omvang. Witwassen is een delict dat niet op zichzelf staat: er
liggen verschillende andere misdrijven aan ten grondslag, met name drugshandel en
fraude, en de bestedingscategorieën van criminelen lopen uiteen van consumptieve bestedingen
tot bijvoorbeeld onroerend goed in het buitenland. Tot slot moet een deel van de verklaring
voor de omvangrijke schatting worden gevonden in de internationale dimensie van witwassen:
geschat wordt dat het grootste deel van de in Nederland witgewassen gelden uit het
buitenland afkomstig is.
Vraag 2, 7
Is de financiële sector in staat geld dat voor negentig procent afkomstig is van drugshandel
en fraude buiten haar infrastructuur te houden? Zo nee, waarom niet? Wat zijn de instrumenten
om dit te realiseren?
Hoe verklaart u dat de ING-bank «niets verdachts» zag in witwas transacties ter waarde
van 150 miljoen euro door een middelgroot bedrijf op Curaçao?2
Antwoord 2, 7
De integriteit van financiële instellingen is één van de pijlers van vertrouwen en
vormt daarmee een randvoorwaarde voor het goed functioneren van een financiële instelling
en het financieel stelsel als geheel. Daarnaast is het voorkomen dat het financiële
stelsel wordt gebruikt voor witwassen en financieren van terrorisme van groot maatschappelijk
belang. Financiële instellingen, waaronder ING NL, dienen op grond van de Wet op het
financieel toezicht (Wft) een integere bedrijfsvoering te waarborgen en op grond van
de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) op effectieve
wijze hun poortwachtersfunctie te vervullen om betrokkenheid bij witwassen, de onderliggende
delicten en terrorismefinanciering te voorkomen. DNB houdt hier integriteitstoezicht
op. Met het verrichten van adequaat cliëntenonderzoek en het monitoren van transacties
moeten financiële instellingen ervoor zorgen dat de dienstverlening niet wordt gebruikt
voor voornoemde criminaliteit.
DNB heeft in de brief die ik op 25 september jl. met een begeleidende brief naar uw
Kamer heb gestuurd, aangegeven dat bij verschillende banken sprake is van onvoldoende
klantonderzoek en gebrekkige transactie-monitoring.3 DNB neemt goede initiatieven tot verbetering waar in de sector en ziet verschillende
instellingen in toenemende mate investeringen plegen ter versterking van hun risicobeheersing.
Het blijft echter van belang dat banken en hun bestuurders ook in de toekomst een
grote inspanning leveren. Zoals ik aan uw Kamer in mijn begeleidende brief heb aangegeven,
blijf ik mij inzetten voor het versterken van het anti-witwasbeleid. Dit doe ik op
nationaal niveau onder andere met de implementatie van de wijziging van de vierde
anti-witwasrichtlijn en in Europees verband. Ook zal ik in mijn gesprekken met de
bankensector deze indringend aanspreken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Vraag 3, 4, 5, 6
Ziet u dit soort onderzoek als aanknopingspunt voor de aanscherping van het anti-witwasbeleid?
Hoe gaat u dit beleid aanscherpen?
Kunt u aangeven hoe het komt dat het, zoals de onderzoekers stellen, gemakkelijk is
om grote sommen zwart geld naar het buitenland te verplaatsen? Kunt u aangeven wat
u hier tegen gaat doen?
Bent u het eens met de conclusie van de onderzoekers dat onder opsporingsinstanties
onvoldoende financieel-economische kennis aanwezig is om ingewikkelde, door criminelen
opgezette bedrijfsconstructies te doorgronden en aan te pakken? Wat gaat u doen om
het zicht op criminele geldstromen te verbeteren in de opsporing?
Bent u bekend met het internationale netwerk van ondergronds bankieren (hawala), dat
door de onderzoekers wordt genoemd als dé methode om wit te wassen? Wat gaat u hier
tegen doen?4
Antwoord 3, 4, 5, 6
Het onderzoek naar de aard en omvang van criminele bestedingen is op verzoek van de
ministeries van Justitie en Veiligheid en van Financiën uitgevoerd. In de aan uw Kamer
toegezegde integrale beleidsreactie op verschillende afgeronde wetenschappelijke onderzoeken
naar witwassen gaat de Minister van Justitie en Veiligheid mede namens mijzelf hierop
in.5 Aan uw Kamer is reeds toegezegd dat een integrale beleidsreactie in het eerste kwartaal
van 2019 zal worden toegestuurd.6 De door u gestelde vragen zullen daarbij worden betrokken. Naar aanleiding van de
onderzoeken zal worden bezien of het beleid effectiever kan worden vormgegeven.
In algemene zin geldt dat aanscherping en verbetering van het anti-witwasbeleid voortdurend
plaatsvindt, onder andere in navolging van wijzigingen in de FATF-aanbevelingen en
Europese regelgeving. Momenteel wordt het anti-witwasbeleid met drie wetsvoorstellen
versterkt. Allereerst door twee wetsvoorstellen die beide een regime voor het registreren
van informatie over de uiteindelijk belanghebbende (UBO-informatie) bevatten: een
regime met betrekking tot de UBO’s van vennootschappen en andere juridische entiteiten
die in Nederland zijn opgericht en een regime met betrekking tot de UBO’s van trusts
en andere soorten juridische constructies met een soortgelijke structuur of functie
als trusts.
EU-lidstaten, waaronder Nederland, moeten er dan onder meer voor zorgen dat op hun
grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten toereikende,
accurate en actuele informatie over hun UBO’s inwinnen en bijhouden, alsmede registreren
in een openbaar toegankelijk register. Dergelijke informatie over de uiteindelijk
belanghebbenden vormt een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van criminelen die
hun identiteit achter een juridische structuur willen verbergen. Deze wetsvoorstellen
dragen daarmee bij aan het vergroten van de transparantie over uiteindelijke belanghebbenden
van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Het derde wetsvoorstel implementeert
de wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn. Ook met dit wetsvoorstel wordt een
aantal belangrijke stappen gezet in het verder voorkomen van het gebruik van het financiële
stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering. Ten eerste worden er regels gesteld
voor aanbieders die diensten met virtuele valuta (ook wel cryptovaluta of crypto’s
genoemd) aanbieden. Virtuele valuta gaan gepaard met een hoge mate van anonimiteit
en maken het mogelijk om transacties te verbergen. Deze regels zijn van belang omdat
het digitale en anonieme karakter van virtuele valuta de kans verhoogt dat zij worden
gebruikt voor witwassen of terrorismefinanciering. Ten tweede regelt het wetsvoorstel
dat meer publieke partijen informatie kunnen uitwisselen. Goede informatie en het
kunnen delen daarvan is noodzakelijk voor effectief toezicht. Een voorbeeld is de
nieuwe mogelijkheid om informatie uit te wisselen tussen Wwft-toezichthouders en prudentiële
toezichthouders. Informatie van prudentiële aard is vaak onmisbaar voor een adequaat
Wwft-toezicht en omgekeerd is Wwft-informatie van belang voor het prudentiële toezicht.
Daarnaast vinden er op Europees niveau nog andere initiatieven plaats om het anti-witwasbeleid
te versterken, door de Europese samenwerking van toezicht op dit punt te verbeteren.
Uw Kamer is hierover geïnformeerd middels twee BNC-fiches.7 Deze initiatieven zijn van belang omdat witwassen en financieren van terrorisme overwegend
plaatsvinden in een grensoverschrijdende context, waardoor een internationale aanpak
noodzakelijk is. Europese samenwerking en informatiedeling tussen toezichthouders
en lidstaten is bij het voorkomen en bestrijden van witwassen en financieren van terrorisme
cruciaal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.