Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laan-Geselschap over aangifte van een geweldsmisdrijf op het Leidseplein in Amsterdam
Vragen van het lid Laan-Geselschap (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over aangifte van een geweldsmisdrijf op het Leidseplein in Amsterdam (ingezonden 29 oktober 2018).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 december
2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 746.
Vraag 1, 2
Deelt u de mening dat na een geweldsmisdrijf, indien het slachtoffer dit wenst, veel
sneller dan de in een bericht op social media genoemde termijn van één week na het
plaatsvinden, bij de politie in Amsterdam aangifte moet kunnen worden gedaan? Zo ja,
waarom gebeurt dit niet? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het niet bevorderlijk is voor de aangiftebereidheid indien men
relatief lang moet wachten tot het kunnen doen van aangifte? Zo ja, wat gaat u doen
om dergelijke situaties te voorkomen?
Antwoord 1, 2
Ik ga niet in op individuele zaken. Dat is aan het lokale gezag. Wel kan ik u melden
dat bij alle meldingen en aangiftes van belang is dat het contact tussen de burger
en de politie zo snel en laagdrempelig mogelijk plaatsvindt. De politie wil hiervoor
in goede verbinding staan met de burger om de stap naar melding of aangifte doen kleiner
te maken. Daar is in de afgelopen jaren al veel op gebeurd en de politie wil zich
hier nog verder in verbeteren.
Vraag 3, 4
Kunt u helderheid verschaffen in de «wachtlijsten» die er zijn voor het doen van aangiften?
Kunt u eveneens helderheid verschaffen in de verschillen per politie-eenheden?
Wordt er momenteel onderscheid gemaakt in kortere of langere termijn waarin aangifte
kan worden gedaan? Hangt dit af van de ernst van situatie waarover de persoon aangifte
wil doen?
Antwoord 3, 4
Door fluctuaties in het feitelijke aantal aangiften kan variatie ontstaan in het aantal
dagen waarbinnen een aangifte wordt opgenomen. Dit wordt niet afzonderlijk gemonitord;
op basis van praktijkervaring binnen de Eenheid Amsterdam is een tijdsverloop van
naar schatting tussen twee en vijf dagen gebruikelijk. Overigens zij hierbij aangetekend
dat zeker bij de zwaardere slachtofferdelicten de benadering veel meer maatwerk en
gerichter is dan bij de zogeheten lichtere vergrijpen.
Zoals ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd met de beleidsreactie op het WODC onderzoek
naar de oorzaken van de daling van de in de Veiligheidsmonitor van het CBS gemeten
aangiftebereidheid1 blijkt dat de aangiftebereidheid van burgers sterk samenhangt met de ernst van het
delict. Het beleid hierover is daarom mede afhankelijk van het type delict.2
De politie werkt zo veel mogelijk volgens gestandaardiseerde processen en op basis
van kwaliteitscriteria, zonder afbreuk te doen aan het noodzakelijke maatwerk voor
specifieke taken. Het in persoon opnemen van aangiften vindt om die reden bij voorkeur
op afspraak plaats. Voor de uitvoering van deze taak is vooraf personele capaciteit
geraamd. Als er aanleiding voor is kan er direct aangifte opgenomen worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.